doorloopende vertelling, die den kinderen moet voorgeleezen, vervolgends door dezen nageleezen moet worden, om daaruit dan zoodanige vraagen te doen als naar de vatbaarheid der kinderen geschikt geoordeeld worden, om te weeten, of zy alles volledig hebben begrepen. Zoodanige vraagen en antwoorden zyn ook achteraan gevoegd, niet voor de kinderen, om van buiten geleerd te worden, maar voor de Onderwyzers, om hun den weg te wyzen, om zich met de meeste vrucht van deze handleiding, by het onderricht hunner leerlingen, te bedienen: waaromtrent ook in de Voorrede eene nadere wel ingerichte proeve wordt bygevoegd.
Zie hier het geheel beloop van 't te geeven onderwys. In eene voorafgaande Inleiding wordt eerst gezegd, wat Godsdienst is: naamelyk zoo veel van God te weeten, als gy kunt bevatten, dit in uw verstand en hart te prenten, dikwyls, ja dagelyks, hieraan te denken, dagelyks God te bidden en te danken, en, voor alles, zyn wil dagelyks te gehoorzaamen. Dit geeft aanleiding, om nader te leeren, wat bidden en danken is. En hieruit ontstaan dan wederom verscheidene vraagen: Wie is God, tot wien men biddende spreekt? Geeft God ons dan iets? enz. op welken allen men 't antwoord vindt in dit onderwys. Hier wordt dan eerst gehandeld over God, over Gods eigenschappen, en over Gods werken, de Schepping en Voorzienigheid; vervolgends over Gods gezindheden jegens den mensch: Hy bemint alle menschen, doch meest goeden, Hy vergeeft de zonden, Hy maakt den deugdzaamen, na den dood, eeuwig en volmaakt gelukkig; eindelyk over Gods wil, over het geweeten, en de plichten omtrent God, omtrent anderen, omtrent ouderen en allen, op welken kinderen eenige betrekking hebben, en omtrent zich zelven.
Als wy nu onze gedachten over dit onderwysboekjen zullen zeggen, dan moeten wy rondelyk bekennen, dat wy ons van zoodanig onderwys in de eerste beginselen van den Godsdienst, geheel afgezonderd van het onderricht van Jesus en de Apostelen, weinig nut durven belooven, dat geëvenredigd zyn zal aan het onberekenbaar nadeel, welk men, door onthouding van het klaarder, vollediger en troostlyker onderwys van den Christelyken Godsdienst, moet lyden: en dat alleen, op-