ten. Hy kant zich aan tegen de algemeene Betaaling, en geeft, naa duchtige bewyzen voor dit zyn gevoelen gegeeven te hebben, eene overwinnende oplossing van veele daar op ingebragte zwaarigheden. - Daar dit Stuk zeer onlangs in de Nationaale Conventie, in zo verre overeenkomstig des Schryvers denkbeelden, beslist is, zal de leezing deezes Vertoogs, by zo veele andere des gevoerde Aanspraaken in de Dagverhaalen voorhanden, kunnen strekken om de regtmaatigheid deezes besluits te billyken.
Het Slot deezer Verhandelinge stellen wy hier te neder, om iets uit dit Stukje te ontleenen. - ‘Zeer zeker is de uitvoering van het besluit, van 5 Aug. en de volstrekte slaking van alle banden, die de Kerk aan den Staat verbonden, vooral der zilvere koorden, waar mede zommigen dezelve nog zouden willen vereenigen, voor den Godsdienst noodzaaklyk.
Niets is immers schadelyker voor de uitbreiding der waarheid en der verlichting, niets nadeeliger voor de ontwikkeling des menschlyken geests; niets ongerymder, in de daad, dan een bevoorrechtte Lands-Godsdienst; gezag, vooroordeel, gemak, eigenbelang, eerzucht, en geest van navolging, verleiden den Mensch zo ligtelyk om zich maar by het oude te houden, en de gehechtheid van verre de meesten aan den Lands-Godsdienst bestaat doorgaans in het van buiten kennen eeniger leerstellingen, meestal in eenen schoolschen vorm begreepen, en op het doop en ledematenboek behoorelyk bekend te staan.
Daarentegen, wanneer nu eenmaal de Godsdienst, in de daad, geworden zal zyn, wat zy weezen moet, eene zaak tusschen den Mensch en zynen God; wanneer zyn dienst eindelyk eens geheel zal bevryd worden van die politieke superintendentie, welke de gedagten, de gevoelens en de meningen, onder haar bedwang houdt, zal de lust en moed tot onderzoek (by zo veelen onderdrukt,) herleeven; vrymoediglyk zal men voor zyne gevoelens durven uitkomen, zonder zich in gevaar te stellen; en in het volle genot eener volkomene Godsdienstvryheid zal men zelfs erkennen, dat het denkbeeld van Verdraagzaamheid zelve, hoe pligtmaatig en beminnelyk anders ten tyde eener bevoorrechtte Kerk, strydig is met dat der rechten van den Mensch en Burger; dewyl het reeds eene aanmatiging eener onwettige macht is, wanneer ik mynen Medeburger in zyne gevoelens verdrage, even als of ik hem ook niet verdragen zoude kunnen, terwyl ik echter geenzins over zyne wyze van denken en gevoelen beschikken of bepalen mag.
Intusschen spreidt de verlichting haare heldere straalen over de oppervlakte des aardbols, en doet ook over dat gedeelte van denzelven, 't welk wy Nederlanders bewoonen, van