Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1795
(1795)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 412]
| |
ontstaat uit eene byzondere soort van Gierigheid, van alle andere verschillende. Salustius heeft, het Character van catilina schetzende, ons des eene juiste bepaaling opgegeeven, als hy het met korte woorden in deezervoege uitdrukt: Alieni appetens sui profusus. ‘Gretig na 't geen eens anders is, en kwistig van zyn eigen.’ De jammerzalige gevolgen van deeze Speeldrift zullen zich in volle grootte opdoen, in de volgende korte zeer treurige Geschiedenis van lysander, die, behalven de Naamen, op waarheid gegrond is. Lysander, een ongelukkig Jongeling, was de eenige Zoon van hortensius, een Heer in zeer ruimen doene gezeten. Met een zorgvuldig Vaderlyk oog sloeg hy de Opvoeding zyns Zoons gade, en verzuimde niets, wat strekken kon, om zyn éénig Kind een nurtig, eerlyk en gelukkig, Lid der Menschlyke Maatschappye te doen worden. Onder zulk een toevoorzigt groeide hy op in alle wenschlyke en beminnenswaardige volmaaktheden. Hy was bevallig van Gelaad, schoon van Gestalte, en aan dit voorkomen beantwoordden de Zielsbekwaamheden; vlug en scherp van verstand, zagt en aangenaam in den ommegang. Door eigen vlytbetoon, onder het opzigt der beste Leermeesteren, maakte hy de wenschlykste vorderingen in den kring der Weetenschappen; en mets ontbrak 'er, om hem geheel te vormen, dan het doen eener Relze. Men besloot dat hy de Tour door Europa zou doen, in het gezelschap van een geschikt Persoon om op hem te letten. - Lysander toog met zynen Reisgenoot op weg. Onnoodig en overtollig agt ik het aandoenlyk afscheid van zulk een Vader en Zoon te beschryven. Dit tooneel laat zich beter voelen dan met woorden uitdrukken. De Vader hortensius hadt, te midden van dit leed des afscheids, de vertroosting, dat lysander waarschynlyk alle wenschlyke voordeelen zou trekken, en, naa zulk eene scheiding voor eene poos, t'huisbrengen. Onze Reizigers zetten de reis na Frankryk voort; staken te Douvres over, om rechtstreeks na Parys te gaan. - Hier hadt lysander met zwaarigheden te kampen, met verzoekingen te worstelen, die hem voorheen als onbekend waren; opgevoed in de schaduwe der eenzaamheid, in vergelyking met de woelende en wemelende tooneelen, welke hem daar omringden, hadt hy geen denkbeeld van het leeven der toenmaaligeGa naar voetnoot(*) groote wereld in Parys. Lysander vondt zich verrukt door de vermaaklykheden, welke deeze Hoofdstad hem in een verbaazenden overvloed | |
[pagina 413]
| |
aanboodt; de openbaare Wandelplaatzen booden hem gestaag nieuw gezelschap aan; zyne Kennissen vermenigvuldigden by den dag. Hy dompelde zich steeds dieper en dieper in de hem voorkomende wellustigheden; en kon hy dit te onbelemmerder doen, door de ruime Geldsommen hem medegegeeven, en van tyd tot tyd door zynen Vader verstrekt. Vrugtloos hield de hem toegevoegde Opziender de onvoorzigtigheid zyns gedrags, met alle de gevolgen, hem voor oogen. Ingenomen, geheel ingenomen, met de nieuwheid van alles wat hem omringde, was hy doof tegen alle vermaaningen, raadgeevingen en waarschuwingen. Het droevigst jammer van alle was, dat lysander zich liet betoveren door de aanloklykheden eener Vrouwe van het allerslegtste Character; die, binnen korten tyd, hem in de noodzaaklykheid bragt, om op nieuw Geld van zynen Vader te vraagen. - De toegeevende hort nsius maakte hem geene geringe som over, met byvoeging van eenige bestraffing over zyne kwistende leevenswyze, en vermaaningen om het Geld beter te raade te houden. De nieuw verstrekte Geldsomme kon niet toereiken om der greetige inhaaligheid eener verspillende Matresse te voldoen. Lysander schaamde zich om zich weder om Geld te vervoegen tot zynen Vader; en, ten einde zich uit die