| |
Geschiedenis van de voornaamste Gebeurtenissen der Regeering van Frederik Willem II, Koning van Pruissen; tevens behelzende een Staatkundig Tafereel van Europa, zedert 1786 tot 1796; door L.P. Ségur den Ouden, voormaalig Afgezant aan verscheide Hoven. Iste Deel. Naar het Fransch. In den Haage, by J.C. Leeuwestyn, 1801. In gr. 8vo.
‘Rusland, het Ottomannisch Ryk met eenen alles vernielenden ondergang bedreigende; catharina II op 't punt van door gustaaf uit haare Hoofdstad verdreven te worden; het Huis van Oostenryk, door de Turken geslagen, door de Pruissen bedreigd, door de onlusten in Hongaryen ontrust, door den opstand in Braband uitgeput; de omwenteling in Holland, alwaar men het Stadhouderschap wilde vernietigen, en door de Pruïssische wapenen gedwongen wierd, om onder deszelfs juk te bukken; de poogingen van Polen, om deszelfs onafhangelykheid te herwinnen, de rampspoeden en de geheele verdeeling van dat Koningryk; eindelyk de uitbarsting van den Volksgeest der Franschen, de oorlog van een Volk tegen de Koningen, de Edelen en de Priesters; de kruistogt van alle Throonen tegen de Vryheid; de inval in Frankryk; de onvoorziene weêrstand der Franschen, en hunne byna ongeloofbaare overwinningen, op een oogenblik, dat alles den ondergang en de ontbinding van hun Land voorspelde; ziet daar de voornaamste gebeurtenissen van het Tydvak, welks geschiedenis ik met vlugge trekken meen te beschryven.’ - Met deeze weinige woorden geeft de Burger ségur. zyn plan op.
| |
| |
Tot eene Inleiding strekt eene beknopte Geschiedenis der Vorsten, die in Pruissen en Brandenburg geregeerd hebben, gevolgd door eene Schets van het Leeven van fredrik den grooten; dit alles is meesterlyk geschreeven, en begreepen in ruim 40 bladzyden. Het Iste Hoofdstuk behelst een Tafereel der Staatsgesteldheid van Europa, op het tydstip dat frederik willem den Throon van Pruissen beklom. Het IIde schetst 's Vorsten Opvoeding, Character, krygskundig gedrag, zyne eerste misslagen. Eene korte zamentrekking schryven wy af: ‘Alle voorneemens van frederik willem, alle zyne daaden, waren, in de eerste oogenblikken van zyne Regeering, zagt, verstandig en weldaadig: het ware te wenschen geweest, dat deeze eerste yver was blyven voortduuren; maar weldra zullen wy, als Geschiedkundige, eenen gestrengen plicht hebben te vervullen; en wy zullen ons genoodzaakt vinden, om dit aangenaam vooruitzigt, het welk de onpartydigheid ons heeft doen voorstellen, te doen vervangen door het droevig tafereel van eene volstrekte verslapping, van eene schandelyke zorgloosheid, en eene onbeperkte zwakheid: laagheid in zyne vermaaken, listen in zyne beraadslaagingen, overdaadigheid in zyne uitgaven, verblindheid in zyne keuzen, de grootste bygeloovigheid, de kinderachtigste laatdunkenheid, gevoegd by de blykbaarste onbekwaamheid, vervulden weldra de plaats van de arbeidzaamheid, regtvaardigheid en wysheid, welken de nieuwe Koning, in het eerste vuur van zynen yver, had ten toon gespreid. Zyn moed werd byna zoo schielyk koud, als het Lyk van zynen doorluchtigen Voorzaat; en Pruissen ondervond zeer schielyk, welk een onmeetlyk ruim deeze zoo ras vervlogene schaduw agterliet.’ - Dit zelfde Hoofdstuk, geeft ons eene schets van diens, zo zeer zichzelven ongelyk geworden, Konings Raadslieden en Ministers, - stelt ons
voor oogen de geheele Verandering in het Bestuur van Pruissen; de Teruggave aan den Hertog van Mecklenburg gedaan, en de Bevestiging van het Verbond der Duitsche Stenden. Ten besluite van dit Hoofdstuk verklaart de Schryver: ‘Deeze byzonderheden waren noodzaaklyk, om den Leezer in staat te stellen, verscheiden gebeurtenissen te verstaan, die, zonder deezen sleutel, voor zyne oogen met een ondoordringbaar floers zouden bedekt gebleeven zyn. Men zoude byna alle raadzels der staatkunde
| |
| |
oplossen, indien men, in de eerste plaats, de goede of kwaade hoedanigheden van de geenen, die dezelve bestuuren, wilde nagaan: want de hartstochten en de zwakheden der Bestuurders hebben altyd meer invloed op de gebeurtenissen, dan het belang der geenen, die bestuurd worden. En als men met de wispeltuurigheid, traagheid en verwaandheid van frederik willem II bekend is, zal het gemaklyk zyn, uit te leggen, hoedanig hy de Turken, de Poolen, de Luikenaars, de Brabanders en de Zweeden verliet, na hen tot opstand aangezet te hebben; waarom hy de bondgenoot van Oostenryk wierd, na deszelfs ondergang te hebben voorbereid; hoe hy, na zich als agamemnon aan het hoofd der Koningen geplaatst te hebben, die Frankryk wilden overweldigen, de eerste was om de Coalitie te verlaaten, en met de Revolutionairen, welker vernietiging hy gezwooren had, een verbond te maaken; en hoe hy eindelyk, na eene verdeeling van Polen gemaakt te hebben, waar hy den geest van opstand en vryheid had gaande gemaakt, onverschillig werd by alle de onlusten van Europa, en in 't midden van het vuur, door hem zelven aangestookt, op eenmaal zynen luister, zonder zich deswegen in het minst te bekommeren, liet verdooven.’
