| |
| |
| |
Over het sentimenteele.
Un ridicule reste, & c'est ce qu'il leur faut.
piron.
(Vervolg en Slot van bl. 40.)
Thans komen wy tot de nadeelige uitwerkingen, welke het Sentimenteele op onze gezondheid en welstand heest. De ongelukkigen, welke van deeze dwaasheid aangestoken zyn, denken en studeeren alleen om te gevoelen. Zy wenden alle de kragten hunner verbeelding aan, om nog meer te gevoelen, dan aan de zinnen gegeeven is. Zy doen alle moeite van de Waereld, om elk indrukzel tot een lyden, elke gedachten tot eene daad, te verheffen. Zy scheppen zich zelven ongelukken, op dat het hen nimmer aan stoffe zoude ontbreeken. Eindelyk gaat 't met het lichaam gelyk wy reeds van den Sentimenteelen Roman gezegd hebben: de jokkerny wordt ernst. Men droomde eerst dat men gevoelde; nu gevoelt men, wakker zynde. Het ingebeeld lyden wordt wezenlyk, krygt meer sterkte, en groeit meer aan, dan de arme hals wel wenschte. Nu worden de krachten verzwakt, de vaten verslapt, de zenuwen vertederd; de geheele natuurlyke Huishouding van het lichaam geraakt in wanorde en verstooring. De minste indrukzelen veroorzaaken huiveringen, koude, vliegende hitte, hartkloppingen, beklemmingen, onmacht, sidderingen, kramptrekkingen, en de geheele reeks van zenuwtoevallen. Het Sentimenteele begunstigt de opstygingen, en deeze weder de zenuwtrekkingen.
Ja, het Sentimenteele maakt den groven en sterken Man tot een zwak Jonkertje; en den Reus, als 't ware, tot een Dwergje. Met den moed van eenen held, behoeft men alleen de Apostelen van het het Sentimenteele te hooren prediken, om voor zyne eigene schaduwe te vluchten: ja, met de kragten van eenen skanderbeg, zal men dan hartkloppingen krygen, en in onmagt vallen, zonder dat men eens weet waar van. Geschied dit aan Mannen, hoedanig moet het dan met zulke Kereltjes staan, die een lichaam hebben als een Parysche papieren Lantaarn, en een kleur als de dood? Als deeze knaapjes zich, uit den schoot hunner Moeder, in de armen werpen van het Sentimenteele, dan moeten zy wel in onmagt vallen.
Kwam het by zonder loven van deege Kriekjes alleen in aanmerking, dan zou het eeker eenige schade voor den Staat zyn, dat 'er zo veele Nommers van het Volksgetal, van de wezenlyke sterkte van het Land, afgetrokken moeten worden; en dat het zo veele onnutte burgets moet voeden. Maar
| |
| |
het ougeluk is daarom zo veel te grooter, om dat zulke Kriekjes ook Vaders worden, en Kinderen voortplanten. Tot welzyn van het Vaderland, behoorde men het laatste nimmer te wenschen, nadien het Vaderland gezonde Burgers noodig heeft, en geene tedere Poppen.
Dan, ondersteld zynde dat 'er toevallig gezonde Kinderen uit voortkomen, kan de Sentimenteele die dan eene goede opvoeding bezorgen? Kan zulk een Bloedje, die als een Kriekje piept, de Kinderen zo vormen, als zy tot welzyn van het Vaderland gevormd moeten worden! Neen! hy, die een nuttig en achtingwaardig Burger voor den Staat moet worden, en het Vaderland nut en roem zal aanbrengen, moet geen Kriekje zyn. Er is geen rang of stand, in welke de Sentimenteele geen schade aan het algemeen toebrengt. Alle openlyke verrichtingen vereischen ernst, moed en sterkte; ieder openbaar persoon moet een Man zyn.
