die, waarin de Euangelist dit woord van Christus gebruikt 1 Br. II:1, en met de belofte Matth. X:29.
Vs. 28 heeft Jesus met de verklaaring: Myn Vader is meerder dan ik, het oog op zyne tegenwoordige betrekking, als des Vaders Gezant. De naaste beteekenis des woords geeft ons het denkbeeld van iemand, die in waardigheid of gezag boven een ander uitmunt. En Jesus heeft zich, in zyn geheele leer, en ook nog in dit gesprek, vs. 24, 31, voorgedraagen als Gods Gezant, gekomen om den wil des Vaders te doen, by wien het dan stond, Hem, in die betrekking, met eere en heerlykheid te kroonen, na dat Hy zou voleindigd hebben het werk, dat Hy Hem gegeeven had, om te doen.
By H. XV:26 worden twee verklaaringen van het getuigenis van den H. Geest, dat Hy van den Vader uitgaat, gewikt en gewogen, en, hoewel 'er, naar 't oordeel van den Amsterdamschen Kerkleeraar, vry wat te zeggen valt, om den eeuwigen en natuurlyken uitgang des Geestes hier bedoeld te achten, echter de andere uitlegging, volgends welke aan de werkingen des Geestes in den tyd moet gedacht worden, voorgetrokken, als meer overeenstemmende, zoo met de uitdrukking zelve, als met de begrippen, die men in de Apostelen kan vooronderstellen, en met de gelegenheid, by welke zich de Heiland van dezen spreektrant bediende.
H. XVI:8-11 wordt door zonde bepaaldlyk verstaan de groote zonde, waaraan de Jooden, wegens de versmaading van den Messias, schuldig stonden; door gerechtigheid de rechtvaardigheid van den persoon, en de zaak van Jesus; door oordeel het Goddelyk strafgericht, waaraan zy, die Gods raad verworpen hadden, zouden overgegeeven worden. De overtuiging van dat oordeel zou met grond geschieden, omdat de overste deezer waereld geöordeeld was. Jesus bedoelt den Duivel. Was de overste dezer waereld veroordeeld, het was dan in Hem gebleeken, wat het lot zou zyn van alle zyne onderdaanen, die Jesus vyanden waren en bleeven.
H. XVII:5 wordt de heerlykheid, waarvan de Zaligmaker spreekt, niet van de Middelaars-heerlykheid, die Hy by den Vader had, dat is, die Hem van den Vader bestemd was, vóór de grondlegging der waereld, maar van de heerlykheid, die Hy als Gods Zoon van