zen; doch zy vonden de verwelkte Schoonheid stil en geestloos, buiten staat, of ongenegen, om met hun over iets te spreeken. ‘Wat is dit,’ vroeg een haarer Vertroosters, ‘zyt gy ziek? of is het Zwaargeestigheid welke uwe tong boeit?’ - Geen van beide, gaf zy ten antwoord, 't is Honger. Ik at niets zints gisteren, en het is nu reeds over zes uuren in den avond; ik heb geen penning in de wereld om eenig voedzel te koopen. - ‘Kom terstond met ons na de Herberg, en wy zullen u onthaalen op de beste gebraaden Vogels en Porterwyn, welke wy in Londen kunnen bekomen.’ - Ik wil, gaf zy daar op te houden, my noch myn Mid dagmaal, noch de Plaats om hetzelve te houden, voorgeschreeven hebben; anderzins, voegde zy 'er op een scherper toon nevens, zou my 't zelve nooit ontbrooken hebben! - ‘Verschoon my,’ riep haar Vriend uit, ‘volg uw eigen zin; maar eet, in 's Hemels naam, en onderstut de bezwykende Natuur.’ - Zy bedankte hem, en riep tot zich een armen Knaap, die het zelfde huis van elende bewoonde, en gaf hem de Guinje, met welke over te reiken de Bezoeker zyn laatste hartlyk zeggen beslooten hadt. Gaa, sprak zy tot deezen Knaap,
met dit geld na den Wynkooper ****; hy is de éénige die goeden Tokayer heeft; de vles kost een Guinje, onthoud dit wel, en verzoek dien Heer om u een Brood op de koop toe te geeven; hy zal het niet weigeren.
Binnen een half uur kwam de Knaap met de vles Tokayer te rug. - Waar, vroeg cuzzona, is het Brood dat ik toe bedong? - ‘De Koopman,’ zeide de Boodschaplooper, ‘wilde my geen Brood geeven; hy dreef my weg, en vroeg my of ik hem voor een Bakker aanzag?’ - Domkop! schreeuwde cuzzona, ik moet, gy weet het, Brood by myn Wyn hebben, en ik heb geen penning om het te koopen. Loop heen, vraag hem terstond een Brood voor my. De Knaap keerde weder, met een Brood in zyne hand, en een stuiver; zeggende, dat de Wynkooper hem drie stuivers gegeeven, en om zyne onbeschoftheid uitgelachen hadt. - Zy gaf haaren Mercurius den overschietenden stuiver, brokte het Brood in een handwaschkom, die by haar stondt, stortte de vles Tokayer 'er over uit, en at dit mengzel met de grootste gretigheid op.
Cuzzona was, in de daad, eene Heldin in het verkwisten. Eenige haarer Goedgunners wisten, naa dit Voorval, te bewerken, dat zy een Benesit speelde; men zegt, dat zy toen 350 Ponden Sterling ontving, en terstond twee honderd van deeze Som op het overdaadigst verkwistte.