Wy zullen een Geneesheer ten voorbeelde neemen. Wanneer deeze niet op zynen tyd hardvogtig kan zyn, dan zal hy veele Zieken verliezen, ja ombrengen. By alle de ontroerende ellende die hy ziet, by al het doordringend klaaggeschrei dan hy hoort, behoort hy een Man te zyn, en als een Man te kunnen handelen. Laat hy zich door zyn gevoel wegsleepen, dan verliest hy het koude bloed, die gerustheid en oordeelkundige werkzaamheid, welke in zyn beroep vooral vereischt worden; ten minsten gaat de onwaardeerbaare tyd daar mede verlooren. Kan de Zieke niet geneezen, niet gered, worden, zonder een streng middel, of eene smertelyke Operatie te ondergaan; dan is hy geheel verlooren, wanneer hy in handen gevallen is van een Man, die reeds te veel voor hem voelt; die niet zonder afschrik aan zyn toekomstig lyden en smert kan denken; niet zonder hartklopping hem kan hooren schreeuwen; of, zonder in onmagt te vallen, hem niet kan zien bloeden.
‘Dit heet de grootste onmenschlykheid voorprediken,’ zal een Sentimenteele uitroepen. ‘Die Man moet een hart zonder gevoel, eene onedele ziel, hebben, die zelfs het medelyden en de erbarming in de Geneesheeren niet kan dulden.’ Doch dat slechts die geene een medelydend hart, en menschenliesde, bezlt, die dezelve alleen door zuchten, steenen, klaagen en huilen, aan den dag legt, is even zo valsch, als dat 'er geene armoede zoude zyn, wanneer men niet bedelt. De behoeftige, die het meest gerechtigd is om ons medelyden en bystand te verwerven, klaagt gemeenlyk het minste. En hy, die waare barmhertigheid in zyn binnenste kweekt, kraamt dezelve niet zo zeer door schreijen en klaagen uit, als wel door stilzwygen en helpen.
De Bedelaar, die hyn gewoon formulier den Voorbyganger, als een werktuig, agner na ptevelt, vindt, by verstandige lie- | |
| |
den, zelden geloof; en de Sentimenteele, die geduurig van zyn gevoel, van zyne zoete smerten, en breekend hart, zwetst, baart by verstandige menschen afkeer of verdenking: zy moeten hem derhalven voor een Gek, of voor een Hulchelaar, houden. Het Medelyden is, zo min als alle andere Deugden, voor eigenroem of grootspraakery vatbaar. Zy is stom en werkzaam wanneer zy echt is. Het tegenwoordig Sentimenteele is geen Medelyden; neen, het is een Karrikatuur van het Medelyden, het is 'er een Contrast van. De waare Barmhertigheid helpt, het Sentimenteele snapt. Ja, snappery, kwakzalvery, en niets meerder, is het Sentimenteele van deezen tyd.
Eens voorondersteld zynde, dat het Sentimenteel gevoel eene Deugd ware; dat het stil en werkzaam Medelyden het zelfde ware als het luidruchtig en vruchteloos Sentimenteele; zou men dan eerst een sterne noodig hebben, om ons te leeren, dat het schoon, edel, zoet, en Gode aangenaam, is, over zynen naasten gevoelig te zyn? Mag men de Zoonen der Agttiende Eeuw wel in een' gelyken rang plaatsen met die oude Duitschers, die even zo hard als onverlicht waren? - Wat hebben wy toch misdaan, dat de Apostelen van het Sentimenteele moeten komen, om ons Menschlievendheid te prediken? Zyn wy dan geen Christenen, en gebied die God niet, die wy aanbidden, dat wy onzen naasten moeten lief hebben; dat wy het stomme Schepzel moeten verschoonen? - Leert ons, boven dien, de Godsdienst niet, dat wy de Wysheid, Almagt en Goedheid, van den Schepper in elk Schepzel moe ten eerbiedigen? - Voor onze naasten, die in lyden zyn, te voelen; geroerd te worden door hunne ellende; hunnen last te verligten; hunne smerten te verzachten; dit alles behoeven wy uit geene Romans te leeren. Dit zaad lag reeds in onze harten, en is door onze Ouderen ontwikkeld geworden, welke, door hun voorbeeld en leering, ons telkens daartoe hebben aangezet.
