Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1795
(1795)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 538]
| |
De voornaamste leevensbyzonderheden van den grooten hervormer Martinus Luther.(Naar het Engelsch.)
(Vervolg en Slot van bl. 491.)
Luther, niet vervaard gemaakt door het gezag der Parysche Universiteit, noch door de waardigheid des Monarchs, gaf welhaast zyne Aanmerkingen op beide die Tegenschriften in 't licht, geschreeven in dien zelfden heftigen styl, welken hy zou gebruikt hebben in het schryven tegen min aanzienlyke Tegenstanders. Een Geschil, gevoerd tusschen zulke beroemde Persoonen, trok eene algemeene aandagt. En zo kragtig was de baarblyklykheid, welke de Leer der Hervormden vergezelde, by derzelver eerste verschyning in de wereld, dat zy dagelyks, in spyt van de daar tegen vereenigde Burgerlyke en Kerklyke Magt, Aankomelingen won in Engeland en Frankryk beide. Staande luther's verblyf te Wartburg begon carolostadius eenige wilde en gevaarlyke gevoelens te verspreiden, bovenal onder het gemeenste slag van volk. Aangezet door zyne aanmaaningen, verwekten zy opstand in verscheide Dorpen van Saxen, stooven ter Kerke in, en vernielden de Beelden. Deeze buitenspoorigheden streeden dermaate tegen alle de voorzigtige grondregelen des Keurvorsts, dat, indien dezelve niet, by tyds, gestuit waren, zy van de zaak der Hervormeren eenen. Prins zouden verwyderd hebben, die nayverig was omtrent zyn eigen gezag, en vreesde aanstoot te zullen geeven aan den Keizer, en andere Voorstanderen der oude begrippen. Luther, dit gevaar bemerkende, verliet terstond zyn schuilhoek, zonder frederik's verlofgeeving af te wagten, en begaf zich na Wittenberg. Gelukkig voor de zaak der Hervorminge, was de eerbied voor zyn Persoon en Gezag zo groot, dat zyne verschyning alleen dien geest van buitenspoorigheid, welke zyne Party begon aan te grypen, te onder bragt. Carolostadius en diens Aanhangers, door zyne bestraffingen getroffen, onderwierpen zich terstond, en verklaarden, dat zy de stem eens Engels, niet van een Mensch, hoorden. | |
[pagina 539]
| |
Eer luther zyne wyk- en schuilplaats verliet, hadt hy eenen aanvang gemaakt met den Bybel in de Hoogduitsche taale over te zetten. Hy bezat kunde genoeg van de oorspronglyke taal, als mede eene toereikende kennis aan den styl en de gevoelens der Heilige Schryveren; en, schoon zyne Latynsche Schriften ruw en slegt van taal waren, betoonde hy een groot meester te weezen in zyne moederspraake, en dat hy zich daar in kon uitdrukken met al de cierlykheid voor welke dezelve vatbaar was. Met den bystand van melancthon, en eenige andere zyner Leerlingen, voltooide hy een gedeelte van het Nieuwe Testament in den Jaare 1522; en de uitgave daar van was nadeeliger voor de Kerk van Rome dan alle zyne andere Werken. Die Overzetting werd geleezen door Persoonen van allerlei rang, geleezen met greetigheid en aandagt. Zy stonden versteld op de ontdekking, hoe de Voorschriften des Grondvesters van het Christendom rechtdraads strydig waren met de Uitvindingen der Priesteren, die voorgaven diens Plaatsbekleeders te weezen. Nu, de regelmaat des Geloofs in handen hebbende, oordeelden zy zich ten vollen in staat, om, die regelmaat toepassende, te oordeelen over de vastgestelde Leerbegrippen, en uitspraak te doen, of dezelve overeenkwamen, dan streeden, met dien éénigen regel. Het voorbeeld van luther, ten deezen opzigte, werd gevolgd door de Voorstanders der Kerkhervorminge in andere Landen van Europa. Omtrent deezen tyd (1524) omhelsden Neurenberg, Frankfort, Hamburg, en andere Vrye Steden van Duitschland, van den eersten rang, openlyk de Leer der Hervormden; de Keurvorst van Brandenburg, de Prins van Anhalt, en de Hertogen van Brunswyk en Lunenburg, verklaarden zich openlyke Voorstanders der nieuwe Leerbegrippen. De bezwaaren, aan welken alle de Boeren in Duitschland onderworpen waren, veroorzaakten, in 1526, groote beweegenissen in Swaben en Thuringen. Te laatstgemelder Landstreeke hadden de misnoegden aan hun hoofd thomas muncer, een van luther's Leerlingen; een Man van geestdryvenden aart, wiens aanmaaningen en voorgang zyne Leerlingen met dien zelfden geest bezielden. Staande deeze beweegenissen gedroeg zich luther met veel voorzigtigheids en gemaatigdheids; als een algemeen Vader toonde hy zich bezorgd voor het welvaa- | |
