| |
| |
| |
Gezantschap naar Thibet en Boutan; behelzende zeer merkwaardige byzonderheden deezer Landen, tot in 1793, door Samuel Turner, derwaards gezonden op last van Warren Hastings, Gouverneur van Bengalen. Met Aantekeningen van J. Castera. Iste Deel. Met Plaaten. Te Amsterdam, by W. Holtrop, 1801. In gr. 8vo. 462 bl.
Gansch eigenaartig, nuttig, ja noodzaaklyk is het, dat de Reizigers Dagverhaalen van hunne Ontmoetingen en Bevindingen opstellen. Dan in den loop onzer Boekbeoordeelingen, dit vak betreffende, hebben wy te meermaalen bejammerd de wydloopigheid dier Dagverhaalen, wanneer zy gansch en gaar, zo als zy opgesteld zyn, worden in 't licht gezonden. Schoon wy niet ontkennen, dat zulks, in zommige gevallen, nuttig, ja noodig, kan geacht worden, is het 'er verre af, dat zulks alzins plaats vinde. Hoe veel herhaalings zou 'er vermyd, hoe veel overtolligs weggelaaten kunnen worden, indien de Opsteller eens Dagverhaals, zyne Reisbevindingen door den druk willende gemeen maaken, 't zelve ontdeedt van al dat herhaalende, van al dat overtollige, waaraan de Leezer niets heeft, dan verveeling!
Dit denkbeeld uit te drukken, konden wy onzer penne niet weigeren, by de Aankondiging en Beoordeeling des opgemelden verhaals van turner's Gezantschap na Thibet en Boutan. Schoon de Berigten, wegens deeze schaars bezogte Landen, zeer leezenswaardig zyn, en ons over 't algemeen vermaakt hebben, was de langwyligheid zo groot, en waren de herhaalingen, waaraan de Schryver zich te meermaalen herinnert, zo menigvuldig, dat het niet weinig tot vermindering van ons genoegen strekte. - Te meer hadt men eene schikking en daaruit herkomstige welstandige bekorting van den Heere turner mogen verwagten, daar hy, wel verre van met verhaasting zyn Werk in 't licht te zenden, het nonum prematur in annum van horatius is te buiten gegaan.
Eene breede Inleiding ontvouwt de aanleidende oorzaak deezer Reize. Het handelbelang van Engeland was de dryfveer; ter gelegenheid dat de Lama in China gestorven was, of aan de Kinderziekte, of, gelyk staun- | |
| |
ton te verstaan geeft, aan geen natuurlyken dood. ‘De waare oorzaak van diens dood is,’ volgens eene Aantekening van den Franschen Vertaaler castera, ‘zeer moeilyk te ontdekken; het is egter zeer waarschynlyk, dat, niettegenstaande alle de bewyzen van eerbied, waarmede de Keizer van China den Lama overlaaden heeft, hy toch misnoegd was, dat deeze Hoogepriester den Engelschen de komst in Thibet hadt toegestaan.’ By het te passe brengen deezer Aantekeninge, moeten wy onze Leezers verwittigen, dat de Aantekeningen diens Franschen Vertaalers veelvuldig en belangryk zyn, veel lichts aan de Reis byzetten, en dus te recht in de Nederduitsche Vertaaling eene plaats aan den voet der bladzyden vinden.
De Nederduitsche Vertaaler mogt schryven: ‘Hoedanige poogingen de Britsche koenheid gedaan hebbe, om in Thibet in te dringen, - welke voordeelen de gevolgen diens indrangs geweest zyn, - dit, en ook de wyze, waarop de Chineesche wantrouw der Engelsche stoutheid den verderen toegang heeft belet, deelt turner zo aangenaam als naauwkeurig mede, [naauwkeurig ja - maar aangenaam kunnen wy niet zo volmondig zeggen] neemende tevens gunstig voorin ook omtrent alles wat hy zegt aangaande Boutan, een Land nog minder bekend dan Thibet. - De Aardrykskunde, de OEconomie, de Natuurlyke Historie, de Zedekunde, de Godsdienst, de Staatkunde, de Koophandel, de Volkskunde hebben om stryd belang by de berichten des Engelschen Gezants, allen zyn zoo nieuw als getrouw en waar.’ Met recht mag hy de veelvuldige Afbeeldingen, die dit Werk, en, behalven ééne Kaart, ten getale van elf dit Eerste Deel vercieren, aanpryzen, als ter plaatze zelve getekend. - Veel is 'er zeker over den Eerdienst der Lamas geschreeven; dan wydluftiger vonden wy dit nergens dan in deeze Gezantschaps-Reize ontvouwd: terwyl wy, dit leezende, niet hebben kunnen naalaaten, over de met die dwaasheid aan de hand gaande inschiklykheid en beleefdheid des Engelschen Gezants ons te verwonderen. Hoe menigmaal werd by ons het denkbeeld opgewekt: voor de uitbreiding van den Handel heeft een Engelschman alles veil!
Onze Reizigers schikten zich allenthalven naar de Godsdienstplegtigheden, daar gebruiklyk: wy zouden, ten bewyze hiervan, den optocht na een heiligen Berg,
| |
| |
en het daar verrigtte, kunnen aanvoeren; doch de uitvoerigheid des verhaals verbiedt ons zulks. Zy voegden zich gaarne na de heerschende gewoonte, hoe ongerymd en belachlyk dezelve ook ware, omdat weigering hunne gastheeren zou hebben kunnen beledigen; eene inschiklykheid, zeker zeer behulpzaam om veel te zien te krygen. - Eene laate omzwerving op zeker Gebergte deedt den Deb-Raja, des verwittigd, zeggen, dat 'er wilde dieren en booze geesten waren; en den Heer turner den raad geeven, nimmer zo laat meer te blyven wandelen. ‘Ik gevoelde, schryft hy, dat zulks een wyze raad was; want, schoon my niets voor een nakend onheil kon doen vreezen, is het echter ook waar, dat een vreemdeling altyd eenig gevaar loopt in een land, waarin de inwoonders vol vooroordeelen zyn, en over 't algemeen tegen andere natiën zulk eene veragting en verbittering bezitten, dat niet dan eene langduurige verkeering met hun dezelven zou kunnen overwinnen.’