Het IIIde Hoofdstuk vangt het bewys deezer stellingen aan, en brengt ons de Staats- en Krygsverrigtingen van catharina de II, van joseph den II, de wapening der Turken en Russen, met het daarop gevolgde, onder 't ooge. Wy schryven alleen het slot af: ‘Frankryk en Spanje, noch den aanval der Turken willende ondersteunen, noch derzelver vernieling laaten volvoeren, beslooten om onzydig te blyven, en wendden alle hunne zorgen aan, om den oorlog door hunne bemiddeling te doen een einde neemen. De Keizer, die gaarne van de vervulling zyner verbintenissen ontslagen wilde zyn, ondersteunde de vreedzaame poogingen van deeze beide Mogendheden, en besloot niet tot den stryd, dan na alle middelen van bevrediging vrugtloos beproefd te hebben. Polen maakte van de tydsomstandigheid gebruik, om zich tot het herkrygen van deszelfs onafhangelykheid gereed te maaken. De Koning van Zweden, eene bekommering zonder grond voorwendende, veinsde, dat hy vreesde te zullen worden aangevallen; ten einde den aanval, dien hy zelf in den zin
| |
| |
had, door dit voorgeeven te wettigen; en Engeland en Pruissen, den moed der Turken aanvuurende, de hoop der Poolen verleevendigende, de heerschzugt van het Zweedsche Hof aanprikkelende, de onlusten in Braband aanstookende, de oprechtheid van Spanje misleidende, en de vorderingen van den Stadhouder tegen de Staaten van Holland ondersteunende, maakten van geheel Europa, in korten tyd, een tooneel van list, tweedragt en bloedstorting. - Thans behooren wy het Oosten te verlaaten, en ons oog na Holland te wenden, alwaar eene Omwenteling smeulde, welkers gelukkige en gezwinde voortgang maar al te veel invloed op de naderhand voorgevallene gebeurtenissen gehad heeft; naardien dezelve alomme de gevoeligheid der Vryheids-vrienden deed ontvonken, en de Vorstlyke Regeeringen in den waan bragt, dat dezelfde middelen overal even gemaklyk zouden kunnen slaagen.’
Met het IVde Hoofdstuk, hiertoe bestemd, neemt het Werk, op bl. 103, eene wending, die het geheele vervolg van dit Boekdeel tot de Geschiedenis onzes Lands, en wel byzonder tot de Omwenteling des Jaars 1787, betrekkelyk maakt. By veele algemeen bekende Gebeurtenissen treft men byzonderheden aan, welke dit berigt belangryk maaken, doormengd met lichtgeevende aanmerkingen. Zo, by voorbeeld, beschryft ségur de gesteldheid der Partyen: ‘Het ontbrak de Patriotten en den Stadhouder beiden aan beleid. De Prins ontdekte al te opentlyk zyn verlangen ter verkryging van het onbepaald gezag, het welk de grondwetten des Lands aan hem niet toekenden; hy verbitterde de partyen, welke hy had behooren te ontzien, en door verdeeldheid te verzwakken; en hy had geen magt genoeg om zyne vyanden te onder te brengen; de Patriotten, die het onder elkander niet eens waren, en meer hunne driften, dan den wensch des volks, raadpleegden, in plaats van zich tot eene heilzaame verbetering te bepaalen, beoogden duidelyk de afschaffing van het Stadhouderschap. Zy hadden verzuimd, de noodige maatregelen te neemen, om zich van de meerderheid in de Vergadering der Algemeene Staaten te verzekeren: en deeze misslag deed alle de maatregelen, die de volmaaktste eenstemmigheid en den grootsten spoed gevorderd hadden, mislukken. - Daarenboven was hunne magt niet talryk genoeg tot de uitvoering van hunne ontwerpen;
| |
| |
zy hadden de onvoorzigtigheid, om dezelve toe te vertrouwen aan den Rhyngraaf van salm, een verstandig, doorslepen en werkzaam man; maar een Krygsman zonder roem, en een Staatsman zonder deugd, die het ontwerp ter verwydering van den Prins van Orange alleenlyk omhelsde, in de hoop van hem op te volgen, en ophield de party der Gemeenebestgezinden als een eerlyk man te dienen, zoo dra hy overtuigd was, dat men geen Opperhoofd begeerde. De Rhyngraaf van salm, in den Hage voorgeevende dat hy veel invloed te Versailles had, en te Versailles dat hy grooten invloed in Holland had, verkreeg met de daad in beide Landen, 't geen hy begeerde; hy eindigde met hen beiden te verraaden. - In dit evenwigt van misslagen en verkeerd beleid, mag men vaststellen, dat de beide Partyen, te zwak om elkander te vernielen, genoodzaakt zouden zyn geworden tot eene schikking te komen, indien Pruissen en Frankryk zich vereenigd hadden, om hun zulks aan te raaden, of zich beiden buiten hunnen twist hadden willen houden.’
