Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1802
(1802)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijLeven en Daaden van Bonaparte, van deszelfs Kindsheid tot aan den Vreede van Luneville. Gevolgd door deszelfs merkwaardigste Verrigtingen, verheevene Gezegden en gepaste Antwoorden, benevens een aantal Byzonderheden, tot deszelfs onderscheidene Veldtogten betrekkelyk. Uit het Fransch vertaald. In den Hage, by I. van Clees, 1801. In gr. 8vo. 340 bl.Dat ons een toevloed van meer en min belangryke Stukken, bonaparte betreffende, in handen komt, is geenzins wonder. Fransche Schryvers zyn onvermoeid in de pen te voeren tot eere van den Eersten Consul; Nederlandsche Vertaalers vatten fluks de pen op, om die Geschriften hunnen Landgenooten te bieden. | |
[pagina 72]
| |
Eenigen bepaalen zich tot een zeker Tydvak; anderen strekken zich wyder uit. Van laatstgemelde soort is de ongenoemde Schryver van het Werk voorhanden. Geen gunstig oog slaat hy op de Geschiedschryvers van de Krygsbedryven deezes Helds, die zich in kleinigheden verliezen. De Geschiedenis van bonaparte tot den Vrede van Luneville opgeevende, heeft hy een anderen weg ingeslaagen. - Vooraf gaat eene zeer korte Gelaat- en Characterschets van bonaparte. Het eerste Hoofdstuk is gewyd aan 's Helds Jeugd, goeddeels overeenkomende met een Werkje, alleen ingerigt om hem in zyne Kindschheid te leeren kennen, waarvan wy voorheen berigt gavenGa naar voetnoot(*). Het tweede Hoofdst. beschryft den dag van den 13 Vendemiaire, en is inzonderheid ingerigt om hem te zuiveren van de haatlykheden deezes Dags, welke men op hem heeft willen doen nederkomen. Het derde Hoofdst. vangt aan met bonapartes eersten Veldtocht in Italie. Daaden van strengheid worden niet verzweegen, doch toegeschreeven aan de noodzaaklykheid om de Zamenzweering in haare geboorte te verstikken, en de ontwerpen van zyne vyanden te verydelen. 's Helds bedryven in dien Veldtocht worden, tot het elfde Hoofdst. ingeslooten, beschreeven. En in 't tiende gaan ze vergezeld van Anecdotes omtrent bonaparte, tydens diens eersten Veldtocht in Italie. Deeze zyn, zo 't ons voorkomt, van elders ontleend, en hier ingevlogten. Veelen zullen zy smaaken, gelyk ze ons gedaan hebben. By den overgang, om bonapartes Tocht na Egypte te beschryven, welke geopend wordt met het twaalfde Hoofdst., tekent onze Schryver op; 't geen wy overneemen, dewyl het een denkbeeld te keer gaat, 't welk hier te lande, zo wel als in Frankryk, ingang vondt. ‘Na eenigen tyd vrugteloos te Rastad zich te hebben opgehouden, keerde bonaparte na Parys terug, alwaar hy het plan der verovering van Egypte beraamde. - Deeze onderneeming, eene der grootsten en gevaarvolsten, die immer ontworpen zyn, vorderde eenen alles omvattenden geest, eene groote en sterke ziel, en eenen heldenmoed, die byna tot vermetelheid ging. Zy vereischte tevens een geest van wetgeeving, eene uitgebreide kennis, een vaardig begrip, en snelheid in | |
[pagina 73]
| |
de uitvoering. Hy, die het ontwerp gevormd hadt, was alleen in staat om het uit te voeren. Bonaparte werd dus tot hoofd dier onderneeming benoemd. De toebereidselen werden met vaardigheid gemaakt, en in de maand Floreal van het zesde Jaar (April of Mey 1798) was alles gereed om deeze hacchelyke verovering te gaan beproeven. Het Publyk was te onvrede, dat een der ervaarenste Bevelhebbers Frankryk verliet, om eene verovering te onderneemen, die men als onmogelyk beschouwde. Men dagt een oogenblik, dat het Directoire den ondergang van eenen Man wilde, die aan hetzelve gevaarlyk begon te schynen, en wiens deugden en verdiensten een treffend verwyt voor het gedrag dier bestuurderen waren. Het Publyk bedroog zich, even als het zulks gewoonlyk doet. Het was bonaparte zelf, die het ontwerp vormde, die het voorsloeg, die alle de zwaarigheden oploste, welke hem te gemoet gevoerd werden. Dit ontwerp bevatte de diep-doordagtste staatkundige inzigten, en overreedde alle verstandigen, dat dit het eenigst middel was om de colossaale magt der Engelschen in de Indiën met voordeel aan te tasten.’ De Verovering van Malta, op den tocht derwaards, wordt naar eisch vermeld, met eene daarby gevoegde schets van dat Eiland. Tot het drie-en-twintigste Hoofdst. vergezelt men den Held op diens Krygstochten in Egypte, die met vuur beschreeven worden. Ten slot van dit Krygsbedryf hangt de Schryver een tafereel op, strekkende om de moeilykheid dier onderneeming te schetzen, en de ongelooflyke inspanning der genie van hem, die 'er de ziel en het eenige beweegrad van was. - Het verhaal van deezen Veldtocht wordt beslooten met losse stukken, aantekeningen, opmerkingen en anecdotes, betrekkelyk bonaparte en de verovering van Egypte, van denzelfden aart als wy hier boven, by eene andere afdeeling deezes Werks, vermeld hebben. Het vier-en-twintigste Hoofdst., getyteld Dag van den 18 Brumaire (9 Nov.), en het volgende, ten opschrift voerende Dag van den 19 Brumaire, stellen ons voor oogen de groote Omwenteling, door bonaparte bewerkt. De Schryver is, naar eisch van die dagen, breedvoerig in zyne opgaven, en plaatst gewigtige Anecdotes, dit tydperk betreffende. Met verbaazing | |
[pagina 74]
| |
zal men die berigten leezen. Wy kunnen niet nalaaten op te tekenen, op welk eene wyze bonaparte eenige Gedeputeerden, die hem cesar en cromwell noemden, beantwoordde. ‘Het zou eene heiligschendende gedagte zyn, in de eeuw der Verlichting en der Vryheid, een Vertegenwoordigend Gouvernement aan te tasten. - Een dwaas alleen,’ voegde hy 'er by, ‘zou willens en weetens poogen, de Republiek de wedstryd tegen het Koningschap in Europa te doen verliezen, naa dezelve, met eenigen roem, en ten kosten van veele gevaaren, te hebben gehandhaafd.’ Bonaparte tot Eersten Consul der Republiek benoemd, komt ons in het zes-en-twintigste Hoofdst. voor oogen, alsmede zyne eerste pooging tot Vrede met Engeland. De Veldtocht diens Helds in Italie, in het agtste jaar, vangt met het zeven-en-twintigste Hoofdst. aan; en loopen de Beschryvingen van dien verbaazenden Tocht, zo vol Krygs- en Helden-wonderen, tot het twee-en-dertigste Hoofdst. ingeslooten. Goeddeels is dit het zelfde of ontleend uit een Werkje, reeds onzen Landgenooten vertaald ter hand gesteld, getyteld: De Veldtocht van buonaparte in Italien, gedaan in het VIII Jaar der Republiek, en zamengesteld uit de aantekeningen van een Stafofficier in het Reserve-Leger, door foudrasGa naar voetnoot(*). Zo min in het Werk thans voorhanden, als in het even aangeduide, wordt de ongelukkig doch roemryk gesneuvelde desaix vergeeten, en naar eisch gewag gemaakt van de Helden, die deezen altoos gedenkwaardigen Tocht bywoonden, en een stryd streeden, die zo veel tot het daarstellen van den Vrede toebragt. - Aan dit verhaal zyn toegevoegd, Afzonderlyke Gebeurtenissen, tot den Veldtocht van Marengo betrekkelyk, en Anecdotes omtrent bonaparte. Bonapartes wederkomst te Milaan - de Hervorming der Cis-Alpynsche Republiek - 's Helds vertrek na, en komst in Parys, maaken de twee laatste Hoofdstukken deezes Werks uit. Ten slot vinden wy de herhaalde aanslagen op diens leeven geboekt. 'Er is voor dit Werk eene Beeltenis des Helds en Staatsmans gevoegd. |
|