J. Scharps redenlooze bitterheid tegen de Bestryders der Formulieren uit deszelfs Brieven over Meijer aangetoond door Gerbrand Bruining. Te Rotterdam, by J. Bronkhorst, E. van Wolfsbergen, C. van den Dries en J. van Santen, 1797. In gr. 8vo. 30 bl.
Het ongunstig oordeel door den Eerw. Scharp, in deszelfs uitgegeevene Brieven wegens Meijer, en daaronder geplaatste aanteekeningen, hier en daar geuit over de zoogenaamde Neologen, en wel byzonder ook over de Remonstranten, als het meest gewoon tegen de Formulieren, en voor eene onbepaalde vryheid van gevoelens te yveren, en die men dus als voornaame medewerkers aan de verbystering van den deerniswaardigen Meijer, en diensvolgens als mede oorzaaken van zyne snode stappen, en derzelver rampzalige gevolgen, kon aanmerken; dit ongunstig oordeel, of wel deze, in 't oog van den Remonstrantschen Leeraar g. bruining, redenlooze bitterheid tegen de bestryders der Formulieren wordt, in dit stukjen, met veel drift en heftigheid gegispt. Men moet, zynes oordeels, alle zulke Geloofsformulieren en banden van eendracht, waarin ook de byzondere leerbegrippen der verschillende Genootschappen ten allernaauwsten bepaald zyn, onnoodig, en geheel strydig met de vryheid van denken en steeds toeneemende verlichting, rekenen. Wy hebben niet kunnen bemer-