| |
| |
| |
Redenvoering, over den oorsprong en de vorderingen in de natuurlyke historie in Frankryk.
Door Aubin Louis Millin.
(Vervolg en Slot van bl. 355.)
De Uitgave der beide Werken van linnaeus, zyn Systema Naturoe, en de Fundamenta Botanica, zette der Natuurlyke Historie eene nieuwe gedaante by; doch het was bovenal de Byvoeging der gewoon gebruiklyke Benaamingen, in de eerste Uitgave van zyne Species Plantarum, in den Jaare 1753, welke meer, dan iets anders, toebragt, om het Stelzel en de Schriften van linnaeus algemeen in zwang te brengen. Alle Volken van Europa zonden Kweekelingen na Zweeden, om zich, onder dien Leermeester, op de kennis der Natuurlyke Historie toe te leggen. De meeste Vorsten deeden groote beloften aan dien Natuurkenner, om hem tot zich te trekken; de Koning van Zweeden overlaadde hem met Eere en Schatten.
Maar de Hervorming, door hem te wege gebragt, brak bezwaarlyk en langzaam door in Frankryk. De Volkstrots, de zamenverbintenis der Plantkundigen, en de afkeer, welken zy hadden, om de denkbeelden, aan welke zy verkleefd waren, te laaten vaaren, strekten ter oorzaake van die onverschilligheid. De Fransche Plantkundigen, die zich aan de Leerwyze van tournefort hielden, bezaten, over 't algemeen, bekwaamheids gehoeg, om het gevoelen te onderschraagen, 't welk zy wilden verdedigen. Onder deezen telde men bernard de jussieu, wiens Naam alleen aandagt en eerbied verwekt. Ondertusschen vondt linnaeus te Parys eenen bekwaamen Verdediger in d'ayen, naderhand Marschalk de noailles, die met den Zweedschen Kruidkenner briefwisseling hieldt, en hem de genegenheid van lodewyk den XV bezorgde. Deeze Vorst sloeg zo veel agts op den Zweedschen Natuurkenner, dat hy hem Zaaden toeschikte uit zyn Tuin te Trianon.
Linnaeus vondt in Frankryk nog andere Vrienden en Bewonderaars. Jussieu, schoon hy het Stelzel des Zweedschen Plantkundigen niet hadt aangenomen, en natuurlyk verkleefd was aan 't geen hy zelve uitgedagt, en daar
| |
| |
voor een naam verworven hadt, nam de Gemeene Benaamingen over. Sauvage en gouan te Montpellier, gerard in Provence, le monier te Parys, verklaarden zich voluit voor het Stelzel van linnaeus, en veele andere Plantkundigen omhelsden 't zelve.
J. j. rousseau vermaakte zich, in de uuren van uitspanning, met de beoefening der Plantkunde, en maakte groote vorderingen in dat vak. Schoon een Vriend van jussieu, omhelsde hy met verrukking het Stelzel van linnaeus. Dit vernuftig Stelzel, 't welk elke Plant, om zo te spreeken, bezielt, en elk deel van dezelve gevoel schynt te geeven, kon niet nalaaten een zo teergevoelig Wysgeer te behaagen. Hy kreeg lust om 'er eene verklaaring en ontvouwing van te geeven in zyne Brieven over de Plantkunde; en verklaarde, by alle gelegenheden, dat de Philosophia Botanica het Wysgeerigste Werk was 't geen hy kende.
Het was d'alibard, die het eerste voorbeeld gaf van de omhelzing des Sexen-Stelzels, en de overneeming der Gemeene Naamen, in zyne Flore des environs de Paris. Barbier dubourg volgde welhaast diens voetstappen. De erkentlyke dank, welke deeze twee Natuurkundigen hier door verdiend hebben, kan ter vergoeding strekken van de zwakheid hunner Medestanderen, en hunne Naamen dierbaar maaken by alle waare liefhebberen der Linnoeaansche Schoole.
Met de Rangschikking der Dieren scheen men in 't eerst min op te hebben. Eene onverschilligheid, welke men niet wel aan iets anders kan toeschryven, dan aan den spoed, met welken buffon, in dat vak, zich eene hoogagting verworven hadt; wiens Schriften betoverden door de toverkragt des Styls, en de luisterende aandagt trokken zyner Landgenooten, en van geheel Europa. Regt laatende wedervaaren aan de Letterkundige bekwaamheden van dien grooten Man, kan men egter niet lochenen, of hy heeft de vordering der rechtschapene kundigheden in de Natuurlyke Historie vertraagd, door de veragting, welke hy betoont van, en den afkeer, dien hy inboezemt tegen, al wat Stelzel heet; doch zonder welke deeze Weetenschap niets anders aanbiedt dan verwarring en een onuitkomelyk doolhof.