ongelegenheid te redden, nam hy de toevlugt tot het Spel. Dagelyks zat hy aan de Speeltafel; en, wel in zyn schik met eenige kleine behaalde voordeelen, in de eerste dagen, liet hy alle andere uitspanningen vaaren, en vondt geen ander vermaak dan het rammelen van den Teerling Valsche Speelders waren nu zyne eenige metgezellen geworden; zyne jeugd en onbedreevenheid maakten hem een gereede prooi voor die roofdieren onder het menschdom. Met het onuitspreekelykst hartzeer vernam de Vader dit kwistend gedrag zyns Zoons. Hy deed hem onmiddelyk t'huiskomen. Maar, helaas! het wederkeeren in zyn Vaderland deed hem tot zyne voorige zo geregelde leevenswyze niet terugkomen. De zugt tot Geleerdheid was, met alle goede beginzelen van een braaf Gedrag, geweeken; gretigheid na Geld, om het te verkwisten, hadt zyne ziel geheel en al vermeesterd. De vermaanende bestraffingen van eenen Vader, zo teêrhartig als hortensius, waren te zagt om eenen dermaate afgeweekenen terug te brengen. Hy voer doldriftig voort in het Spel, en zyn wangedrag deed 's Vaders leevensdraad dunnen, en in 't einde breeken. De dood van den braaven hortensius maakte, in 't eerst, eenen gelukkigen indruk op het gemoed van lysander; en, hier door tot denken gebragt, deed 'er zich eenige hoope zyner beterschap op. Om de goede besluiten, welke hy voor- | |
[pagina 414]
| |
gaf genomen te hebben, te versterken, raadden zyne Vrienden hem aan, zich in den Egt te begeeven. Die raad dagt hem goed, en hy vervoegde zich met een Huwelyksvoorslag by aspasia, eene jonge Juffer, schoon, deugdzaam en zagtaartig. Zo veele bekoorlykheden konden niet nalaaten eenen indruk te maaken op een hart, reeds eenigzins vertederd door de rouwe over het verlies van eenen Vader. Lysander beminde waarlyk aspasia; hy trouwde met dit voorwerp zyner kuische liefde. Zy wist, door een verstandig en voorzigtig beleid, hem af te trekken en te houden van de verkeering met de voormaalige medegenooten zyner verkeerdheden. Twee jaaren verliepen 'er in dien gelukkigen staat, en aspasia bragt hem een Zoon ter wereld. Het Kind had 's Moeders schoonheid en 's Vaders gelaad. Lysander zag het menigmaal aan met verrukking, en traanen van Vaderlyke tederhartigheid kwamen in zyn oog op, terwyl zyn hart den wensch slaakte: ‘Alleen, myn Zoon! schuw de stappen uws Vaders, en het geluk zal u op uwen weg volgen, en steeds vergezellen!’ Omstreeks deezen tyd riepen volstrekt noodwendige bezigheden hem na Londen. Naauwlyks in die Hoofdstad, vol verleidings, gekomen, ontmoette hy, ten zynen ongelukke, eenige van die laage en snoode schepzels, met welken hy voorheen verkeerde. Zyne al te gereed omzetbaare gesteltenisse lier zich beweegen om aan hunne aanzoeken het oor te leenen, en hy dompelde zich, op nieuw, in den poel van dwaasheid en ondeugd. Aspasia, verwonderd over het lang uitblyven haars Egtgenoots, begon wegens hem bedugt te worden. Zy schreef hem een tederen Brief; maar op denzelven wagtte zy te vergeefsch antwoord. Vol angstvalligheid, en met een hart door kommer vaneen gereeten, ging zy haaren lysander opzoeken. Lang duurde het eer zy eenig spoor van hem kon ontdekken. In 't einde, by toeval, de plaats zyns verblyfs vindende, vloog zy, met de onverduldigste blydschap, na zyn kamer, om den lang gederfden en vrugtloos gezogten Egtgenoot te omhelzen. - Maar, helaas! wie kan de boezemsmarte, wie het verstommend leedweezen, beschryven, 't welk zy gevoelde op het gezigt van lysander, gewenteld liggende in zyn bloed, met een afgeschooten Pistool in zyne hand! - Dien eigen morgen had hy een einde gemaakt aan zyn elendig leeven. - Een Geschrift van zyn eigen hand lag op tafel; inhoudende, dat hy zichzelven, zyne lieve Vrouw en beminnelyk Kind, bedorven had, en dat het leeven hem een ondraaglyke last geworden was! |
|