| |
Louisa d'Antail, of, de getrouwde non.
Meer dan een Roman.
Uit het Fransch.
(Vervolg en Slot van bl. 78.)
Eenige maanden naa dat louisa kennis gekreegen hadt aan den Heer cousturier, werd het Hospitaal te Lagny onder het bestuur gesteld van de Cordeliers: louisa werd benoemd om het opzigt te hebben over deezen tak des Kloosters, en toog vol genoegen daar heen; niet enkel om dat de strenge ondergeschiktheid, waarin zy zich in het Klooster bevondt, haar ten uitersten verveelde; maar ook, dat zy, in haar nieuw verblyf, nevens meer gezags, meer vryheids kon genieten. De Nonnen, die in haar geen genoegen vonden, van wegen haare afkeerigheid in het waarneemen der Kloosterpligten, en de koele wyze op welke zy met haar omging, zagen haar vertrek met genoegen. - Dan, vóór dat zy in deeze nieuwe bediening trad, gebruikte zy de voorzigtigheid, om haare Verklaaring tegen de oorspronglyke Kloostergeloften te herhaalen, en een Geschrift over te leveren, waarin zy betuigde, die Geloften voor afgedwongen, en van geene verbindende kragt, te houden; dat zy althans dezelve niet bekragtigde door haare tegenwoordige verplaatzing, of door eenig daar uit volgend bedryf, en altoos aan zich voorbehield het regt, om zich, wanneer de gelegenheid mogt voorkomen, te bedienen van haare eerste Tegenverklaaring.
De nieuwe Inrigting te Lagny begeerde aangemerkt te worden als alleen aan het gezag der Cordeliers onderworpen, en geheel ontslaagen van het regtsgebied des Aardsbisschops van
| |
| |
Parys; de Kerkvoogd verdedigde zyn Regt, en scheen hier uit een Pleitgeding te zullen volgen.
De Heer le vacher, wiens Gierigheid hem naauwlettend maakte op de kleinste omstandigheden, wist genoeg van de neiging zyner Schoonzuster, om te begrypen, dat zy van de gedaane Tegenverklaaring gebruik zou maaken, om afstand te doen van de Kloostergeloften, indien zy dit ooit mogelyk vondt. Haare verkeering met cousturier baarde hem veel kommers. Een jong Heer kon haar bezwaarlyk zien zonder getroffen te worden door haare aanvalligheden, en cousturier was jong, beminnelyk, en bezat zulk eene maate van Middelen als gelyk stondt met die, waar op louisa eisch zou kunnen maaken, indien zy van haare Kloostergeloften ontslaagen was. - 't Geen zyne ongerustheid over de verkeering met cousturier vermeerderde, was, dat die Heer, in de Regten zich geoefend hebbende, wel bedreeven zou weezen in de Wetten de Kloostergeloften betreffende, en weeten in welke gevallen deeze konden losgemaakt worden. - Tot volmeeting van de maat zyner bekommernisse, diende de kundschap, welke hy kreeg, van louisa's verplaatzing na Lagny; waar zy, niet langer staande onder het bewind der Abtdisse, en ontheven van het oplettend oog der Kloosterzusteren, geen zo naauwkeurig verslag van alle haare bedryven zou behoeven te geeven; daar kon zy den Heer cousturier, zo lang en zo dikwyls het haar behaagde, spreeken, in de Spreekkamer van het Hospitaal, door niets belemmerd dan door de waarneeming van het opzigt, 't welk deeze nieuwe post haar afvorderde.
Niettegenstaande deeze maate van vryheid, begreep louisa, dat zy alle mogelyke voorzorge moest draagen om alle blaam van eene meer dan voegelyke gemeenschap met cousturier te weeren: op het minste vermoeden daar van, begreep zy, dat zy dien Heer in 't geheel niet meer zou mogen zien, maar weder na het haatlyk Klooster moeten te rug keeren; waar zy dan eene opsluiting te wagten hadt, zo naauw, dat 'er geene mogelykheid overbleef om iemand te zien die iets kon toebrengen tot het herkrygen haarer Vryheid.