Onze Vaders waren ook gevoelige, weldaadige, Menschenvrienden, zonder dat zy daar veel eigenroem of ophefs van maakten. Maar zy geloofden, dat men het niet enkel by het gevoelen moest laaten, maar dat men de handen uit den mouw moest steeken, den ellendigen moest helpen, en weldoen. Dit bewyzen de veele heerlyke Stigtingen door hen tot ons overgebragt. Hun medelyden bepaalde zich wel tot onvernuftige Schepzels, maar niet tot Kevers en Rupsen. Hunne Menschlievendheid vertoonde zich het eerst by Menschen, niet by Paardevliegen. By al hunne gevoeligheid, en de daar uit voortvloeijende werkingen, bleeven zy Mannen. Dit hebben de Vyanden van ons Vaderland ondervonden!
Men moet zich verwonderen, dat het gemaakte en ongerymde, het belachlyke en dwaaze, in het Sentimenteele Stelzel, niet ieder Mensch, die zyne vyf zinnen nog had, voor
| |
| |
de aansteeking bewaard heeft. Kan men zich wel iets onzinniger voorstellen, dan het Gevoel, 't welk de Maan in de harten der Sentimenteelen stort? Deeze goede en oude Planeet is hun Vertrouwde en Koppelaar. Aan deeze klaagen zy hunnen nood; geeven dezelve haare zuchten over om te bestellen; en in haar schynzel houden hunne Zielen menigmaalen een Rendezvous. Voor alle deeze diensten, welke de Maan haar doet, overlaaden zy haar ook met Complimenten en Karresseeringen; en bejegenen haar zo vriendelyk, als een Edelman weleer een Burger bejegende, als hy hem noodig had. Zelfs dryven zy hunne liefkoozingen wel eens zo verre, dat zy Afgodery mogen heeten.
Wanneer een miller zynen siegwart, in goeden ernst, laat zingen:
Heb medelyden en erbarm u over my.’
dan moet men verbaasd staan. En wanneer dit zelfs de minnevlaagen van eenen Jongeling moet verbeelden, dan is zulks evenwel niet te rechtvaardigen: want de dwaaze redenen, die men een Romanheld in den mond legt, moeten geen ergernis geeven. Het staat immers aan den Schryver, om zyn raazenden gek te laaten zeggen wat hy wil. Maar het allerbyzonderste is, dat deeze Litany in vollen ernst is uitgekraamd, in vollen ernst is op Muzyk gezet, en door honderden, in goeden ernst, van buiten geleerd is; zo dat men haar, in goeden ernst, met ontroering en aandacht, even als of het een Kerkgezang ware, overal zingt; zo dat het Imitatorum pecus, zedert, Duitschland met Maanchoraalen overstroomd heeft.
By dit voorbeeld behoort ook nog een monster van eenen Lierzang, welke in den Neurenbergschen Muzen-Almanach, voor den Jaare 1782, gevonden wordt. Een Quidam (ik heb gelukkig zyn' naam vergeeten!) zingt aan de Maan:
‘Waart gy ook onsterflyk, zo als ik, dan zoude ik u eens in den Hemel, met de Ziel van een' Mensch en van eenen Engel, tot mynen Vriend verkiezen.’
Hoe belachlyk is het, zich een Ziel van de Maan te verbeelden, en wel een Ziel van de Maan, die zich zeer bescheiden in den Hemel te rug houdt, tot dat het de Ziel van een Hoogduitsch Dichter goed zal vindeu om haar op te zoeken, en, als Vriend, kennis en broederschap met haar te maaken!
