De Scyten, Treurspel, gevolgd naar het Fransche van Voltaire, door A.L. Barbaz. Te Amsteldam, by Helders en Mars, 1796. In 8vo. 93 bl.
Geen waar liefhebber der Toneelpoëzy, of hy is met de schitterende verdiensten van voltaire in dit vak bekend, en heeft dezelve dikmaals bewonderd. Wat de kunstbewerking belangt, is ook zyn Treurspel de Scyten geenzins onder zyne minst-waardige voortbrengselen te noemen. Het beloop van dit stuk is gansch natuurlyk, en de uitdrukking in hetzelve zeer treffend. Op het onderwerp, dat om deszelfs verheven eenvouwdigheid door den Vertaler met reden geprezen wordt, zou nogthans deze aanmerking kunnen vallen: Het verwekt, wel is waar, aandoenlyke hartstochten, en brengt van vele zyden het gevoel in volle beweging. Maar het kan twyfelagtig schynen, of men vryheid hebbe aan de aandoeningen toe te geven, welke sommige tonélen gereed zyn te maken. De voorname handelende personen vorderen alle de sterkste deelneming van ons. Zelfs de ondeugende schynt in zyne vermetelheid alleen beklag en medelyden te verdienen. In de daad, kan ook de ondeugende door driftvervoering hoogst-beklagenswaardig zyn. Maar is het voorzichtig hem alleen zodanig ten tonéle te vertonen? Dit zou zeer betwist kunnen worden. Wy althans vrezen,