Om deeze reden gedroeg zy zich zeer omzigtig; en, dewyl cousturier thans verpligt was zes mylen ver te reizen om haar te zien, waren hunne gesprekken minder, en, als zy voorvielen, met alle behoedzaamheid vergezeld. - Le vacher, wiens belang het was 'er geheel een einde aan te maaken, bediende zich van zendelingen, om gerugten te verspreiden tot schande van de Orde der Cordeliers; en hy wist deeze schandelyke gerugten zo te laaten verluiden, dat de Oversten der Orde dezelve in 't einde vernamen: tot een toevoegzel aan deeze valschheden, beweerde hy, dat het geschil, tusschen den Aardsbisschop van Parys en de Cordeliers, wegens het bewind
| |
| |
over het Horpitaal te Lagny, den oorsprong verschuldigd was aan de trotsheid, en na onafhangelykheid streevenden geest, van Mejuffrouw d'antail, die dagt, dat zy, onder het bestuur der Cordeliers, die niet zeer strikt waren, haare msten meer zou kunnen botvieren dan onder dat des Aardsbisschops. Aan deeze kwaadaartige vertellingen tyd gegeeven hebbende om derzelver loop te neemen, en verzekerd dat zy alle gewenschte uitwerking deeden, verzogt en verkreeg hy, welhaast, een order, om louisa d'antail van het Voogdyschap van Lagny af te zetten, en haar, met groote striktheid, op te sluiten in het Klooster waar zy de Gelofte hadt afgelegd. - Dit alles gebeurde onmiddelyk naa dat le vacher het Bevelschrift tegen zyn Schoonvader verkreegen hadt, die deezen allen beheer van zyne goederen ontnam.
De schoone Non, die bemerkte dat haar Vader van toorn ziedde wegens het gedrag van le vacher, oordeelde dit eene gepaste gelegenheid om het juk af te schudden, waar onder zy nu zeven jaaren gezugt hadt. Zy hoopte, dat de Heer d'antail en diens Egtgenoote, tegen henrietta's Man verbitterd, haar weder zouden herstellen in dat deel haarer genegenheid, 't welk zy nimmer verdiend hadt te verbeuren; en dat zy, om haar te herstellen in den staat om dat gedeelte haarer Middelen te bekomen, 't welk zy nu zagen dat op eene onwaardige wyze zou besteed worden aan den draakgierigen le vacher, voor den Regter als onwettig zouden erkennen de middelen, die zy gebruikt hadden, om haar te dwingen tot het aangaan van Verbintenissen, zo zeer strydig met haare genegenheid.
In deeze hoope vondt zy zich niet bedroogen. Zich tot haare Ouders vervoegende, met de verklaaring, dat zy eene pooging zou doen om Verbintenissen te verbreeken welke zy nimmer kon vervullen, beloofden zy haar al den bystand te bieden, welke zy konden, om haare Geloften te verbreeken, en haar in staat te stellen tot het aangaan eener Egtverbintenisse met den Heer cousturier, die in alle opzigten een geschikt portuur voor haar was, en aan wien zy door tedere liefde verbonden was. Het medelyden, 't welk hy betoond hadt met haaren ongelukkigen toeftand, maakte eerst haare dankbaarheid gaande; zyne verdiensten en aanhouden hadden haar een warmer gevoel ingeboezemd. Hy was langen tyd haar eenige troost geweest, en het overige haars leevens met hem te slyten, zou, haars agtens, eene nieuwe waarde byzetten aan het ontslag, 't welk zy hoopte te verwerven.
De Heer d'antail en diens Vrouwe, adriana de valmorin, vereenigden zich met haar in het voorstel, 't geen zy deed, by het Hof van Rome, wegens den dwang, door welken men haar verpligt hadt tot het doen van Kloostergeloften. Terwyl zy Antwoord vandaar verwagtte, verliet zy het Klooster, en
| |
| |
werd in 't Ouderlyk Huis opgenomen. 's Pausen Antwoord kwam hier op neder: ‘Dat de Verzoekster na het Klooster zou wederkeeren, om den uitslag af te wagten van de oproepinge aller Partyen, die belang hadden in de Vernietiging haarer Geloften; en, indien door deeze Partyen niets werd aangevoerd, genoegzaam om het Hof te Parys te beweegen tot het bevestigen van haare Geloften, zouden dezelve verbrooken worden, en zy vryheid hebben om te mogen tronwen.’
De Persoonen, hierby belang hebbende, waren haare Bloedverwanten, en de Nonnen des Kloosters, tot het welk zy behoord hadt. De Nonnen verklaarden, door haare Abtdisse, haare gereedheid, om van de Kloosterverbintenissen te ontslaan eene Persoone, die nimmer de pligten waarnam, welke deeze Verbintenissen vorderden, en altoos een geweldigen afkeer betoond hadt van het Kloosterleeven. Zy betuigden daarom, wel te willen verlost worden van een Lid, 't geen met zo veel ongenoegen onder haar verkeerde. - De Heer d'antail gaf getuigenis, naar eisch, dat zyne Huisvrouwe, uit opgevatte vreeze voor de veiligheid haars Zoons, hem hadt overgehaald om zyne Dogter in een Klooster te steeken. Hy erkende, haar bedreigd te hebben met schande, gevangenis, en zelfs met den dood, indien zy weigerend bleef. Doch, zo verre in jaaren gevorderd, kon hy het niet langer dulden, haar te houden in een bedwang, haar opgelegd tegen haare neigingen, en dat hy haar ontslag verzogt. Zyne Vrouw vereenigde zich met hem in dit verzoek.
