Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1795
(1795)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijEenige Berichten omtrent de Pruissische, Oostenryksche en Siciliaansche Monarchiën, benevens sommige daar aan grenzende Staaten. Derde Deel. In 's Gravenhaage, by I. van Cleef, 1794. In gr. 8vo, 324 bl.De twee voorige Deelen deezer Reis-Berigten hebben wy geleezen en beoordeeldGa naar voetnoot(*). Wy vinden ons tot het Derde gevorderd, 't welk geheel dezelfde verdiensten heeft als wy aan de twee voorgaande, met rede, toekenden. 't Zelve bevat, vooreerst, eene algemeene schets der Reize uit Duitschland, waar wy den Reiziger met zyne Reisgenoote lieten, na Rome, en de terugreize. Rome, het zo vaak beschreeven Rome, treft hier weder eenen Beschryver aan; doch geen langwyligen, en doormengd met voorvallen, die de leeslust wakker houden, en de kundigheden vermeerderen. Wy zullen tot geene opgave treeden van de hoofdbyzonderheden, welke de voorgevoegde Inhoud den Leezeren voor oogen stelt. Hier en daar moeten wy slegts uit dit Deel iets uitkippen. Om niet te Rome geweest te zyn zonder den Paus gezien te hebben, willen wy iets, hem betreffende, optekenen. ‘Byna dagelyks,’ meldt onze Reiziger, ‘kan men in de Pieterskerk 's Pausen Devotie bywoonen. Naa het aanhooren eener groote Mis, heb ik hem eerst eenigen tyd voor het Altaar van 't Sacrament, daar naa omtrent een tien minuuten in 't midden der Kerk, aan een Prie-Dicu, tegenover het Hoofdaltaar, zien knielen, van een breeden kring zyner insgelyks knielende Zwitzeren omstuwd. Hier op ging hy aan het beroemde bronzen Beeld, van zynen Voorganger Petrus, hulde bewyzen; de voet des | |
[pagina 563]
| |
op een hoogen stoel geplaatsten Apostels wierd eerst voor hem afgewischt, hy kuschte denzelven toen, nam het Calotje van zyn hoofd, en wreef zynen kaalen kruin van onderen tegen de koude voetzoolen van Petrus heen en weder. De voetkus des Pausen zelve blyft steeds nog in gebruik. Men vergt dien echter aan Protestanten, die zich aan dit Hof willen laaten voorstellen, niet af. 't Is waar, men vraagt hun of zy zich aan alle plegtigheden onderwerpen willen, die het naderen tot zyne Heiligheid verzellen; doch zy weeten reeds te vooren wat hier van zy. Toen ik, by myn eerste verblyfGa naar voetnoot(*), aan myne nieuwsgierigheid in dat opzigt voldoen wilde, wierd ik met mynen Reisgenoot tegen den avond in het Vaticaan ontbooden; een reeks van donkere en leege vertrekken bragten ons in de weinig beter verlichte Antichambre, waar slechts twee in 't midden staande Geridons ieder eene waschkaars droegen: banken gingen rondom de muuren, om den geenen, die audientie begeeren, en den kamerbedienden des Pausen, het wachten draaglyker te maaken. Dit duurde voor ons omtrent ¾ uurs, toen wy, naa aflegging van hoed en degen, door nog twee andere vertrekken heen in dat van den Paus werden binnengelaaten: drie Spaansche kniebuigingen, en by de derde eenige vertooning als of men nog laager bukken wilde, waarin men dan door een teken van opbeuring kwanswys verhinderd wordt, voldeeden voor ons; doch een Praelaat, die ons verzelde en voorstelde, bragt in de daad zyn mond aan den muil zyns Geestlyken en Waereldlyken Heers. De Audientie duurde omtrent een ¼ uurs, staande, en de Conversatie, die in 't Italiaansch gehouden werd, ging over de merkwaardigheden van Rome, het Climaat, den toevloed van Vreemdelingen, en dergelyke algemeene waarheden. By het afscheidneemen vernieuwen zich de kniebuigingen. Een wit tot op de voeten nedervallend Overkleed, en een roode Calot achter op 't hoofd, zyn zyne gewoone kleeding: wanneer hy uitgaat, komt hier een roode, slechts aan twee zyden wat opgetoomde, Hoed over heen.’ Breed is de Reiziger over 's Pausen hoedanigheden en | |
[pagina 564]
| |