Tot hier toe hebben wy van het waare Sentimenteele gesproken, dat by de Patienten al te werkzaam is, en waar door zyne gevoeligheid, in de daad, te verre gaat. Thans komen
| |
| |
wy tot het gewaand Sentimenteele, dat van veelen uit ydelheid, of met byzondere oogmerken, ombelsd wordt. Deeze kan men ligt kennen. De gewaande gevoelige kopieert den wadren gevoeligen; doch by trekt zyn karakrer te ver; hy praat veel meer, heeft meer eigeuliefde, en toont, wanneer het op de proef aankomt, eene wezenlyke gevoelloosheid.
De waare gevoelige is altyd als een Zieke, als een Verstandelooze, aan te merken. Als een Patient verdient hy medelyden; doch, om hem te recht te brengen, moet men hem niet versohoonen. Hy moet de geesselingen van het Hekelschrift voelen; want dit verftreks hem tot heil. Men is hem derhalven geene Barmhertigheid schuldig; want de kwaal, aan welke hy lydt, is zyn eigen werk. Hy heeft zich dezelve door eene Lectuure, die zyn verstand weinig eer aandoet. op den hals gehaald. De gewaande gevoelige is daarentegen geheel geen medelyden waardig. Hy verdient de scherpste bestraffing; want hy misbruikt deeze zwakheid, als een schandelyk dekzel van de hardheid van zyne Ziel; of hy wil zich met eene valsche Deugd vercieren; hy wil, onder dat masker, het oordeel der Waereld ontwyken; en de achting der Menschen dievelings naar zich trekken.
Het gewaand Sentimenteele verdeelt zich derhalven in twee soorten: in het dwaaze, en in het huichelachtige. De eerste soort is zeer algemeen. Zy heest haaren oorsprong uit onvermogen om wel te kunnen oordeesen. Dus ziet men fellen voor schoonheden aan, en men vindt, in zwakheid, sterkte. Men waant, dat het aandoenlyk zyn naar den Smaak in, om dat men daar zo veel van hoort, en om dat de Sentlmenteele vodderyen zo veel gelezen worden. Men heeft zulk eene schoone gelegenheld, om van zich zelven te spreeken, en zich eenig aanzien te verschaffen. Dit zyn oorzaaken genoeg, waarom zo menige Gek deezen toon aanneemt, zonder eens recht te weeten wat Gevoeligheid is.
De huichelachtige Sentlmenteele spreekt altoos van een gevoelig hart, het zy om een goed denkbeeld by anderen van hem te verwekken; zich daar door, zonder eenige kosten, het aanzien van een goed karakter te geeven; het zy om zich het vertrouwen van onkundigen, en daar door voordeelen, verkoopbaare geheimen, enz. te bejaagen; of ten minsten, door een overvloed van zuchten en van traanen, de droesheid en deelneeming van een werkzaamer Medelyden te rug te houden.
Van deeze verschillende soorten van gewaand Sentimenteele, ken ik verscheidene levende Voorbeelden; doch ik kan my in geene nadere beschouwing hunner Rollen inlaaten, zonder de persoonen, die zulke Rollen speelen, aan my- | |
| |
ne Leezers te doen kennen. Over het geheel genomen, heb ik veel gezegd, dat van anderen nog beter zou gezegd kunnen worden; evenwel hoop ik telkens, aan de bekende zaaken, zulk eene wending gegeeven te hebben, die den Leezer moet aanmoedigen om zyne opmerkzaamheid op het gezegde te vestigen. De vrye uitdrukkingen en spotternyen, die ik my, hier en daar, zelfs tegen wezenlyk gevoeligen, veroorloofd hebbe, mogen aan sommige lieden eenigzins hard en beledigend schynen; het zy my vergund te zeggen: dat, wanneer men feilen wil aantoonen en berispen, dwaasheden in haar rechte licht wil plaatsen, dat men het dan zo behoort te doen, dat het indruk maakt: en hier toe had ik my verbonden. |
|