Met dit alles kan men niet ontkennen, of buffon heeft, in zyne Natuurlyke Historie der Viervoetige Dieren, en der Vogelen, de gewigtigste en veele anders weinig bekende
| |
| |
byzonderheden in dit vak byeen gezameld. De Ontleedkundige beschryving, door daubenton by elke beschryving gevoegd, is geenzins het minst belangryk gedeelte deezer Verzamelinge. - Wat de Cosmogonische Romans van buffon aanbelangt, deeze zyn welhaast verdrongen door andere, die weldra het zelfde lot boven 't hoofd hangt.
Doch heeft buffon hinder toegebragt aan den voortgang der bondige kundigheden in de Natuurlyke Historie, men kan hem de eere en het voorregt niet ontzeggen, dat hy daadlyk veel deedt om den smaak voor die Weetenschap wyder en wyder te verspreiden. Aan hem is men verschuldigd de verfraaijing en vergrooting van den Kruidtuin. Hy wist zyn aanzien en invloed te doen strekken om dien Kruidtuin en het Kabinet te verryken. Dienstbetooningen, welke de Natuurkundigen in een altoosduurend aandenken moeten houden.
Eene der zaaken, die het allermeest toegebragt hebben om den smaak voor de Natuurlyke Historie te verspreiden, was het invoeren van byzondere en openbaare Lessen. Eene Instelling, welke men mede heeft dank te weeten aan bernard palissy. Deeze liet, voor een Fransche Kroon, zyne ryke en keurige Verzameling bezigtigen aan de zodanigen, die de Fossilien voor uitwerkzels van den Zondvloed hielden, en zogt hun, door goede bewyzen, uit die dwaaling te trekken. Vervolgens zyn de openbaare Lessen ingesteld. Wat de byzondere Lessen betreft, die van valmont de bomare, bucquet en fourcroy, staken in nuttigheid boven alle uit.
Schoon de Woordenboeken en korte Begrippen, met de daad, in zeker opzigt, nadeelig zyn voor den voortgang der Weetenschappen, dewyl zy de onkunde te veel voorthelpen en der luiheid een kussen leggen; hebben zy, nogthans, de verdienste en de nuttigheid, dat zy eene groote menigte van zaaken op eene gemaklyke en vaardige wyze aan de hand geeven. Men hadt onderstaan, Woordenboeken in 't licht te zenden van Droogeryen en gemeen gebruiklyke Planten; dan niemand in Frankryk, tot op valmont de bomare, was het in den zin gekomen om een Algemeen Woordenboek der Natuurlyke Historie in 't licht te geeven. Men heeft dien zelfden arbeld onderstaan in de Encyclopedie par ordre des Matieres, en toevertrouwd aan de uitsteekendste Geleerden; en wy heb- | |
| |
ben veel gronds van hoope, dat uit hunne pennen de beste Werken in dit vak te wagten zyn.
In de laatste leevensjaaren van buffon, en bovenal naa diens dood, heeft een nieuw Geslacht, aan het voorige de verouderde dwaalingen en vooroordeelen overlaatende, de waare beginzels van het Linnoeaansche School omhelsd. Eenige Natuurkundigen zagen na de middelen om, ter verspreidinge dier beginzelen, en om aan Frankryk dat gewigt te geeven, 't welk 't zelve in de Kennis der Natuurlyke Historie behoort te hebben.
Veelen bezaten talryke en welvoorziene Verzamelingen, met de juiste naamen benoemd, en stelzelkundig gerangschikt. Zy beslooten zich te vereenigen, en vormden in den Jaare 1788 eene Societeit, die den naam aannam van hem, dien zy voor hunnen grooten Leermeester hielden, te weeten dien van Linnoeaansche Societeit; waar men de Latynsche Beschryvingen, naar Wysgeerige gronden, en eene oordeelkundige beschouwing der onderscheidene deelen van de Natuurlyke Historie, voorlas; deeze Beschryvingen gingen gepaard met zeer naauwkeurige Afbeeldingen.
