Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1795
(1795)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 441]
| |
De voornaamste leevensbyzonderheden van den grooten hervormer Martinus Luther.(Naar het Engelsch.)
‘Plaatsten wy kortlings, in ons Mengelwerk, eene Leevensschets van den Hervormer j. calvinGa naar voetnoot(*), onze Leezers zullen wel, als een Wedergade, willen leezen het Leeven van zynen Medehervormer, en Voorlooper, martinus luther, die eene Omkeering in de Begrippen des Menschdoms ten aanziene van den Godsdienst te wege bragt, welke altoos gedenkwaardig is, en zal blyven. Voor ons zyn de Characters van groote Mannen, door wier Yver, Onverzaagdheid en Volstandigheid, geen gering gedeelte des Menschdoms verlost werd van de Overheersching der Onkunde en des Bygeloofs, en geleerd op eene meer redelyke wyze over den Godsdienst te denken, altoos eerwaardig. Brengt men, gelyk zulks de rede der zaake vordert, de Tydsomstandigheden, in welke zy leefden, by, om hunne Gebreken, die niet ontkend kunnen worden, te verminderen, of eenigzins te vergoelyken; men zal ook moeten erkennen, dat deeze eigenste Tydsomstandigheden dienen om het bezef van hunne Deugden nog te verhoogen: want die Deugden moeten zeker van eene verhevene soort zyn, die, met de onbaatzugtigste oogmerken, steeds worden uitgeoefend in tyden van oogschynlyk en dreigend gevaar. - Doch, dat geen breeder voorafspraak ons ophoude.’
* * * *
Martinus luther, een beroemd Hervormer, wiens onvermoeide poogingen een gedeelte van Europa van het Pauslyk dwangjuk ontlastte, en het knellen daarvan in andere verligtte, die de grootste en heilzaamste Hervorming in de Begrippen des Menschdoms te wege bragt, zints de Prediking des Christendoms, was gebooren te Eisleben, in het Mansfeldsche, in den Oppersaxischen Kreitz, op den tienden van Slachtmaand des Jaars 1483. | |
[pagina 442]
| |
Zyns Vaders beroep was dat eens Bergwerkers. De eerste beginzels zyner Opvoedinge ontving hy ten huize zyns Vaders; doch, dertien jaaren bereikt hebbende, werd hy te Maagdenburg ter Schoole gelegd. Hier bleef hy slegts één jaar; want, gelyk melchior adam verhaalt, waren zyne Ouders zo arm, dat luther gebedeld brood moest eeten, (mendicato vivere pane)Ga naar voetnoot(*). - Vanhier trok hy na Eisenach, in Thuringen, ten einde hy het voordeel mogt hebben van by de Bloedverwanten zyner Moeder te weezen, die van eene oude niet onaanzienlyke Familie te dier Stede afstamde. Met den Jaare 1501, werd hy na de Universiteit te Ersurt, in 't zelfde Landschap gelegen, gezonden. Hy hadt ten oogmerke zich op de Regtsgeleerdheid toe te leggen, en de pleitzaal te betreeden. Dan welhaast liet hy dit plan vaaren, ingevolge van een zeer aandoenlyk voorval. Gelyk van zyne vroegste jeugd af, gaf hy hier ook blyken van een kloek en scherp vernuft. Natuurlyk was hy vatbaar voor zeer ernstige gevoelens, en hy hadt iets van het zwaarmoedig godsdienstige, 't welk vermaak schept in de eenzaamheid, en overhelt tot het treurige des eenzelvigen Kloosterleevens. De dood van een zyner Medestudenten, door den Blixem aan zyne zyde doodgeslaagen, maakte op zynen geest eenen zeer diepen indruk, werkte met zyne natuurlyke geaartheid mede, en deedt hem besluiten om in het Klooster der Augustyner Monniken te gaan. Luther was toen reeds onderweezen in de Schoolsche, ten dien tyde in zwang zynde, Wysbegeerte; doch welhaast kreeg zyn natuurlyk gezond verstand een afkeer van deeze in schyn zo hoog vliegende, doch in de daad zo laag kruipende, Weetenschap; hy zogt een beter bron van kennis en deugd in de Heilige Schriften. Een Bybel, die agtloos weggesmeeten lag in een hoek der Klooster-boekerye, gevonden hebbende, gaf hy zich aan de leezing daarvan over, met zulk eene bevlytiging, dat de Monniken des verbaasd stonden, die niet gewoon waren hunne Godsdienstige Begrippen uit die bron te scheppen. | |
