Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1795
(1795)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 509]
| |
Mengelwerk, tot fraaye letteren, konsten en weetenschappen, betrekkelyk.De Christlyke Godsdienst gehandhaafd tegen den laster van wreedheid te leeraaren, of op aarde te veroorzaaken.
| |
[pagina 510]
| |
by uitsteekenheid den naam van Heilige Oorlogen draagen, den oorsprong niet ontleenden uit yver voor het Euangelie, of uit eerbied voor het Heilig Land, maar uit de Eerzugt, de Gierigheid, de Schraapzugt, van twee alleronrustigste PaussenGa naar voetnoot(*); dat de Oorlog van de Ligue, en andere Burgeroorlogen, in Frankryk, welke men doorgaans veronderstelt den Godsdienst alleen ten oogmerke gehad te hebben, met de daad, oorspronglyk ontstooken, en voornaamlyk gevoed werden door de rustlooze bedoelingen en persoonlyke veete van de. Prinsen van den bloede, en andere groote Aanvoerders der tegen elkandér strydende PartyenGa naar voetnoot(†), als mede dat de schroomlyke Onlusten in Engeland, in de jongste Eeuwe voorgevallen, niet voornaamlyk, (gelyk een onzer Geschiedboekeren vermeldtGa naar voetnoot(‡)) aan Godsdienstige Geschillen, maar aan Staatkundige oorzaaken, moeten geweeten worden. Door 't geen hy de Instorting van Godgeleerden Haat heet, werd de zweer niet gemaakt, maar alleen ontstooken; en, schoon cromwell, met veel staatigheids, zich geliet, als of hy, in elken bystap van zyn misdaadig voortgaan, alleen den Heere zogt, bleek het, nogthans, welhaast, dat hy waarlyk zogt, 't geen hy in 't einde ook kreeg, dé omverwerping der Regeeringsgesteltenisse, en het verkrygen van de Oppermagt. Uit deeze en ontelbaare andere voorbeelden van dergelyk eenen aart, welke hier aangevoerd zouden kunnen worden, is het ten vollen openbaar, dat Verschil van Gevoelens in Geloofszaaken te meermaalen geweest hebbe veel meer de schynbaare, dan de weezenlyke, oorzaak der rampen, daar aan toegeschreeven. - Doch, schoon wy zelfs erkenden, dat deeze de waare en eenige bron was van deeze onheilen, dan nog blyst het Euangelie zelve geheel en al vry van alle blaam uit deezen hoofde. Welk nadeel Vervolging ooit op Aarde aangerigt hebbe, (en dezelve heeft, god weet het, maar meer dan te veel gedaan) 't was christus niet, die dit Zwaard op Aar- | |
[pagina 511]
| |
de bragt; het was het bedryf van eenigen zyner dwaalende Naavolgeren; en het zou zo onregtvaardig en hoonend weezen, aan de Openbaaring de valsche begrippen en slegte daaden der Belyderen toe te schryven, als dat men eenen Geneesheer de schuld gave, wanneer de Geneesmiddelen, door eene verkeerde toediening, de deerlykste gevolgen naa zich sleepten. De beste Wetten staan bloot voor misduiding en verkeerde toepassing. De Wet van het Euangelie deelde in dit ongeluk. De Geest van het Euangelie werd miskend, en de Voorschriften van 't zelve verkeerd toegepast, door eenigen van deszelfs erkende Vrienden, en men maakte gebruik van 't gezag der Euangelieleere, als een dekmantel van wreedheid en onderdrukking van derzelver heimlyke Vyanden. Maar het Euangelie zelve bleef, te midden van dit alles, onschuldig van dat bloed. Het wraakte, en hadt een afschrik van, zulke onnatuurlyke steunzels, welke het even weinig behoefde als voorschreef. Het wettigde het gebruik van geene andere middelen dan die van overtuiging en zagtmoedige overreeding. En, indien eenige der Leerlingen van misleiden yver zich tot geweldige en bloedige maatregelen lieten vervoeren, komt die schuld geheel en al voor hunne rekening; zy moeten 'er voor verantwoorden; jesus, noch de Godsdienst van jesus, heeft 'er iets mede te maaken. V. Dat dit de waare voordragt des gevals is, blykt niet alleen uit het Voorbeeld en de Verklaaringen van onzen Godlyken Wetgeever, en de ontelbaar veele Aanmaaningen, in de Gewyde Bladeren, tot Vrede, Liefde, Goedertierenheid, Medelyden en Broederlyke Gezindheid, jegens alle Menschen; maar het blykt teffens uit de overweeging, dat, naar gelange de Heilige Bladeren meer beoefend, en de Christlyke Godsdienst, in gevolge daar van, beter gekend wierd, de Onverdraagzaamheid steeds grond verloor, en min geweldig wierd in eene volgende Eeuwe. Niet zo dra deedt de Herleeving der Letteren, en de Hervorming van eenige gedeelten der Christlyke Kerke, die Egyptische duisternis opklaaren, waarin Europa zo langen tyd gedompeld gelegen hadt, of rechtmaatiger begrippen en zagter gevoelens van den Godsdienst begonnen onmiddelyk stand te grypen. Dat gruuwzaam Spookzel, Vervolging, 't welk der geheele wereld schrik hadt aangejaagd, geduurende den langen nagt van algemeene Onkunde, week by het aanbreeken | |