Naa het hooren van alle deeze dingen, werd beslooten, dat, alle de Partyen, belang in de zaak hebbende, overeenstemmende in het begeeren van het ontslag der Geloften, gedaan door louisa d'antail, tegen welke zy eene Verklaaring hadt ingediend, zo vóór als naa het aangaan van dezelve, deeze nu zouden ontbonden, en haar het trouwen toegestaan, worden.
Le vacher begeerde nogthans gehoord te worden, en stelde zich party. Maar de Heer d'antail verzette 'er zich tegen, en le vacher's beweegredenen bleeken zo onedelmoedig te zyn, dat zyne poogingen mislukten.
Het Besluit, 't welk louisa d'antail veroorlofde te trouwen, werd bekragtigd door eene nieuwe geregtlyke Verklaaring, welke haar, niettegenstaande den eisch van le vacher, herstelde in 't bezit haarer Middelen, en haarer Vryheid. - In gevolge hier van werden de Huwelyks-Geboden tusschen francis cousturier en louisa d'antail terstond afgekondigd in de Kerk van St. Opportune, haare Parochie. Men hadt eene Huwelyksverbintenis opgesteld, waarin de Heet d'antail haar het aaudeel besprak in zyne bezittingen waar toe zy geregtigd was.
| |
| |
De Heer le vacher, egter, indien het mogelyk was, het Huwelyk willende besetten, schutte de Geboden. De Priester van St. Opportune. de toestemming des Vaders hebbende, verklaarde dat het egter zou voortgaan, en gaf verlof aan eenen anderen Priester om het Huwelyk in te zegenen.
Le vacher, in zyne hoope te leur gesteld, nam zyne toevlugt tot den Oppervicaris, die geen de minste agt sloeg op zyn verzoek. Hy beriep zich op het Geregtshof des Aardsbischops; maar, dewyl de tegenkanting van den Man eener Zuster geen gewigts genoeg scheen te hebben om strydig te werken tegen de toestemming en den wensch van een Vader, werd het Huwelyk, naar behooren, geslooten; en twaalf maanden daar naa verloste zy van een Zoon.
Doch zy hadt de smert om te ontwaaren dat le vacher zyne vervolgingen nog niet staakte. Hy ving een Pleitgeding aan, waarin hy poogde te toonen, dat het Ontslag der Geloften van louisa onwettig verkreegen was, en dit zogt hy te bewyzen door het aanvoeren van eene Wet, welke zegt, dat Kloostergeloften, meer dan vyf jaaren geleden gedaan, in geen geval, of onder eenig voorwendzel, kunnen vernietigd worden; en 'er waren bykans zeven jaaren verstreeken, zints den tyd dat louisa den Sluier hadt aangenomen, eer zy zich na het Hof van Rome vervoegde.
Op deezen grond werd de zaak gebragt voor het Parlement van Parys; waar, niettegenstaande de welspreekenheid van den Heer gualtier, een uitsteekend Advocaat, en het aanvoeren van verscheide gevallen, het Parlement, begrypende, dat, indien 'er geen vaste tyd bepaald was, naa welks verloop Godsdienstige Gelosten onherroepelyk zouden weezen, de Familiegoederen niet in zekerheid konden weezen, en dit gelegenheid geeven tot gestadige poogingen van Nonnen en Priesters, om in de wereld weder te keeren, tot vernietiging van de goede orde, zo in de Kloosters als in de Familien, het Vonnis streek, dat louisa d'antail strydig met de Wet van haare Geloften ontslaagen was. Haar Huwelyk word onwettig en haar Kind bastaard verklaard, en zy gelast onmiddelyk in 't Klooster weder te keeren.
De verlegenheid en smerte, veroorzaakt door dit onmenschlyk Besluit, kan men zich beter verbeelden dan beschryven. Louisa besloot, nogthans, eene pooging aan te wenden eer zy zich liet afscheuren van Verbintenissen haar zo dierbaar, en voor altoos begraaven in een staat erger dan de dood; en zy beriep zich nevens haar Egtgenoot, van dit Vonnis op den Geheimen Raad. De Raad beval een geheel herzien van het stuk aan het Parlement van Metz; waar, naa een lang onderzoek, het eindelyk Besluit zodanig was als elk Menschenvriend met uitstoekende voldoening zal hooren. - De Geloften, door louisa afgelegd, werden voor van geener waarde
| |
| |
verklaard, haare Egtverbintenis zag zy gewettigd, en haare Kinderen in derzelver regten hersteld. - Dus genoot zy, naa een gedeelte haars leevens doorgebragt te hebben onder de onregtmaatigste en drukkendste vervolging, de vryheid, om het overige gedeelte van 't zelve door te brengen met een Egtgenoot en Kinderen, naar verdiensten op het tederst bemind; terwyl le vacher de rechtmaatige straffe zyner gevoellooze Gierigheid droeg. |
|