Weinig tyds naa de Oprigting werd deeze Societeit gedrukt door de onaangenaamheden van verschillenden aart, welke de niet bevoorregtte Maatschappyen, onder de voorige Regeering, gewoon waren te ontmoeten. Eenige Leden, bedreigd met niet toegelaaten te zullen worden in andere Genootschappen, onder de Bescherming des Ryksbestuurs opgerigt, onttrokken zich aan dit eerstbeginnend Genootschap; het verloop werd bykans algemeen, en dit hadt de ontslooping der Maatschappy ten gevolge.
Eenigen tyd naa de groote Ryksomwenteling, voegden zich de Grondvesters der oude Linnoeaansche Societeit, die het wit deezer Instellinge niet uit het ooge verlooren hadden, zamen. Zy deeden nu meer, zy strekten hun plan wyder uit, zy deeden de Maatschappy herleeven onder den naam van Societé d'Histoire Naturelle; en welhaast namen alle Natuurkundigen der Hoofdstad, als om stryd, deel in deeze nieuwe Inrigting.
Zints dien tyd heeft de Societeit haare Zittingen onafgebrooken gehouden. Zy vergaderde eerst ten huize van eenen der Leden. Talryker geworden, huurde zy de tegenwoordige Vergaderplaats. Zy heeft eene zeer wydstrekkende Verstandhouding opgerigt: bykans alle Natuur- | |
| |
kundigen, die over den aardbol verspreid omreizen, tot bevordering der Weetenschappen, zyn 'er Leden van. - 't Is deeze Societeit, die het Besluit der Nationaale Conventie te wege bragt, om eene Opspeuring te laaten doen na de la peyrouse en diens Tochtgenooten; eene Opspeuring door de Menschlykheid voorgeschreeven, en die, schoon dezelve vrugtloos, wat het hoofdöogmerk betreft, afliep, althans het voordeel zal hebben van dienstbaar te weezen aan de Natuurlyke Historie, en de uitbreiding van andere nutte Kundigheden. De Geleerden, op dien Tocht uitgegaan, zyn alle Leden der Societeit geworden. Met één woord, zy laat niet af zich onledig te houden met de Weetenschap die haare wellust uitmaakt, en zo onmiddelyken invloed heeft op het geluk des Menschlyken Geslachts.
De Academie der Weetenschappen te Parys, zich toeleggende op alle takken der Algemeene Natuurkunde, kan geen bepaald oog en aandagt slaan op de Natuurlyke Historie; en nogthans was deeze Weetenschap nooit noodiger dan heden ten dage.
Niettegenstaande alles wat eenige Fransche Geleerden gedaan hebben, is de Natuurlyke Historie der Departementen, in welke men het Ryk verdeeld heeft, niet meer dan geschetst. - De la marck gaf eene Flore Françoise uit; maar dezelve bestaat slegts in eene Verzameling van bekende Planten, gerangschikt naar eene byzondere Methode, door den Schryver zelve uitgedagt. - Bulliard's Herbier de France kan niet dan zeer langzaam voortgaan. Tournefort, vaillant, d'alibard, barbeu du bourg, bulliard en thulier, hebben aan eene Flore de Paris gearbeid. Lestiboudois is onledig met het vervaardigen van eene Flore Belgique, durand met eene van Dyon, la tourette en gilisert met eene van Lyon, op te stellen. Villars heeft ons geschonken l'Histoire des Plantes de Dauphiné, en gerard de Histoire des Plantes de la Provence. De Flora van Montpellier mag boogen op de naamen van belleval, magnol, sauvage en gouan; die van Lorraine heeft willemet en buchoz tot haare Vervaardigers. Guettard heeft de Planten in den omtrek van d'Estampes beschreeven; bonamy die omstreeks Nantes groeijen; la peyrouse vervaardigde eene Flora der Pyreneen; doch dit Werk is tot nog niet in het licht verscheenen.
| |
| |
Dit zyn ten naasten by alle de Bouwstoffen, bygedraagen om eene goede Flora van Frankryk te vervaardigen. Alle zyn ze niet van dezelfde waarde; eenige bieden niets aan dan een dorre Naamlyst zonder Beschryvingen. Dan, hoe onvolkomen onze Flora tot nog moge weezen, onze Fauna is nog veel gebrekkiger.
Uitgenomen eenige afzonderlyke Verhandelingen over eenige soorten van Dieren, en eenige Huishoudkundige Verhandelingen over de Beesten, heeft men in dit vak nog niet gearbeid. Onze Vogels, onze Kruipende Dieren, zyn op verre na niet bekend. De Schulpdieren omstreeks Parys alleen zyn door geoffroy beschreeven. De Insecten heeft men met meer aandagts gadegeslaagen; maar de Mollusques en de Zoophyten zyn ononderzogt gebleeven: en ondertusschen biedt Frankryk, bespoeld door twee Zeeën, die zo veele wyd verschillende Voortbrengzels bevatten, veelvuldige stoffe aan tot dit slag van Waarneemingen.