Voorts schetst hy, hoe harris, der Engelschen Afgezant, hier in 't spel kwam, en een middel gebruikte, voor 't uiterlyk oog gering, maar zeer geschikt naar den aart der werktuigen, van welken hy zich bedienen moest, en naar het Character van den Vorst, dien hy in deeze zaak betrekken wilde: de reis der Prinsesse na den Haage. Hy vermeldt eenen te laat komenden voorslag van gyzelaar, om aan de Prinses en haare Kinderen de Ampten en 't gezag, welken de Prins van Orange onherstelbaar verlooren hadt, op te draagen. Byzonder vinden wy hier beschreeven, wat 'er in Frankryk omging, ten opzigte van onzen Staat, in dat hachlyk tydsgewrigt, en hoe het niet bestaan van het Fransche Leger te Givet den Koning van Pruissen deedt besluiten tot den inval in Holland; een inval, die misschien door Fransche hulpe zou zyn afgeweerd, indien men daar niet te zeer gesammeld, hadt, en de Patriotten in staat geweest waren, geduurende eenige weeken, aan de poogingen der Pruissen wederstand te bieden. Deeze laatste byzonderheid wordt onderschraagd door een zeer opmerklyken Brief van den Graaf de saint priest, aan den Marquis de la fayette, uit Antwerpen, den 26 Sept. 1787, geschreeven, als een Bylage agter dit Deel geplaatst. Zodanige staavende Ge- | |
| |
tuigenissen zouden wy, ten aanziene van eene en andere byzonderheid, ons Vaderland in dien tyd betreffende, gaarne meer gezien hebben. Dan de Schryver heeft slegts, gelyk hy betuigt, ‘een vlugtig tafereel geschetst van deeze Omwenteling, die haare geboorte verschuldigd was aan de kwalyk geregelde heerschzugt van den Stadhouder en de Prinses van Orange, haaren voortgang aan hunne misslagen, en haaren nadeeligen uitslag
aan de buitenspoorigheid en driftige onvoorzigtigheid der Gemeenebestgezinden, aan het beleid van harris, aan de slapheid der Franschen, en aan de stoutmoedigheid van den Hertog van brunswyk.’
Dan, schoon dit vlugtig tafereel in de daad voor de Geschiedenis van frederik willem groot en uitvoerig genoeg was, oordeelt de Schryver 't zelve niet voldoende; maar ook te moeten mededeelen de Memorie van thans een der oudste Staatsmannen in Frankryk, de Burger caillard, met de waarneeming der zaaken van het Fransche Hof, geduurende die Omwenteling, in den Haage belast, en naderhand Minister van het Fransche Gemeenebest aan het Hof van Berlyn. - ‘Heb ik,’ verklaart de Burger ségur, ‘de talryke gebreken der Party tegen den Stadhouder op eene genoegzaame wyze doen gevoelen; men zal, door dit geschrift van caillard, de zwaarigheden leeren kennen, die haar ontwerp, uit hoofde van de gesteldheid der Vereenigde Gewesten, ontmoeten moest; en vindt men daarin al eene gestrenge beoordeeling van het gedrag van willem V en de Prinses van Orange, zo behoort men zich te herinneren, dat de maaker deezer Memorie, eer hy een gestreng Geschiedschryver wierd, een vreedzaam Onderhandelaar geweest was, en dat gevoeligheid aan de Wysheid kan geoorlofd zyn, wanneer ongestuime driften alle haare maatregelen omverre werpen, en in plaats van den vrede, dien zy herstellen wil, de bloedigste staats-orkaanen doen gebooren worden.’
Schoon wy deeze Memorie, die veel meer dan de helft deezes Boekdeels beslaat, vreemd geplaatst vinden in de Geschiedenis van frederik willem II, verheugen wy ons over derzelver bezit. Dezelve licht dat tydperk onzer Geschiedenisse in zo veele punten toe, dat wy het niet kunnen onderstaan, dezelve aan te wyzen, maar den Leezer tot het stuk zelve moeten verzenden.
|
|