Gesprek van Minerva met den Burger Eleutheriophilus Weetgraag, gehouden te Amsterdam, in den nagt tusschen den 13 en 14 Aug. 1795. Te Amsterdam, by Schalekamp, Keizer, en alom. In gr. 8vo, 8 bl.
Het Beeld van minerva, te Amsterdam, op de Noordermarkt, zints den 19 Juny, geplaatst, met een Schietloot in haare rechte hand, ter aanduidinge van de Gelykheid in het staan na, en het begeeven van, alle Ampten en Bedieningen, met het Onderschrift: Geen Gunst - maar Verdiensten, wordt in dit Stukje voorgesteld een zeer misnoegd gelaad te hebben aangenomen. - De Burger e. weetgraag met haar in gesprek treedende. Een Gesprek, waarin deeze Godinne, by den aanvang, betuigt, tot haar leedweezen, weetgraag te moeten zeggen, dat zyne vryheid nog een weinig kreupel was - dat zyne gelykheid nog eenigzins hinkte - en dat zyne broederschap nog wat veel over beide zyden mank gaat.
Dit zyn de drie Hoofdstellingen over welke dit onderhoud loopt, en wy gelooven, dat de taal van minerva veelen, ten opzigte van een en ander deezer drie Onderwerpen, niet zeer aangenaam in de ooren zal klinken: te minder, om dat zy, in veele gevallen, daadzaaken bybrengt, die de Proeven opleveren van haare Stellingen. Deeze Proeven zyn soms dugtig en onwederlegbaar; in andere gevallen min beslissend; meer op veronderstelling en redenkaveling gegrond.
Wy twyfelen niet, of het zal Leezers in menigte vinden. Wat de wyze van voordragt betreft, 't ware te wenschen geweest, dat de Schryver zyne Fictie meer in 't ooge gehouden hadt. Men kan bladzyden leezen zonder om minerva te denken, en men zou haar geheel vergeeten, zo de Schryver haar nu en dan niet weder duidelyk in 't spel bragt. Haare taal ook, als zy meer rechtstreeks het woord voert, is wel wat de denkbeelden betreft, doch in de wyze van voordragt niet zeer gelyk aan zichzelve. Nu spreekt zy de taal passende aan de verbeelde Godin der Wysheid, dan weder vervalt zy in het laage. Het mengzel van Heidensche en Christlyke denkbeelden, daarenboven, veroorzaakt eene oneenpaarigheid, die, by het beter doorhouden van de Fabel, zou hebben kunnen vermyd worden.