[pagina 443]
| |
Onaangenaamheden hadt hy deswegen; doch dit schrikte hem niet af. En de vorderingen, welke hy maakte in deeze toen gansch ongewoone Letteroefening, vermeerderden dermaate het uitgaande geru t, zo van zyne Deugd als van zyne Geleerdheid, dat frederik, Keurvorst van Saxen, eene Universiteit te Wittenberg opgerigt hebbende, luther riep, om 'er eerst de Wysbegeerte, en vervolgens de Godgeleerdheid, te leeraaren. Hiervan kweet hy zich in diervoege, dat hy welhaast voor het Pronkcieraad dier Universiteit gehouden werd. Luther bevondt zich op deezen hoogen trap van hoogagting, en daar aan geëvenredigden invloed, in den Jaare 1517, het Tydperk, wanneer hy de gevaarlyke taak van Hervormer op zich nam, zonder zelve eenigzins te denken, of te vermoeden, tot welk eene verbaazende uitgestrektheid zyne aangewende poogingen zich zouden uitbreiden. Een Stelzel van Godsdienstbelydenisse, gegrond op oude en zeer diep gewortelde vooroordeelen, ondersteund door allerlei soort van kunstenaaryen, en geschraagd door wereldlyke magt; Leeringen van eenen daar mede geheel strydigen aart en strekking, in derzelver plaats, in te veeren, en dit daar te stellen zonder uitwendig geweld, zyn werkzaamheden, die Geschiedschryvers, minst tot ligt- of bygeloof overhellende, toeschryven aan die Voorzienigheid, welke, met het grootste gemak, Gebeurtenissen daarstelt, die voor 't menschlyk verstand onmogelyk schynen. 's Hemels tusschenkomst ten voordeele van den Christlyken Godsdienst, wanneer dezelve in den aanvange gepredikt werd, vertoonde zich in Wonderwerken en Voorzeggingen, gedaan en gesprooken ter bevestiging van denzelven. Schoon geen der Hervormeren de Gaave der Wonderwerken bezat, of voorgaf te bezitten, zal egter die zeldzaame voorbereiding der omstandigheden, welke de gemoederen der Menschen vat- en ontvangbaar maakte om de Leerstellingen der Hervormeren aan te neemen; die zonderlinge zamenvoeging van oorzaaken, welke den opgang, dien zy maakten, verzekerde, en Mannen, verstooken van Magt en Staatkunde, in staat stelde om te zegepraalen over hun, die de uiterste kragt van beide tegen de Hervormers te werk stelden, mogen aangemerkt worden, als geen gering bewys opleverende, dat dezelfde hand, die het eerst den Christlyken Godsdienst plantte, het Hervormd Geloof beschermde, en die Plant, | |
[pagina 444]
| |
van zeer zwakke beginzels af, dermaate koesterde, dat dezelve tot eene verbaazende hoogte opwies, en eene verwonderenswaardige rypheid verkreeg. Uit oorzaaken, schynbaar toevallig, en uit een beginzel van zeer weinig beduidenis, volgden de magtig groote uitwerkzels der Hervorminge. Paus leo de X vondt de Pauslyke Schatkist ten bodem toe geledigd, door de groote ontwerpen zyner twee Voorgangeren, alexander den VI en julius den II. Zyn eigen zugt tot praalvertoon, zyn smaak voor de kittelingen des wellusts, en zyne