De Beschryving der Delf- en Mynstoffen in Frankryk, schoon men 'er zich eenigermaate op heeft toegelegd, is tot nog weinig ter kennisse gebragt.
De Natuurlyke Historie, in 't algemeen, zal, derhalven, het voorwerp weezen van den arbeid deezer Societeit; doch zal dezelve de aandagt meer byzonder vestigen op die van Frankryk, en bovenal op die der Ommestreeken van Parys; zy zal hier van haare hoofdbezigheid maaken; en zie hier het Plan, volgens 't welk zy zich heeft voorgesteld te werk te gaan.
Het was niet wel mogelyk zich te beperken binnen den grond des Departements van Parys, 't geen slegts drie mylen in den omtrek beslaat, en van welke de Hoofdstad en veele groote Gebouwen geen gering gedeelte uitmaaken.
De Omtrek van den Grond, tot welken zich de naspeuringen uitstrekken, zal Parys ten middelpunt, en den afstand van Parys tot Fontainebleau ten straal hebben, en een gelyken afstand in alle rigtingen.
Men zal eene Plaatsbeschryvende Kaart vervaardigen, om 'er de Aantekeningen der Ontdekkingen en Naspeuringen in elk der drie Ryken der Natuure op aan te tekenen. Deeze Kaarten zullen verdeeld worden in ruiten, die vergroot kunnen worden op een twee-, drie-voudige of grooter schaal, naar dat men zulks zal noodig vinden.
| |
| |
Deeze Kaarten zullen in de Vergaderplaats hangen; zy zullen een kort begrip bevatten van de werkzaamheden der Societeit, en 'er valt niet aan te twyfelen, of zy zullen een voorwerp van Naavolging worden voor alle Societeiten van Natuuronderzoekeren, en dat verscheide Departementen van Frankryk welhaast dergelyke Kaarten zullen vervaardigen.
Men zal voorts eene Algemeene en Systematische Naamlyst maaken van alle de Voorwerpen, welke men gevonden heeft in den omtrek hier boven beschreeven, en die voorhanden zyn in de Verzamelingen van de Leden der Societeit. Deeze Naamlyst zal het Stelzel van linnaeus voordraagen in alle zyne deelen, uitgezonderd de Delfstofkunde, welke linnaeus slegts ruwlyk geschetst heeft, en dus niet welvoegelyk hier kan geplaatst worden, dan met de uitbreidingen, welke 'er aan gegeeven zyn door romé, den beroemden Grondlegger der Cristalbeschryvinge.
De Societeit alsdan in 't bezit zynde van de Naamlyst der bekende en gevondene Soorten, en van eene Verzameling deezer Stukken, blyft haar alleen ten taake over, de zodanige op te zoeken, welke 'er aan ontbreeken, en het te regt brengen van 't geen 'er onnaauwkeurig of onvolkomen in mag weezen. - Om dit oogmerk te bereiken, heeft zy bepaalde Wandelingen beraamd in alle de deelen van het Departement, in de voorschreevene uitgestrektheid.
Deeze Wandelingen zullen ten minsten alle Zondagen plaats hebben; en, wanneer het Jaargetyde of het Weer het doen deezer Wandelingen belet, zal men die verwisselen met het bezoeken van eenige openbaare of byzondere Kabinetten, in de Stad of in het Departement voorhanden, of zich begeeven na de Tuinen en Stookkassen der Planthouderen, waarin men toegang zal kunnen verwerven.
'Er zullen noodzaaklyk bestendig drie Societeits-Leden in dienst zyn, voor de drie Ryken der Natuure; alle Vreemdelingen zullen met open armen ontvangen worden; en de dienstdoende Leden zullen 'er zich een pligt van maaken, om de noodige ophelderingen te geeven omtrent de drie Ryken, daar voorhanden.
Van elk der gemelde Wandelingen zal een naauwkeurig Verhaal worden opgesteld, wegens de aangetrof- | |
| |
fene Voorwerpen; dit zal men onder de Societeitspapieren bewaaren.
Dit zyn de Middelen, welke de Societeit nuttig geoordeeld heeft te werk te stellen tot bevordering der Natuurlyke Historie. Zy noodigt alle Geleerden uit, ter mededeeling hunner inzigten en opgedaane kundigheden. |
|