De verandering; of de slaaf meester geworden.
(Naar het Fransch.)
‘Welk een elendig Schepzel ben ik, sprak ardassan ugli, een jonge Musulman, daar ik zulk eene menigte van Heeren moet gehoorzaamen? Indien ik zo veele onderscheidene Zielen en Lichaamen hadt, zy zouden bezwaarlyk genoegzaam weezen, om alle de Diensten, waartoe ik geroepen worde, te volbrengen! - ô Allah! waarom hebt gy my geen Uil geschaapen; ik zou dan in het hol eens ouden vermolzemden booms myne Vryheid genooten, myne spys op myn gemak geëeten hebben, zonder de vergunning eens Meesters af te wagten. De staat der Vryheid is zeker die, waar voor de Mensch oorspronglyk bestemd is; de invoering van Heeren en Meesters kan niets anders weezen dan eene handelwyze strydig met de Natuur. Neen! Geen Mensch op den Aardbodem werd geschapen om steeds een ander dienstbaar, om slaaf, te weezen. In eene welingerichte Maatschappy, moest ieder, liefderyk, zynen Evenmensch bystand bieden; de klaar ziende den Blinden ten gids, en de gezonde den Kreupelen ten kruk, strekken. Dit zou ma-