[pagina 540]
| |
ren der beide Partyen, zonder de misslagen of dwaalingen van een derzelven over 't hoofd te zien. Aan den eenen kant vervoegde hy zich met een vermaanende aanspraak tot de Edelen, hun opwekkende om hunne Afhangelingen met meer menschlykheids te behandelen; aan den anderen kant bestrafte hy scherplyk den oproerigen geest der Boeren, hun raadende niet te morren over hardigheden onafscheidelyk van hunnen stand, en geen beterschap te zoeken door onwettige middelen. Luther's veel gerugts maakend Huwelyk met catharina van boria, eene Non van eene aanzienlyke Familie, die, den sluier afgeworpen hebbende, het Klooster, in 't laatstgemelde Jaar, verliet, was verre van eene algemeene goedkeuring weg te draagen. Zelfs de sterkst hem toegedaane Aanhangers keurden deezen stap onvoegelyk, op een tyd, dat zyn Land in zo veele onheilen zich vondt ingewikkeld; terwyl zyne Vyanden 'er nimmer van spraken dan met de schandvolste benaamingen. Luther, schoon niet geheel ongevoelig wegens den indruk, dien dit Huwelyk ten zynen nadeele gemaakt hadt, verdroeg de berispingen zyner Vrienden, en de verwyten zyner Vyanden, met de standvastigheid hem eigen. - Ten deezen zelfden Jaare verloor de Hervorming haaren grooten Voorstander frederik, Keurvorst van Saxen, die egter opgevolgd werd door zyn Broeder johan, een meer driftig, schoon min bekwaam, Voorstander van luther, en diens Aanhangers. In den Jaare 1530 leverden de Keurvorsten van Saxen en Brandenburg, de Landgraaf van Hessen, de Prins van Anhalt, de Hertogen van Brunswyk en Lunenburg, met de Afgevaardigden deezer dertien Keizerlyke of Vrye Steden, Straatsburg, Neurenberg, Ulm, Constans, Rottingen, Windheim, Memmingen, Lindau, Kempten, Heilbron, Wissenburg, Nortlingen en St. Gal, een staatlyk Protest in tegen het Besluit op den Ryksdag te Spiers genomen, 't welk alle verdere Nieuwigheden in den Godsdienst verboden hadt, vóór de zamenkomst eener algemeene Kerkvergaderinge. Uit deezen hoofde werden zy onderscheiden met den naam van protestanten; een naam, welke zints dien tyd meer bekend en meer loflyk geworden is, als, zonder onderscheid, toegepast op alle Aanhangen, met welk eene andere benaa- | |
[pagina 541]
| |
ming ook onderscheiden, die zich aan den Roomschen Stoel onttrokken. Ten zelfden Jaare werd op den Ryksdag te Augsburg overgeleverd de beroemde Geloofsbelydenis, zints de Augsburgsche Confessie geheeten, door melancthon opgesteld. Maar, niettegenstaande die heusche en vredelievende Man de Geloofsbelydenis hadt opgesteld in bewoordingen zo min beledigend voor de Roomsch Catholyken als de waarheid immer mogt gehengen, vaardigde die Ryksdag een Besluit uit tegen de Protestanten, veel heftiger dan dat van Worms. Dit veroorzaakte eene Verbintenis ter onderlinge verdediging tusschen de Prinssen te Smalkalden, by welke zy de Protestantsche Staaten des Ryks tot een geregeld Lichaam vormden. Luther volhardde, een reeks van Jaaren, met door zyne Schriften en Raadgeevingen den voortgang der Hervorminge te bevorderen. Eindelyk kwam het tydperk, 't welk op eens een eindpaal zette aan zynen roemryken arbeid, en hem behoedde voor de heftigheden eens storms, die met allen geweld tegen de Protestantsche Kerk uitborst. - In den Jaare 1546, schoon in een verzwakten staat van gezondheid, in een ruw Jaarsaisoen, na zyne Geboortestad Eisleben gaande, om, door zyn gezag, een verschil by te leggen tusschen de Graaven van mansfeld, werd hy aangetast door eene geweldige Ontsteeking in de Maag, die, in weinige dagen, een einde aan zyn leeven maakte, 't welk hy tot drie- en- zestig Jaaren gebragt hadt. Laaten wy aan deeze Leevensschets toevoegen de Characterbeschryving diens Mans, en daarin de trekken volgen, door het meesterlyk penceel van robertson. - ‘Door