ryklykheid in het beloonen van Mannen van smaak, wikkelden hem van dag tot dag dieper in verbaazende uitgaven. - Om een Fonds hier voor te verschaffen, beproefde hy alle de kunstenaaryen, welke de vindingryke geest der Priesteren hadt uitgedagt, om de ligtgeloovige Gemeente geld uit de beurs te ligten. Onder andere hulpmiddelen nam hy zyn toevlugt tot het verkoopen van AflaatenGa naar voetnoot(*). Het regt om deeze in Duitschland uit te venten, met een gedeelte van het voordeel uit die verkoop ontstaande, was vergund aan albert, Keurvorst van Mentz, die, tot zyn voornaam werktuig, om ze in Saxen aan den man te helpen, zich be- | |
[pagina 445]
| |
diende van tetzed, een Dominicaaner Monnik, wel losbandig van zeden, maar beroemd door zyne luidrugtige en volkbehaagende welspreekenheid. Ondersteund door de Dominicaaner Monniken, volvoerde hy zynen last met grooten yver, en eenen daar aan geëvenredigden uitslag; doch met zeer weinig bescheiden- en welvoegelykheids: en, schoon zy, door het bovenmaatig verheffen van de weldaadige kragt hunner Aflaaten, en het verkoopen van dezelve voor een zeer laagen prys, een zeer uitgestrekten handel in deeze zonderlinge Koopwaare dreeven, onder de onkundige en bygeloovige menigte, gaf, egter, en de ongeregeldheid huns gedrags, en de buitenspoorigheid, waar mede zy hunne Waar aanpreezen, in 't einde een algemeenen aanstootGa naar voetnoot(*). De Vorsten en Edelen werden verbitterd op het zien dat hunnen Leenmannen zo veel gelds werd afgetroggeld, om de Koffers van een kwistigen Paus te vullen. - Godvrugtige Lieden betreurden het bedrog, den Volke gepleegd, 't welk men leerde ter Zondvergiffenis op deeze Aflaaten te vertrouwen, en dus niet dagt om Goede Werken te doen, welke het rechtschaapen Christendom als de groote hoofdzaak vordert. - Zelfs de minst bedagtzaamen ergerden zich over het schandvolle gedrag van tetzel en diens Medegenooten, die, menigmaal, in dronkenschap, spel en de laagste verkwisting, het geld verspilden, met zo veel Godvrugts gegeeven, tot erlanging van Eeuwig Heil. - Allen begonnen zy te wenschen, dat 'er paal en perk mogt gesteld worden aan een Handel, | |
[pagina 446]
| |
zo schadelyk voor de Maatschappye als verderflyk voor, den Godsdienst. Zodanig was het gunstig tydstip, en zo geschikt waren de gemoederen van luther's Landgenooten om na zyne Leer te luisteren, wanneer hy, in 't Jaar 1517, de kragt der Aflaaten begon in twyfel te trekken, en uit te vaaren tegen het ongebonden Leeven en de valsche Leeringen der Aflaatverkooperen. Hy zag, met de grootste deelneeming, en de kunstenaaryen der verkooperen, en de eenvoudigheid der kooperen, van Aflaaten. De begrippen der Schoolleeraaren, op welke de Leer der Aflaaten gegrond was, hadden reeds by hem veel van derzelver gezag verlooren; en de Heilige Schrift, welke hy nu begon aan te zien als de groote maatstaf van Godgeleerde Waarheid, leende geen steunzel aan eene handelwyze, die even zeer strekte om Geloof als om Zeden te bederven. Luther's vuurige en driftige geaartheid liet hem niet toe, zodanige gewigtige ontdekkingen langen tyd bedekt te houden. Van den Kanzel, in de groote Kerk te Wittenberg, voer hy heftig uit tegen de ondeugden der Monniken, die Aflaaten verkogten; hy waagde het, de Leerstellingen, welke zy predikten, te onderzoeken; en wees den Volke aan, het groot gevaar, om, in het stuk der Zaligheid, op