Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1795
(1795)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijEdelmoedige belangloosheid.Aan de Schryvers der Algemeene Vaderlandsche Letteroefeningen.
burgers!
‘Vergun my, u het volgend Stukje, het geen eene waare en edelmoedige Daad, door my kunstloos op het papier gesteld, bevat, toe te zenden, met verzoek, om hetzelve door uw geacht Maandwerk der vergetelheid te ontrukken. - Bevalt het, verwacht dan meer van myne handGa naar voetnoot(*). - Zie hier hetzelve: terwyl ik blyf, uw' getrouwen Leezer’
H.L. | |
Edelmoedige belangloosheid.Onlangs overleed in het Fransche Hospitaal te 's Bosch een Zwitzersch Soldaat aan zyne wonden, welke hy, in Holland- | |
[pagina 411]
| |
schen dienst zynde, tegen de Franschen, ontvangen had. Deeze Zwitzer had aan eenen zyner Officieren, die zich toen in 's Bosch bevond, gezegd, dat hy een verre Neef, met naame ......, in die Stad had woonen, welke hy wenschte te spreeken, en verzocht, zulks aan deezen zynen Neef bekend te maaken; dan - die Officier vertrok, en vergat zyne belofte, aan den Stervenden gedaan. Dezelfde Zwitzer had aan eenen Sergeant en anderen gezegd, dat zyn Neef ...... zyn Erfgenaam moest weezen, (hy bezat nog eenig Geld, en eene Obligatie van eenige honderden op de Provincie Holland); die Sergeant verhaalt dit eenige dagen hierna aan dien Man; zy gaan te samen den zieken Zwitzer opzoeken; doch hy was niet meer, hy was reeds begraaven. Zy zien hierop zyn goed na, vinden, onder andere zaaken, zynen Doopbrief, waaruit men zyne geboorteplaats ontdekte. - De Man, de vermoedelyke Erfgenaam van den Overledenen, zeide hierop tot den Sergeant: ‘Ik heb, volgens uw getuigenis, wel alle recht op deeze Nalaatenschap, en zy zou my zeer wel te pas komen, want ik heb niets meer,’ (in de belegering van 's Bosch is zyn huis afgebrand, heeft hy eene schade van meer dan 40,000 guld. gehad, en is niet meer in staat om zyn huis te herstellen), ‘dan - wie weet of 'er geene andere onder zyne Familie zyn, die het nog meer dan ik noodig hebben.’ - Hy schryft hierop naar Zwitzerland, aan den Kerkenraad van de geboorteplaats des Overledenen, en meld den geheele toedragt der zaaken. Eenigen tyd hierna ontvangt hy een antwoord: dat de Ouders van den Overledenen nog leeven; doch zich in eenen zeer armoedigen staat bevinden. Blyde over deeze ontdekking, en verheugd dat hy deeze ongelukkigen kan helpen, schryft hy, dat hy de Obligatie tot geld zalmaaken, en alles, zonder 'er ééne duit voor te eischen, naar Zwitzerland zal overzenden. - Die ongelukkige, doch deugdzaame, Man heeft reeds zyne belofte vervuld, en dus aan die arme Ouders het verlies van hunnen Zoon eenigzins verzacht, door hen uit hunne armoede in eene ruimere omstandigheid te plaatzen. |
|