Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1802

Stichtelyke Zededichten, nagelaaten door Jonas Andries Repelaer. Te Dordrecht, by P. van Braam, 1801. In gr. 8vo. 110 bl.

Den naam van stichtelyk zou men aan deze Gedichten voorzeker ten onrechte weigeren; en zeer gaarne geloven wy al hetgeen de Uitgever en Vriend van repelaer ons, zo

[p. 213]

in het Voorbericht, als in zyn Dichtstukje, het welk dezen bundel besluit, (in Proza en Poëzy derhalven) nopens het godsdienstig gevoel en het braaf karakter van den Overledenen bericht: ieder stukje toch, dat hier voorkomt, draagt van 's mans godvruchtig gemoedsbestaan en zyne goede mening overvloedige bewyzen. Alhoewel wy nu meer proeven vonden van deze goede gesteldheid des harte, dan wel van dichterlyke vinding en scheppend vernuft, zo zyn toch de versen vloeijende en het rym ongedwongen; en wy twyfelen niet, of dit Werkje is, zo wel als het Schaduwbeeld des Dichters, waarmede de tytel pronkt, een aangenaam geschenk voor alle bekenden en vrienden van repelaer, die zyne nagedachtenis voorzeker nog lang vereren zullen; terwyl ook vele anderen, al is de waardige man hun in persoon onbekend geweest, deze Gedichten denklyk tot hunne stichting zullen lezen.

Ziet hier enige regels uit het Lied, dat het opschrift heeft: De tong. Eene vrye navolging van het IIIde Hoofdstuk uit Jacobus Brief, vs. 2-12.

Het was een snoode stangetong,

In 's waerelds dageraat, die aller menschen moeder

Verkloekte en in haar strikken vong; -

Een vrouwetong, die Edens hoeder

Zo deerlyk heeft ten val gebragt:

Dus werd het hoogst geluk verlooren;

Al wat ellende heet, de zonde, werd gebóren,

En bragt den vloek op al 't geslacht.

Het was de tong die Jezus Geest

Bestemde, om, wyd en zyd, zyn Heil-leer voordteplanten;

Die leer, geschetst op 't Pinxterfeest

Door 't spraaktalent der Kruisgezanten,

Maar 't was de tong ook, (tot wat trap

Van kwaad kan 't spraakvermogen stygen!)

Die deze wondergaaf de schandvlek aan dorst tygen,

Als waar' zy 't werk der dronkenschap!

Helaas! wie heeft niet duizendmaal

Gezondigd met zyn tong? - wie is hier vry gebleeven,

Zelfs met de kindsche stameltaal?

Al loopt het uurwerk van ons léven

Wat vroeger of wat laater af,

Wie onzer, myne spraakgenooten,

Berékent hier de schuld, die we elken dag vergrooten? -

Zy reikt van 't wiegje tot aan 't graf.