Onaandoenlykheid en wreedheid voorbeeldlyk geschetst.
In den tyd van den zogenaamden Godsdienstigen Oorlog in Frankryk, noodigde rené van champagne, Heer van Pecheruel, op zyn Kasteel, onder het masker van Gastvryheid, allen de zodanigen, die hy verdagt hield de Nieuwe Begrippen toegedaan te weezen, en deedt hun verdrenken in een Vischvyver by de Poort des Kasteels. Deeze onaandoenlyk wreede noemde dit: zyne Gasten uit de groote Kom te laaten drinken. Hy kreeg eens een bezoek van Koning carel den IX, hem in onaandoenlykheid en wreedheid gelyk, zo niet overtreffende. Een Kasteel, vermaard geworden door deeze ten Hemel schreiende mishandelingen, schaamde hy zich niet te gaan zien.
By den Vyver, waarin zo veelen zyner getrouwste Onderdaanen verdronken waren, vroeg hy lachende aan den snooden rené: Hoe veelen hebt gy uit uw groote Kom laaten drinken? - ‘Ik heb,’ was het antwoord, ‘myn geheugen niet bezwaard met het aantal deezer Snooden!’ - Welk een onderhoud! - Dan men herinnere zich hier, dat de ontmenschte Koning carel de IX, geduurende den St. Bartholomeus-nagt te Parys, zich aan een der vensteren van de Louvre bevondt, en zich vermaakte met te schieten op de elendige Vlugtelingen, die het doodsgevaar zogten te ontwyken met de Seine over te zwemmen; en aanschouwde vervolgens, met vermaak, het deerlyk mishandeld Lyk van coligni, 't welk lang omgesleurd, in 't water geworpen, daar weder uitgehaald, met yzeren ketenen aan de galge gehangen, en van onderen met vuur gestookt werd.