Voorbeeld van een verbaazend geheugen in den heere La Motte.
By het leezen der Lykreden van den Hoogl. van swinden op den ons, helaas! te vroeg ontrukten Hoogl. nieuwland, zullen veelen, met ons, versteld staan op de veelvuldige daar bygebragte voorbeelden van zyn ongemeen vlug en sterk Geheugen, en moeite vinden om zich daar mede gelyk staande voorbeelden te herinneren. Wy vonden 'er een opgetekend 't welk ons zeer trof, en hier in bestond.
De Heer la motte, Maaker van verscheide Tooneelstukken en Operas, alsmede de Vertaaler van homerus in Fransch Heldendicht, stak in dit wonderbaar vermogen uit, en gaf 'er het volgend blyk van.
Een jong Treurspeldichter las hem een nieuwlings vervaardigd Treurspel voor. Hy hoorde het geheele Stuk met een zigtbaar genoegen. Hy verzekerde den Dichter, dat het Stuk uitneemend was, en hy 'er voor instondt, dat het op 't Tooneel zeer voldoen zou; maar voegde 'er by: - ‘Gy hebt u aan eene kleine Letterdievery schuldig gemaakt. - Ten blyke hier van zal ik het tweede Tooneel des vierden Bedryfs uws Treurspels voor u opzeggen.’ - De jonge Dichter verzekerde hem, dat hy mis hadt; dewyl 'er geen een enkele regel, uit een ander ontleend, in het geheele Treurspel voorkwam.
La motte hervatte: ‘Ik heb niets gezegd dan 't geen ik kan bewyzen.’ - En hierop herhaalde hy dit geheele Tooneel, met de volkomenste gelykheid van woorden, en met zo veel vuurs, als of hy zelve de Maaker van het Stuk geweest ware.
Die zich 'er by tegenwoordig bevonden, zagen elkander met de hoogstgaande verwondering aan. De jonge Dichter was geheel verslaagen, en verlegen wat 'er van te maaken.
Toen la motte zich eenigen tyd vermaakt hadt met hunne verwonderende verlegenheid, verzogt hy den Vriendenkring, dat zy hunne bevreemding zouden afleggen; en, zich tot den Dichter wendende, was zyn woord: ‘Het Tooneel, 't geen ik opgezegd heb, is zo zeker uw eigen werk, als het overige des Treurspels; maar het kwam my zo schoon en treffend voor, dat ik niet kon nalaaten, 't zelve van buiten te leeren, onder uw voorleezen.’