| |
Eenige byzonderheden uit het leven van Uchiali.
myne heeren!
‘Dewyl Gyl. te meermaalen zonderlinge Levensberigten en Lotgevallen van Menschen, die een buitengewoone rol op de Waereld gespeeld hebben, mededeelt, en der vergetelheid wilt ontrukken, kwam my het volgend zonderling voorbeeld, (my onlangs voorgekomen,) van een armen Boeren-jongen, ten Throon verheven, langs een schitterend spoor, niet ongeschikt voor, om ook eenige weinige bladzyden in uw Mengelwerk te beslaan. Vind Gyl. zulks goed, 't zal my aangenaam weezen; terwyl ik blyve
Uwen bestendigen Leezer,
P.
Deeze beruchte Man werd ook door anderen genoemd lucchiali, ochiali, ulucciali, of aluch ali, was Koning van Algiers, Tunis en Tripoli, en een der beroemdste Generaals die de Ottomannische Porte ooit gehad heeft. - Zyn Vader was een arme Boer te Castella, een Dorp in Calabrien, in het Napelsche; en de Zoon werd, mogelyk op 't strand werkende, by eene landing van Zeeroovers, als een Slaaf medegenomen. Zyne ziels- en lichaamsvermogens deeden hem ras boven zyne mededienstelingen uitmunten, trokken de oplettenheid zyner meerderen na zich, en gaven hem gelegenheid om ter Krygsbaane op te treeden, en van trap tot trap tot het Opper-Admiraalschap, door zyne Krygs- en Zeevaartkunde,
| |
| |
op te klimmen, na dat hy de Leer van mahometh aangenomen had.
Keizer selim de II gaf hem zyne Dochter ter Vrouwe, welken Keizer hy ongemeene diensten deed. De Throon van deezen Vorst, overgegeeven aan den Wyn en de Wellust, hield hy staande, bevestigde dien, en breidde deszelfs gezag uit; uit erkentenisse waarvan selim hem op den Throon van drie Ryken plaatste. Hy deed de Turken meer voordeelen behaalen, dan immer de beide barbarossen en dragut, onder solyman den II, gedaan hadden.
Men zoude een groot Register van alle zyne voorspoedige daaden en bedryven kunnen ophangen; dan het volgende zal alleen genoeg zyn om het te vooren gestelde met bewyzen te staaven: en waar mede ik dit Berigt, met byvoeging van eenige toepasselyke aanmerkingen, sluiten zal.
Den 15 July 1570 tastte hy, in 't Kanaal van Malta, vier der sterkste Galeijen van deeze Orde aan, die, onder aanvoering van den Generaal san clement, bestemd waren om het Koningryk te hulp te komen, en bragt ze op, na een kragtigen tegenstand, waarin ruim 80 Ridders, zonder de overige Manschap te rekenen, sneuvelden. In het volgend Jaar hielp hy mede de Stad Famagusta veroveren, en was het alleen, die, in het bewuste Zeegevegt by Lepanto, de eer der Ottomannen ophield; want, wanneer, in dien Slag, zo wel ali bassa, als portaut bassa, gebiedende de beide voornaamste Smaldeelen der Turksche Vloot, ten eenemaal geslagen waren, hield hy zich, van zyn kant, met 91 Galeijen, uit welke dat Smaldeel, dat hy ter linkerhand gebood, bestond, zo sterk tegens het Smaldeel van johannes andreas doria, dat dezelve, met alle zyne kragten en bekwaamheid, hem niet konde overwinnen. Ja hy viel onverwagt met zulk eene woede op de Malthezer Galeijen aan, onder het opperbevel van giustiniani, dat hy dezelve in wanorde bragt, en de Hoofdstandaart der Orde veroverde. Vervolgens sloeg hy tegens de Venetiaansche Galeijen, zodanig, dat agt Capiteins gedood, één gevangen, één Galei verbrand, en elf anderen veroverd, wierden; doch moest, van de laatste, tien weder verlaaten. In 't kort, hy kwam uit dit Gevegt juist wel niet als Overwinnaar, maar ten minsten als een die niet had kunnen overwonnen worden. By zynen aftogt zogten de Admiraals bassano en doria te vergeefsch hem aan te tasten, en car- | |
| |
dona, die 't digtst by hem was genaderd, kwam zeet beschadigd terug. Wanneer hy nu met een Smaldeel van meer dan 40 onbeschadigde Schepen in de Haven van
Constantinopel binnenkwam, maakte hem selim de II, in plaats van den gesneuvelden ali bassa, tot Generalissimus van zyne gantsche Zeemagt; wanneer hy, niettegenstaande de Turken zeer veel verlooren hadden, tot verwondering der gantsche Waereld, binnen weinige Maanden, 250 Schepen, op nieuw, deed uitloopen, en over de Christenen, schoon zy Overwinnaars waren geweest, den meester speelde. Naderhand vertoonde hy zich by het Eiland de Cervi, by Capo Montapane, by Modone, by Navarino, en by Corone, en gebruikte zo groote list, dat zy altyd meenden, dat hy met hen een ordentlyk Zeegevegt zoude aangaan; terwyl, ondertusschen, het Jaargetyde hen beide noodzaakte, hunne Zeehavens te zoeken. Als, in 't einde deszelven Jaars, de Prins van Parma Navarino belegerde, zette uchiali een gedeelte van zyne troepen aan land, en sloeg de belegeraars voor die plaats. In 't kort, de ongemeene schranderheid van deezen Renegaat, en daar benevens de oneenigheid der Christen-Admiraals, veroorzaakte, dat, in den Jaare 1572, toen men meende dat Morea veroverd, of Cyprus wederom van de Turken hernomen, of zelfs Constantinopel belegerd, zoude zyn geworden, de Ottomannische Porte niet een voet breed lands, en uchiali maar een eenige Galei, door de dapperheid van den Admiraal bassano, verloor. In 't Jaar 1574 bragt hy het Koningryk Tunis, en voornamelyk de Vesting Golette, die Don jan van oostenryk kort te vooren ingenomen, en aan een uit het Geslagt van portocarero te verdedigen gegeeven, had, wederom volkomen onder de gehoorzaamheid van den Grooten Sultan. Behalven deeze gewigtige daaden, maakte hy