iets anders te vertrouwen, dan 't geen god, in zyn Woord, ten steunzel van vertrouwen gegeeven hadt. De stoutheid en nieuwheid deezer Begrippen, aangepreezen door het gezag van luther's personeel Character, en voorgesteld met eene naar 's Volks vatbaarheid geschikte en overreedende welspreekenheid, maakten een diepen indruk op zyne Toehoorders. - Luther schreef desgelyks eenen Brief aan den Keurvorst albert, hem ernstig over dit onderwerp onderhoudende; doch hy vondt deezen te diep ingewikkeld in die misbruiken om hem te regt te kunnen brengen. Hierop gaf luther in 't licht zyne zo veel gerugts verwekkende zeven- en- negentig Stellingen, of Theses; 's Mans toenmaalige begrippen over de Aslaaten bevattentende. Hy droeg ze enkel voor als stukken van onderzoek, die voorgesprooken en betwist konden worden. Hy bepaalde een dag, op welken hy de Geleerden uitnoodigde, om ze met den monde, of by geschrifte, te betwisten: by dit alles voegde hy eene staatlyke verklaaring van | |
[pagina 447]
| |
zyn ontzag voor den Apostolischen Stoel, en van zyne blinde gehoorzaamheid en onderwerping aan het gezag en de uitspraak van denzelven. - Geen Tegenspreeker verscheen op den bepaalden tyd. Deeze Theses werden, met een verbaazenden spoed, door Duitschland verspreid. Allen bewonderden de stoutheid van den Man, die het niet alleen gewaagd hadt, de volkomenheid der Pauslyke Magt, in zo verre, in twyfel te trekken; maar de Dominicaanen aan te tasten, gewapend met alle de verschrikkingen van Kerklyk Gezag, en den schrik der Inquisitie. De Broeders van zyne eigene Orde, schoon, nevens alle andere Monnik-broederschappen, even zeer verknogt aan den Pauslyken Stoel, deeden geene pooging altoos om de openbaarmaaking deezer ongewoone begrippen te stuiten. Luther hadt, door zyne Godvrugt en Geleerdheid, onder zyne Broederen een buitengewoon gezag verkreegen: hy deedt bekentenis van zyne hoogagting voor het gezag van den Paus. En, dewyl 'er eene heimlyke vyandschap, veroorzaakt door belang of nayver, onder alle Monnikordes plaats greep, waren de Augustyner Monniken zeer in hun schik met zyn uitvaaren tegen de Dominicaanen. Zyn Souverain, de Keurvorst van Saxen, de verstandigste Prins, ten dien tyde, in Duitschland, hadt verscheide Staatkundige redenen, om wel te vrede te zyn over de stoute stappen van den Hoogleeraar zyner Universiteit. Tetzel en anderen poogden, door hunne Schriften, deeze nieuwe Gevoelens te wederleggen; maar, terwyl de bewyzen van luther gegrond waten op de Rede, of ontleend uit de Heilige Schrift, namen zyne Tegenstreevers de toevlugt tot de gevoelens der Schoolgeleerden, de Besluiten van het Kerklyk Regt, en de Bepaalingen der Paussen, welke het Volk welhaast niet schroomde in twyfel te trekken, als het bevondt dat dezelve strydig waren met de voorschriften der Rede, en de uitspraak der Godlyke Wetten. De Paus, ondertusschen, sloeg weinig agts op de woelingen van een onbekenden Monnik, die, op zulk een afstand van den Heiligen Stoel verwyderd, zich ingewikkeld hadt in 't geen hy enkel hieldt voor een Monnikentwist. Weinig dagt leo, of luther zelve, dat de uitwerkzels daarvan zo heilloos zouden weezen voor de Pauslyke Magt. | |
[pagina 448]
| |