[pagina 512]
| |
van dien dag. En, wanneer, naa de Overzetting der Heilige Bladeren in de toen meest gebruiklyke Taalen, elk Protestant, met vermaak en verwondering, de Schrift tot hem hoorde spreeken, in de spraake, in welke hy gebooren wasGa naar voetnoot(*), voelde hy onmiddelyk den hemelschen invloed op zyne ziel; en, naar gelange hem de Heilige Schriften meer en meer ontvouwd wierden, bevondt hy, dat zyn hart vertederd werd in gevoelens van tederheid, medelyden en liefde, jegens elk menschlyk weezen, van welk eene benaaming, party, secte of aanhang. VI. Van dien tyd tot den tegenwoordigen, heeft het Godlyk beginzel van Liefde steeds meer en meer sterkte gekreegen. In elk Hervormd, dat is elk verlicht, Land, heeft de aangeboorene Zagtaartigheid des Christendoms zich duidelyk, in eene meerdere of mindere maate, vertoond; en, door den Geest van Vervolging te onder te brengen, althans grootlyks te leenigen, der wereld getoond, dat de waare en weezenlyke strekking van deszelfs Leerstellingen en Voorschriften, te regt verstaan, niet is om Verwoesting, maar om Vrede, op Aarde te brengen. Deeze gelukkige gevolgen van eene betere kennis aan de Openbaaring schynen, allengskens, voet te krygen in andere Ryken. Zelfs die Kerk, welke de oorspronglyke Moeder was, en in zommige nog het sterkste steunzel is, van Vervolging, heeft, zints eenigen tyd, betoond, eenig bezef te gevoelen van Menschlykheid, en een weinig afgelaaten van haare aangeboorene Onverzoenlykheid. Een der hegtste en sterkste steunzels van haare Dwinglandy, de Societeit der Jesuiten, bestaat thans niet meer; en veele andere der Godsdienstige Gemeenschappen naderen allengskens tot derzelver ontbindingGa naar voetnoot(†). In twee der by- en waan-geloovigste Lan- | |
[pagina 513]
| |
den van EuropaGa naar voetnoot(*) heeft de Inquisitie, in de jongst verstreekene jaaren, niet veele van die openbaare tooneelen van wreedheid en schrik, waarover in vroegeren tyde de wereld verbaasd en door schrik verstyfd stondt, opgeleverd. Op zommige plaatzen heeft zy bykans alle haare verschrikkingen afgelegd; en, in andere Roomschgezinde Landen, zegt men, dat de Protestanten eene veel grooter maate van gerustheid en veiligheid genieten, dan zy vóór veele jaaren ondervondenGa naar voetnoot(†). Deeze omstandigheden schynen aan te duiden, dat de haatlyke Geest van Onverdraagzaamheid bykans overal afneemt, en dat de geheele Christen - wereld trapswyze nadert aan die vrye en menschlievende denkwyze, welke zo zeer overeenkomt met de Voorschriften van den Godlyken Meester, en zo weezenlyk behoort tot de onderlinge versterking en gerustheid van alle zyne Leerlingen. Vast gaat het ten minsten, dat, in alle Landen waar de Hervorming opgang gemaakt, en men den Christlyken Godsdienst meer van naby beschouwd, deszelfs aart en strekking meer opengelegd, heeft, dezelve steeds van een goedaartiger, en den Menschdomme heilzaamer, natuure bleek te zyn. - De Kerk van Engeland, in 't byzonder, heeft zich onderscheiden van andere, niet min door de gemaatigdheid en zagtheid van haare handelingen, dan door de zuiverheid haarer Leerstellingen. En, schoon die Kerkgemeenschap, naa dat dezelve het knellend juk des Pausdoms hadt afgeschud, zich op eenmaal niet kon ontdoen van alle de oude erf-vooroordeelen; schoon het langen tyd aanliep eer dezelve zich veilig oordeelde tegen Protestantsche Schenrmaakers, zonder eene lyfwagt van boeten en straffen, met welke zy gewoon was zich, zo wel als andere Kerken in Europa, omringd te zien, staat dezelve, nogthans, zelfs in het volkomenste bezit van haare Magt; en, wanneer haare | |
