Zedelyke bedenkingen.
Grootmoedigheid is hem te kunnen weldoen van wien men veel kwaads geleden heeft. - Hem, die onze vyand is, die ons veele beledigingen heeft aangedaan, niet slegts zyne gepleegde verongelykingen te vergeven, maar het zelfs daar op toe te leggen, om deszelfs heil en geluk te helpen bevorderen - dit heet Grootmoedigheid in den eigentlyksten zin. - Zyn vyand te zien lyden, en dien in zyn lyden te hulp te spoeden - zyn vyand in gebrek te zien, en schielyk toe te schieten om hem met het zyne te redden - zyn vyand in gevaar te zien, en ylings toe te schieten, al is 't ook met zyn elgen gevaar gepaard - ziet daar de grootste bewyzen van Edelmoedigheid. - Indien ik mynen vriend, die my weldoet, ook weldoe, dan handel ik slegts pligtmatig - maar doe ik hem wel, die my beledigd, en veel kwaads gedaan, heeft, dan handel ik grootmoedig.
Geen mensch leeft 'er, of hy heeft zyne driften en hartsneigingen. - De mensch zou een gevoelloos, een levenloos, blok gelyk zyn, zo hy van dezelve ten eenemaal beroofd ware. - Dan, indien deze verkeerd werken, en den mensch overheerschen, in plaats dat zy door hem bestierd worden; indien zy den mensch onder hare slaverny brengen, dan worden zy verderflyk, dan worden zy als zo veele Ziekten der Ziele, welken niets nalaten, dan kwelling, hartzeer en verdriet. - En 't is, in de daad, een duidelyk bewys van de grootste lashartigheid, zich van zyne driften te laten vermeesteren; want een kloeke geest bied hun een dapperen wederstand; en zo hy overwint, behaalt hy meer roems, dan iemand die eene Stad inneemt.
Het is een zeer verkeerde waan, en een verderslyk grondbeginzel om 'er uit te werken, te stellen, dat men aan zyne minderen niet dezelfde pligten zou verschuldigd zyn, als aan zyne meerderen. Hy, die in minder aanzien, in eenen lageren staat, zich bevind, is niet minder onze Naasten, welken wy verpligt zyn, naar Gods bevel, als ons zelven lief te hebben, dan zulk een, welke door de Goddelyke Albe-