Paus leo, eindelyk opgewekt door de aanzoeken der Tegenstanderen van luther, en door den verbaazenden opgang, welken de Begrippen deezes Mans maakten, daagde hem, om, binnen een kort gezetten tyd, te Rome te verschynen. Dan deeze liet zich nogthans, door de verzoeken der Hoogleeraaren der Universiteit te Wittenberg, en bovenal door die des Keurvorsts van Saxen, beweegen, om de zaak te brengen voor den Cardinaal cajetanus, 's Pausen Legaat op den Ryksdag te Augsburg. Luther, 's Keizers Vrygeleide verkreegen hebbende, vervoegde zich onmiddelyk na die Stad. Het gedrag van cajetanus was in den beginne vry bevredigend; en hy tradt in een plegtige geschilvoering met luther, over de Leeringen, begreepen in diens uitgegeevene Stellingen. Doch, bevindende dat zyne bewysredenen, zonder kragt te doen, afschampten, geboodt hy luther, uit kragte zyner Apostolische Magt, zyne Dwaalingen te herroepen. - Luther was te onverschrokken van aart om zich te laaten vervaaren door den hoogklinkenden toon des Gezags. Hy verklaarde, dat hy, met een goed Geweten, geene Gevoelens, die hy geloofde waar te zyn, kon verzaaken. Ten zelfden tyde gaf hy zyn voorheen uitgedrukten eerbied voor den Heiligen Stoel te kennen: hy boodt aan, het geheele geschil te laaten verblyven aan eenige Universiteiten, door hem benoemd; teffens beloovende, in 't vervolg, niet te zullen prediken, of schryven, over de Aflaaten, onder beding dat zyne Tegenstanders onder dezelfde verpligting zouden gebragt worden. Dan niets kon den Pauslyken Legaat voldoen dan eene volkomene Herroeping; hy dreigde luther met de Kerklyke Straffen, indien hy zich niet van stonden aan onderwierp. Luther's Vrienden, bedugt dat zelfs 's Keizers Vrygeleide hem niet zou dekken tegen de gevoeligheid van cajetanus, haalden hem over om heimlyk Augsburg te verlaaten. Dan, vóór zyn vertrek, beriep hy zich op den Paus, ten dien tyde verkeerd onderrigt van zyne zaak, als deeze een breeder verslag van derzelver toedragt zou ontvangen hebben. Niettegenstaande de bescherming des Keurvorsts van Saxen, was de toestand van luther, in dat tydsgewrigte, zodanig, dat dezelve iedereen, behalven deezen, met de ontrustendste vooruitzigten zou vervuld hebben. Hy kon niet verwagten, dat een Vorst, zo voorzigtig als frederik, (die zich alleen door Staatkundige begin- | |
[pagina 449]
| |
zels liet beweegen,) zynenthalven de Banblixems der Kerke zou braveeren, die zommigen der magtigste Duitsche Keizers verplet hadden. En hadt luther alles te dugten, zo men hem mogt noodzaaken Saxen te verlaaten, van het Bygeloof en de Woede zyner Vyanden, Maar, schoon het gevaar, in 't welk hy verkeerde, zeer wel bemerkende, liet hy geen zweem van vreeze blyken; hy voer voort met zyne Gevoelens, op eene sterker wyze dan ooit, te verdedigen; en, om de uitwerkzels van den Pauslyken Ban te voorkomen, beriep hy zich op eene Algemeene Kerkvergadering. De dood van Keizer maximiliaan, in den Jaare 1519, bewoog den Heiligen Vader, uit hoofde van zekere Staatkundige inzigten, de handelingen tegen luther voor achttien maanden op te schorten. Onderhandelingen en Geschilvoeringen, om de zaak tot een minzaam vergelyk te brengen, volgden, zonder iets uit te werken. In 't einde werd, op den vyftienden van Juny des Jaars 1520, de Bulle, zo heilloos voor de Kerk van Rome, uitgegeeven. Een- en- veertig Stellingen, uit luther's Werken opgezameld, werden als Kettersch veroordeeld, en alle Straffen tegen hem, als een verhard Ketter, aangekondigd, indien hy dezelve niet openlyk herriep.
('t Vervolg hierna.) |
|