[pagina 514]
| |
denkbeelden en uitoefening van de Kerklyke Tugt ten hoogsten top geklommen waren, is die Kerk min te beschuldigen van verregaande en buitenspoorige gestrengheid, dan eenige andere gevestigde Kerk van dezelfde grootte en magt in de geheele Christen-wereld. By trappen, egter, is de Kerk van Engeland, als zy toenam in kennisse, ook toegenomen in zagtheid. De laatstverstreeke Eeuw zag het begin, en de tegenwoordige tyd de verdere uitbreiding, van het alleredelst stelzel van Godsdienst-Vryheid, welke wettige Verdraagzaamheid op den waaren grondslag gevestigd heeft; een maatregel, niet min zamenstemmende met gezonde Staatkunde, dan met den Geest des Christendoms, waarvan wy ons, met alle reden, de vreedzaamste en heilrykste uitwerkzels mogen belooven. Laaten wy, derhalven, voortvaaren, om dit Character, 't geen wy, met zo veel regts, verkreegen hebben, te behouden; het Character van de groote Handhaavers te weezen van Godsdienst-Vryheid en de heilige Regten des Geweetens. Laat ons inschiklykheid gebruiken ten opzigte van de natuurlyke vooroordeelen der geenen, die van ons verschillen, en elkander in de Liefde verdraagen. - In de daad, 'er is iets zeer aangenaams en bevalligs in het denkbeeld, dat de geheele Christen-wereld zich vereenige in alle stukken van Geloof en Werken, en niet min overeenkome in inwendige gevoelens dan in uitwendige gedaante. Maar dit, vrees ik, is een harssenschimmig stelzel van Eenigheid, welks daadlyke daarstelling wy geen reden hebben te wagten uit eenige Toezeggingen ons in gods Woord gedaan, en nog minder uit de beginzels der Menschlyke Natuure. Doch 'er is eene Eensgezindheid, zeer bestaanbaar met de eene en zeer sterk aangepreezen door het andere; ‘de Eenigheid des Geestes door den band des VredesGa naar voetnoot(*).’ Dit is die waare Christelyke band, welke, ieder hart aan elkander verbindende, elks oordeel vrylaat, en, uit eene schynbaare strydigheid van veele verschillende deelen, een welzamenstemmend geheel vormt. Door een Gedrag, naar deeze Euangelische Beginzelen ingerigt, zullen wy het meest voldoende Antwoord geeven aan de groote Tegenwerping, welke wy thans bestreeden, en de volkomenste bevestiging aan de ver- | |
[pagina 515]
| |
scheidene Stellingen, welke wy in deeze Redenvoering aangevoerd, en, zo ik vertrouw, genoegzaam gestaafd hebben. - Wy zullen, door Voorbeeld zo wel als door Woorden, de zwaare beschuldigingen van Wreedheid, zo vaak tegen den Godsdienst, welken wy belyden, aangevoerd, wederleggen. Wy zullen toonen, (in volkomene overeenkomst met de reeds bygebragte bedenkingen,) dat deeze Wreedheden, in de daad, geen regtmaatigen grond van verwyt voor het Euangelie opleveren; dat deeze Wreedheden alleen op rekening gesteld moeten worden der zodanigen, die de Leerstellingen en Geboden des Christendoms geheel verkeerd verstaan of moedwillig verdraaid hebben; dat de eigen aart van de Christlyke Openbaaring geen streng- of wreedheid, maar liefde en zagtmoedigheid, is; en dat, schoon die eigen aart voor eene wyl wederstreefd of opgeschort is door de werking van bykomende oorzaaken, en den invloed van plaatslyke en toevallige omstandigheden, deeze, nogthans, nu geheel opgehouden, of althans veel van derzelver eerste kragt verlooren hebbende, de Godlyke Goedaartigheid van onzen Godsdienst duidelyk, in dit Land en in veele andere Landen, begonnen heeft de eigenaartige uitwerkzels hervoort te brengen. Eindelyk hebben wy alle reden, om te gelooven, dat, met het vorderen der rechte Kennisse van de Heilige Bladeren, deeze uitwerkzels zich wyder en wyder, schoon misschien met kleine schreden, over de geheele Christen - wereld zullen uitbreiden; dat het Koningryk van god ten laatsten, in een tydlyken zo wel als in een geestlyken zin, zal blyken te weezen 't geen de Schrift deswegen zegt, Blydschap en Vrede, en het uitwerkzel der Regtvaardigheid Gerustheid en Zekerheid voor altoos. |
|