de Voorzienigheid bestemd om een der grootste en gewigtigste Omwentelingen te wege te brengen, van welke de Geschiedenis gewaagt, was 'er misschien nooit een Mensch, wiens Character met strydiger verwen werd afgemaald. Zommigen, ten uitersten gebelgd en verontwaardigd hem alles te zien omver werpen wat zy door hunne vooroordeelen voor heilig hielden, tygden hem niet alleen alle menschlyke ondeugden, maar zelfs de boosheid eens Duivels, aan. - Anderen, opgetoogen van bewondering en erkentenis, en hem beschouwende als de Fakkel der Kerke, en den Hersteller der Christlyke Vryheid, eigenden hem volmaaktheden toe, verre boven het menschlyke, en be- | |
[pagina 542]
| |
schouwden alle zyne daaden met eenen eerbied, welke den zodanigen alleen toekomt, die door onmiddelyke Inblaazing des Hemels geleid worden. Dan het is uit zyn eigen Gedrag, en niet uit den vergrootten lof, of de verzwaarde berispingen, zyner Tydgenooten, dat de tegenwoordige Eeuw haar oordeel over deezen Man moet vellen. Zyn yver in het aankleeven van 't geen hy voor waarheid hieldt; zyne onverschrokkenheid in 't verkondigen dier waarheid; zyne bekwaamheden, zo natuurlyke als verkreegene, om dezelve te verdedigen, en zyn onvermoeide vlyt om dezelve voort te planten, zyn alle Deugden, welke zo duidelyk, en met zo veel luisters, in zyn gansche gedrag doorschynen, dat zelfs zyne Vyanden hem dezelve niet hebben kunnen betwisten. Voegt hier by eene zuiverheid en gestrengheid van Zeden, welke zeer wel met het Character van eenen Hervormer strookten; eene geregelde Leevenswyze, welke zyn Leer aanzien byzette; en zulk eene volmaakte Belangloosheid, welke geen den minsten twyfel wegens zyne Opregtheid overlaat. Voor 't overige boven alle zelfsverheffing verheven, niets ophebbende met de geneugten of aangenaamheden des leevens, en alle vermaakneemingen veragtende, liet hy de Eertytels en Inkomsten der Kerke aan zyne Leerlingen over; zich altoos met zyn eerste post, van Hoogleeraar in de Universiteit van Wittenberg, en van Leeraar dier Stad, met de geringe Wedde aan die Bedieningen verknogt, vergenoegende. Deeze ongemeene Hoedanigheden gingen gepaard met eenige Gebreken van menschlyke drift en zwakheid; maar deeze Gebreken, verre van toegeschreeven te kunnen worden aan bedorvenheid of boosheid van hart, scheenen met veele zyner Deugden den oorsprong uit een en dezelfde bron te ontleenen. Zyne Ziel, natuurlyk heftig en geweldig, wanneer zy door groote voorwerpen aangespoord, of door heftige hartstogten geroerd, werd, vervoerde hem, om zo te spreeken, buiten zichzelven, met eene drift, welke zwakker gemoederen verbaasde, of vreemd voorkwam aan lieden in geruster omstandigheden. - Door eenige zyner pryswaardige hoedanigheden tot uitersten te brengen, ging hy soms de paalen van het goede te buiten, en maakte zich schuldig aan daaden, welke hem aan berisping blootstelden. Het Vertrouwen, 't welk hy stelde in de gegrondheid zyner gevoelens, verschilde weinig van Verwaandheid, zyn Moed om die gevoelens | |
[pagina 543]
| |
staande te houden kwam naby Vermetelheid, zyne Standvastigheid om van dezelve nooit af te gaan was weinig minder dan Styfhoofdigheid, en zyn Yver om zyne tegenpartyen te wederleggen grensde zeer na aan Woede en Onbeschoftheid. Gewoon alles aan de Waarheid te onderwerpen, vorderde hy denzelfden eerbied voor haar van andere Menschen; niets aan hunne zwakheden of vooroordeelen toegeevende, voer hy met veragting uit tegen allen, die niet eenstemmig met hem dagten. Toen men zich tegen zyne Leer verzette, viel hy alle zyne Tegenstreevers aan met even veel woede, zonder zich aan Rang of Verdiensten te stooren. Hy ontzag de Koninglyke Waardigheid van hendrik den VIII, of de begaafdheden en geleerdheid van erasmus, niet; maar bejegende hun even ruw en onbeschoft als hy tetzel of eccius gedaan hadt. - Maar deeze onbetaamelykheid, waar aan luther zich schuldig maakte, moet niet geheel en al aan zynen driftigen aart worden toegeschreeven; gedeeltlyk was zy het gebrek van de Eeuw, welke hy beleefde. By een ruw Volk, onkundig