Onder de Reisontmoetingen of vreemdigheden op den weg trof ons inzonderheid de vermelding van twee Bruggen; de kortheid der vermelding maakt die berigten overneembaar. ‘Een brug van een zeer vindingryken bouwaart, waarop egter niet meer dan één enkel mensch te gelyk kan overgaan, loopt van zekeren (breedspraakig beschreeven) berg naar dien, welke vlak daar tegen over is. Dezelve is gemaakt van twee sterke touwen van de Liane, die wel gedraaid en evenwydig geschikt zyn; een hoepel omringt deeze twee touwen; de Reiziger zet zich in den hoepel, en in elke hand één der touwen vast houdende trekt hy zich zachtjes voort, en geraakt dus over eenen afgrond, dien ik niet zonder afgryzen kon aanschouwen. Nogthans gaat men gemeenlyk over deeze zonderlinge brug, en de geenen, die zulks durven waagen, vermyden daardoor veel vermoeidheid, en winnen verscheide dagen uit.’
‘Wy klommen van den berg af en gingen over de ketting-brug Chouka-charum genaamd, welke op een geringen afstand van het kasteel van Chouka over den Tehintchieu ligt. - Daar kan niet dan één enkel man te paard over de brug van Chouka-charum komen, welke sterk slingert terwyl men daar over gaat, en welker toeneemende veerkragt geduuriglyk noodzaakt harder aan te stappen. Men moet hierby opmerken, dat op
| |
| |
de vyf kettingen, die de dikke eiken planken draagen, sterke horden van bamboes liggen, welke niet vastgemaakt zyn, en die by elke beweeging der brug aan den gang raaken. Ook is 'er aan elke zyde een traliewerk van bamboes, dat daar eene soort van leuning vormt, en den overtogt minder gevaarlyk doet zyn.’ Van de plaats, waar men deeze laatste zonderlinge Brug aantreft, is eene afbeelding; ook de brug zelve, in de doorsneede, in plaat gebragt.
Met vermaak zal men het electriseeren der Boutanniaanen leezen, waarin de Raja veel vermaaks vondt. Deeze was ook een groot liefhebber der Geneeskunde. ‘Deeze Vorst beyverde zich om aan den Heer saunders eene kleine hoeveelheid van alle artzenyen, die hy bezat, te geeven, en hy deelde hem de eigenschappen mede, welke hy daaraan toeschreef. In vergelding vereerde hem de Heer saunders een gedeelte van die dingen, welke zyn reis-apotheek bevatte. De Raja meende, geduurende dat wy nog by hem waren, de proef te moeten neemen van iets, dat hem de Heer saunders gegeeven hadt; het was de Ipecacuanha. Zich verbeeldende, dat dit middel hem van, ik weet niet, welk ongemak, dat hy hadt of meende te hebben, kon geneezen, nam hy daarvan, volgens de onderrigtingen, die hy wegens deszelfs gebruik ontvangen hadt, eene kleine gift in; doch daar hy zich niet alleen aan deszelfs uitwerkingen wilde blootstellen, noodzaakte hy zynen geneesheer, om met hem te gelyk de proef daarvan te neemen. Hoe wonderlyk dit ook moge voorkomen, is het echter niets vreemds. Nimmer neemt de Raja eenig geneesmiddel in, of zyn Arts moet daarvan eerst de helft inslikken. - Vermids de Ipecacuanha, welke de Deb ingenomen hadt, niet schielyk genoeg naar zynen zin werkte, nam hy eene tweede gift, die welhaast van eene hevige uitwerking was en hem twee dagen lang afmatte. Hy zelf werd daarvoor gestraft, dat hy deeze reis zyn eigen meester hadt willen zyn; en toen wy hem weder bezochten, was hy nog zeer zwak en zieklyk. Zyn geneesheer, die veel jonger en sterker was dan hy, herstelde het eerst.’ - Deeze Raja was een groot verteller; gelyk alle de onderhandelingen met hem uitwyzen. Schoon de Heer turner zich over de geloofwaardigheid of ongeloofwaardigheid van deszelfs berigt
wegens den Eenhoorn niet uitlaate,
| |
| |
gelooven wy, dat men dit Dier misschien te zoeken hebbe in het Land, waar de Menschen met die ongemaklyke korte en styve staarten zyn, die niet kunnen gaan zitten, zonder eerst een gat in den grond te graaven, om denzelven daar in te steeken; van welke de Raja desgelyks eene vertelling deedt.
Van breedspraakige Dierbeschryving kan de Thibetsche Os ten voorbeelde dienen; 'er gaat eene afbeelding nevens, met een Landschap, door den Heer davis op de grenzen van Boutan getekend; welken Reisgenoot zy moesten agterlaaten, daar het wantrouwen van den Regent van Thibet niet meer dan twee Engelschen wilde ontvangen.
Vreemd, wonder vreemd is hetgeen de twee laatste Hoofdstukken deezes Deels van Thibet en de Thibetaanen melden. Dan genoeg hebben wy van dit Deel gezegd, om Leezers, die in het vreemde behaagen scheppen, ter leezing uit te noodigen. Het volgend Deel zal ons gelegenheid verschaffen om het een en ander van de Thibetaanen te vermelden.
|
|