Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1795
(1795)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijHet Staatkundig Gedrag des Konings van Pruissen beoordeeld in Staatkundige Aanmerkingen over het Vrede-Tractaat van zyne Majesteit met de Fransche Republiek, van den 5 April 1795. En over het nader Tractaat van dezelve van den 17 Mey 1795, met opzigt tot de Demarcatie-linie en de Neutraliteit. Uit het Hoogduitsch. Te Leyden, by A. en J. Honkoop, en verder alom. In gr. 8vo, 48 bl.De Dwaalingen van pitt's tegenwoordig Bestuur, waar van wy onlang, sprakenGa naar voetnoot(*), vonden zeker by veele onzer Landgenooten rechtmaatigen ingang, by niet weinigen zal dit kleine Stukje, zyne Pruissische Majesteit betreffende, een dergelyk onthaal ontmoeten. Men ziet 'er uit | |
[pagina 606]
| |
hoe men in Duitschland over den Vrede, door den Koning van Pruissen met de Fransche Republiek gesloten, en byzonder over de Pruissen, denkt. De Opsteller van dit kleine, met veel vuurs geschreeven, Stukje, die een yverig Voorstander van den Keizer is, en geen Vriend der Franschen, waarom de Vertaaler hier en daar eene kleine Aantekening maakt, om de uitvaaringen te verzagten of te wederspreeken, brengt daadzaaken by, daar hy der Pruissen gedrag, geduurende den Veldtocht, naagaat. ‘Keur-Brandenburg,’ op dat wy dit ten staal van de schryfwyze bybrengen, ‘is niet te vrede de oude en nieuwe Rykswetten zelf te schenden, maar het roept alle Ryksstenden openlyk op om aan zyne zyde tegen de Ryksgrondwetten te handelen. - Zullen dan alle Ryksbanden met geweld verscheurd worden? Zal de enkele Adelaar tot eenen dubbelen groeijen? Zal 'er een Agter-Keizer in het Ryk opstaan? Of zal des trotschen tarquinius spreuk ook de spreuk van Pruissen worden: Divide & impera - odio habeant, modo timeant. Verdeel en gebiedt - zy mogen haaten, zo zy maar vreezen. Tot den algemeenen Vrede, zeide cambaceres in de Conventie, is voor ons thans geene hoop! Wy moeten onze vyanden scheiden, en wy kunnen alleen door byzondere Vreden te sluiten tot eenen algemeenen Vrede geraaken. Zoo zeide cambaceres, en zoo handelde Pruissen. Maar de braave Medestenden zullen zich met het Rykshoofd vereenigen, en alle verfoeijelyke splitzingen met moed en braafheid tegengaan. Pruissen heeft dan Vrede gemaakt. Pruissen heeft Vriendschap geslooten: met wien? - met den doodvyand van het Huis van Bourbon, met de verdelgers van de Fransche Kroon. Wien heeft Pruissen ondertusschen zyne Koninglyke Waardigheid te danken? - Het Huis van Bourbon. - Wien zyn vet Silesie? - Het Huis van Bourbon. - Wien zyn werklyk Staatkundig bestaan en zyn aanzien in Europa? - Het Huis van Bourbon, en de Kroon van Frankryk. En nu verbindt Pruissen zich met de Omwentelaars tegen het Huis van Bourbon. Pruissen kent dan slegts zyne tegenwoordige Convenientie, behartigt slegts zyn tegenwoordig belang. In 't jaar 1792, hadt Pruissen hoop het Huis van Bourbon, en in dat zyn eigen steun, te behouden: daarom greep het de wapenen op voor het Huis | |
[pagina 607]
| |
van Bourbon; maar thans vervangt de Fransche Republiek het Huis van Bourbon, en daarom erkent Pruissen de Fransche Republiek, en sluit Vriendschap met haar. - En die Vriendschap zou nog wel in eene daadlyke Alliantie kunnen veranderen. In dit zeer mogelyk geval zouden wy de Ryksstenden, tot hunne ernstige en rype overweeging, de volgende Vraagen kunnen doen. - Wat zouden de Stenden beginnen, als Pruissen de daadlyke Alliantie met de Franschen, die nu nog maar Vriendschap heet, tegen Oostenryk wilde aanwenden, en een Leger van honderd duizend Vryheidpredikers door de Rykslanden wilde laaten trekken? Pruissen vindt geen eind aan zyn roemen dat het 't gantsche Noordlyke Duitschland, door zynen vrede, gedekt, en voor den Inval der Franschen gered, heeft. - Of de nakomelingschap deeze dekking ook zo zeer roemen zal, zal de tyd leeren: het gegeeven woord en de geslootene verdragen verbonden de Pruissen tot redding en dekking - niet door eenen afzonderlyken oorlogsachtigen vrede; maar door heldenmoed, door volharding, door wapenen. Voor deeze soort van dekking erkent Pruissen zyne zwakheid.’ In de aanmerkingen over het overige van het Pruissische Tractaat met de Fransche Republiek, van den 17 Mey, met opzigt van de Demarcatie-Linie: ‘Als eens,’ dus drukt de Schryver zich uit, ‘Eeuwen na deeze onze Nakomelingschap de geschiedenis van den huidigen dag zullen leezen, en over de gruwelen van wettelooze handelingen en meineedigheid, van woordverbreeking, van trouwloosheid, en verkleefdheid aan de overtreeding en overtreeders, verbaasd zullen staan - dan moeten zy noodwendig in de verzoeking komen om te gelooven, dat hunne Voorvaders, of, als geschiedschryvers logenaars, als handelende persoonen schurken, of, als mishandelde partyen - zwakke menschen, geweest zyn.’ Om dit te staaven, dient de Beschryving der Demarcatie-Linie, en de bedingen daarby gemaakt. ‘Waar was,’ vraagt de Schryver, ‘in de gruwelykste tyden van eigendunkelykheid en willekeurigheid, van vyandschap met Keizeren en Tegenkeizeren, van trouwloosheid en woordverbreeking, ergens een Despoot die het ooit gewaagd heeft in zulk een usurpators-toon zoo arglistig tegen het gemeene welzyn in te werken, zoo eigendunkelyk Wetten te breeken, en voor te schryven, zoo gewelddaadig en onbe- | |
[pagina 608]
| |
schroomd door te tasten, en zoo dictatoragtig vrye Medestenden en Landen van hunne vryheid te berooven, en met eene pennestreek in de magt van overheerschende vyanden te speelen? - Dat deeze Vraagen geene Declamatie, maar Vraagen der zuiverste waarheid en van het geschonden menschen-geluk zyn, zullen de volgende aanmerkingen klaar bewyzen.’ Deeze aanmerkingen loopen over de Vraagen: ‘Welke gevolgen heeft deeze listige Linie van Demarcatie, en deeze gedwongen Neutraliteit? 1. Op den tegenwoordigen Oorlog met de Franschen? - 2. Op Oostenryk? - 3. Op het gansche Duitsche Ryk.’ - Derzelver beantwoording twyfelen wy niet of zullen veelen in dit kleine Stukje, waar over wy breed genoeg geweest zyn, zelve leezen. |
|