van die grondregelen, welke, door geduurig de hartstogten van elk in 't byzonder tegen te gaan, de Maatschappy beschaaven, en de Zeden verzagten, waren alle geschillen heftig en sterk, en zy drukten, in hunne natuurlyke taal, zonder de minste bedaard- of ingetoogenheid te betoonen, de gemoedsbeweegingen uit, welke zy gevoelden. Dewyl in dien tyd alle de Werken van geleerde Lieden in 't Latyn werden opgesteld, waren zy door het voorbeeld der beste Schryveren in die taal gewettigd hunne Tegenstreevers met de schamperste bewoordingen te bejegenen; daarenboven klinken alle onbetaamelyke en ruwe uitdrukkingen in eene doode taal zo scherp niet als in eene leevende, waar van de toonvallen en spreekwyzen, gemeenzaamer zynde, ook een onbeschofter voorkomen hebben. Daarenboven moet men, iemands Character opmaakende, hem beoordeelen naar de beginzels en grondregels zyner Eeuwe; want, schoon Deugd en Ondeugd in alle tyden dezelfde zyn, de Zeden en Gewoonten, nogthans, veranderen onophoudelyk. 't Geen ons in luther's gedrag als zeer berispenswaardig voorkomt, ergerde zyne Tydgenooten niet. Het waren zelfs eenige dier hoedanigheden, welke wy thans gereedlyk laaken, die hem juist geschikt maakten, om het groote | |
[pagina 544]
| |
werk, 't welk hy durfde onderneemen, te volvoeren. - Om het Menschdom, dat in onkunde en bygeloof gedompeld lag, op te wekken, en de woede der dweepery, die de magt in handen hadt, te bestryden, was een hevige Yver, en een onverzaagd Character, noodig. Zagte uitnoodigingen zouden noch dezulken, die geroepen werden, ter ooren gekomen zyn, noch hun opgewekt hebben. Een minzaamer, doch min wakkere, geest, dan die van luther, hadt gewis de gevaaren ontzien, welke luther durfde tarten, en wist te boven te komen. Omtrent het einde zyns leevens zag men, schoon zyn yver of zyne bekwaamheden niet zigtbaar verminderden, zyne Lichaamskwaalen toeneemen, zo dat hy dagelyks geemlyker, oploopender en ongeduldiger, werd, als hy werd tegengesprooken. Luther smaakte het genoegen van den verbaazenden voorspoed zyns yvers te beleeven; een groot gedeelte van Europa zyne Leer te zien omhelzen; de grondvesten te zien waggelen van den Pauslyken Throon, voor welken de grootste Monarchen hadden gezidderd: dit hadt ten eigenaartigen gevolge, dat luther zich niet wederhouden kon soms eenige blyken te geeven van Trots en Zelfsgoedkeuring. En, in de daad, hy moest meer dan een Mensch geweest zyn, indien hy, op het beschouwen van alle de groote zaaken door hem volvoerd, nooit eenige gewaarwordingen van dien aart hadt voelen opwellenGa naar voetnoot(*).’ Eenigen tyd vóór zynen dood voelde luther dat zyne kragten afnamen; zyne gesteltenis was als uitgeput door de verbaazende menigte van bezigheden, welke hy op zich nam, gevoegd by het vlytig waarneemen van zyne Amptsbediening, by de vermoeienis van gestadige Letterbezigheid, en het schryven van Werken, zo talryk en groot, alsof hy in volmaakte rust en afzondering geleefd, en zich alleen op het vervaardigen dier Werken toegelegd, hadt. De onverschrokkenheid, luther natuurlyk eigen, begaf hem niet by de aannadering des doods. Zyn laatste gesprek met zyne vertrouwdste Vrienden liep over den | |
[pagina 545]
| |
Gelukstaat, den Braaven in een ander Leeven weggelegd, van welken hy sprak met dat genoegen, en die drift, eigen aan iemand die gereed staat om tot het genot daar van toe te treeden. De maare van luther's dood verwekte by de Catholyken groote vreugde, welke zy op eene onbetaamelyke wyze lieten blyken; terwyl dezelve groote neerslagtigheid baarde by zyne Naavolgers: beiden bedagten zy even min, dat de Leer, door hem geplant, reeds wortels geschooten hadt, diep genoeg om staande te blyven, zonder de ondersteunende hand des Planters te behoeven. Op last des Keurvorsts van Saxen, werd luther's Uitvaard met ongemeene pragt gevierd. By zyne Huisvrouwe, die hem overleefde, hadt hy verscheide Kinderen verwekt. Op het einde der jongst verstreekene Eeuwe waren in Saxen nog van luther's Afstammelingen in weezen, in goeden doene leevende. |
|