zich nog meer by de Turken verdiend, en ontzachlyk by de Christenen, voornamelyk in de onderneeming op de Vesting Gerbes, en andere door de Spanjaarden bezette plaatzen in Africa, in de belegering van 't Eiland Malta, en wel meest daar mede, dat hy het Koningryk van Dalmatien, de Eilanden in den Archipel, de Koningryken van Napels en Sicilien, en byna alle de Zeekusten der Christenen aan de Middellandsche Zee, met geduurige en omtrent altyd voor hem gelukkige Kaperyen en Landingen, ontrustte: dit bewoog de Pauzen pius den V en gregorius den XIII, alsmede den Ko- | |
| |
ning van Spanje, philips den II, dat zy, met het aanbieden van groote Rykdommen, gewigtige Landeryen en aanzienlyke Eertytelen, hem zogten te beweegen, dat hy den Turkschen Godsdienst zoude verlaaten, en den Christlyken weder aanneemen; doch hy wilde daar na niet luisteren; hoewel men zegt, dat marcus antonius colonna, Onderkoning van Sicilien, het daaromtrent, na den Zeeslag by Lepanto, reeds op een goeden voet had gebragt, en dat het zoude gelukt zyn, indien het niet door de misgunst en door de byzondere vyandschap tusschen hem en den Cardinaal van granvelle belet was. Uchiali zogt de Vrede, die selim de II, in den Jaare 1574, met de Christenen sloot, te beletten, en dezelve naderhand, onder amurath den III, te breeken; doch dit werd in het Jaar 1576 door den Persiaanschen Oorlog belet. Het is aanmerkelyk, dat hy te dier tyd, toen hy den hoogsten top van eere had beklommen, aan zyne arme Moeder dagt, en, om haar te zien, aan de Kusten van
Calabrien kwam: en wanneer de Spaansche Onderkoning verzekering van hem, en hy wederom van denzelven, genomen hadde, liet hy ze by zich aan boord komen, en zond ze met groote geschenken terug; verdraagende zeer geduldig, dat zy hem over zynen afval met hevige woorden bestrafte: ondertusschen was deeze Held ook vry zeer aan de wellusten overgegeeven. Hy behield de hooge Eerampten, die hem selim de II gegeeven had, tot aan zyn' dood, die te Constantinopel, in hoogen ouderdom, voorviel.
Welk een ruim veld van bespiegelingen kan deeze korte Leevensschets niet aan de hand geeven voor den opmerkenden en Christen-Wysgeer, daar toch de geheugenis, ook van deezen man, niet te vergeefsch tot ons gekomen is! Uit alles zyn leeringen te trekken, die nuttige einden behooren te bereiken. - Men zoude hier veel kunnen vraagen; als, by voorbeeld, waartoe dit mensch, met zo veele natuurlyke bekwaamheden bedeeld, juist in handen van Turksche Roovers moest vallen, en daar door gelegenheid krygen, om, tot zulk een aanzienlyken en veelvermogenden stand verheven, de ongeloovige Turken groot te maaken, en het Christenryk zwaare nadeelen toe te brengen? waarom niet liever in andere handen gevallen, die hem in de gelegenheid stelden om zyne vermogens ten nutte van 't Christendom, ten nutte van jesus Ryk op aarde, dat der deugd en waarheid,
| |
| |
te besteeden? Dan men zwyge; en hy, die eene alregeerende Voorzienigheid erkent, zal ook zyne hand in dit geval eerbiedigen, en, over 't geen men niet doorzien kan, geen beslissend vonnis vellen. - Wy weeten toch, dat God, het kwaad zelve zynen loop laatende, zyne hoogwyze einden daar door weet te bevorderen. - En wie weet hoe veel kwaad, door hem, als een werktuig der hoogste Regtvaardigheid, (schoon, op zichzelve beschouwd, verkeerd handelende,) naar 't juiste regt gestraft is! - Dit is ten minsten zeker: hy maakte een schakel uit van die groote keten der Weezens, welker oppereinde in de hand des Eeuwigen is, en een geheel uitmaakt, waarin het onmerkbaarste schalmtje onontbeeflyk is, en zyn invloed op de grootste heeft.
Zo zag men weleer eenen abner, wegens zynen hoogmoed en ontrouw aan Koning isboseth, door een onregtvaardigen joab gedugt gestraft, schoon de eerste met dat alles medewerkte ter vervulling van Gods raad, om david ten Throon van Israël te verheffen, en saul's Zoon 't Ryk te ontweldigen. En hoe veel opmerkenswaardigs, in dit vak, leveren alle gewyde en ongewyde Geschiedenissen niet op! Dat wy dan daaruit leeren onszelven kennen en 's Heeren hoogheid eerbiedigen! |
|