werken; doch wy kunnen hem hier in niet volgen. Wy voegen 'er alleen dit by: ‘De Cardinaalen, schoon op weinigen na alle van braschi's schepping, schynen hem over 't algemeen niet zeer genegen te zyn, en klaagen dat zy byna in niets geraadpleegd worden, en hem byna alleen by plechtigheden ontmoeten of spreeken; doch zyne indiscretie van reeds meer dan negentien jaaren geregeerd te hebben, kan misschien daar wel een weinig toe medewerken.’ Kort is het verslag van Caserta, de eerste plaats op het grondgebied des Konings der twee Sicilien. Aartig is het berigt der Colonie St. Leücio, door den tegenwoordigen Koning zelven aangelegd. 't Zal ons niet verveelen, en zeker den Leezer vermaaken, als wy dit goeddeels overneemen. ‘Wie ook,’ schryft de berigtgeevende Reiziger, ‘wie ook in de Hoofdstad het bestuur over de twee Sicilien voeren moge, te St. Leücio is ferdinand IV waarlyk Koning; en dit kleine gebied zyner eigene schepping trekt een aanmerkelyk gedeelte zyner oplettenheid naa zich. Hy heeft 'er zich een aartig klein Paleis, vlak tegen het gebergte aan, en reeds een weinig verheeven, laaten bouwen, gelyk het vandaar ook den naam van Belvedere draagt. Een yzeren hek staat hier iets meer in de laagte vlak tegen over, en strekt ter zelver tyd ten ingange van het Dorp. Twee ryen huizen loopen aan beide zyden van dien ingang, en verwyderen zich daar naa met een stompen hoek van elkander; men telt reeds over de 100 deezer woongebouwen, en de populatie bedraagt een 700 zielen. De Koning heeft alle deeze huizen laaten oprichten, vry ruim, en met verscheide vrolyke kamers voorzien; en ze daar naa aan gehuwde lieden ten verblyf geschonken, te gelyk met één of meerdere weesgetouwen voor Zyde: behalven de kleine presentjes, die zy daar naa, wanneer zy zich wel gedraagen, nog van tyd tot tyd genieten. De geheele Colonie bestaat alleen uit Zydemanufacturiers; doch zy arbeiden alleen voor 's Konings rekening, gelyk men ook in een Magazyn te St. Leücio zelve, en in een ander te Napels, het taf, fluweel, gaas, ras de more, en alle de andere soorten van Zyde-waaren, die hier vervaardigd werden, kan koopen. - De eigenlyke Fabriek, waar (bebalven 't geen de gehuwde lieden in hunne huizen doen) alles, van het Cocon af, door spinnen, haspelen, weeven, verwen, en alle andere operatien heen, wordt | |
[pagina 565]
| |
toebereid, is aan het Koninglyk Gebouw vastgehegt. Men laat hier ook jonge Meisjes, uit Caserta, die anders geen Colonisten zyn, tot bearbeiding toe. De Wetten deezer Colonie, in welker zamenstel de Monarch zekerlyk de handen gehad heeft, zyn over 't algemeen niets minder dan engeestig, indien ik my van dit woord by de stof der wetgeeving bedienen mag. 'Er is eene Catechismus bygevoegd, die de reeks van pligten voor deeze Burgers en Burgeressen bevat; de blinde gehoorzaamheid der Onderdaanen aan den Landsheer, en hunne verplichting om hem de lasten, die hy goedvind uit te schryven, gewillig en gehoorzaam op te brengen, zyn onder de ry derzelven vooral niet vergeeten: boven dat krygen de Kinderen in een Normaalschool onderricht. De Colonisten draagen allen dezelfde Kleeding; ook worden zy allen in rang aan elkander gelyk gerekend; slechts de vyf Oudsten uitgezonderd, welke (want dit is hier de benaaming eener waardigheid,) door de Inwoonders zelven verkoozen worden om de twisten by te leggen, de kas te bestuuren, en 't geen 'er verder van bewind mogt te pas komen. Onder den Koning, en met den Parochiaan en de overige Priesters, is hun de beheering der gansche Volkplanting toevertrouwd. - Men erft te St. Leücio slechts in den vierden graad van elkander; en, zo deeze ontbreekt, wordt de nalaatenschap eens inwoonders in de openbaare Kas, uit welke de Weeskinderen onderhouden worden, gestort. De Jongens mogen eerst op hun 20ste en de Meisjes op haar 16de jaar zich in den Echt begeeven, beide naa een getuigenis hunner ervaarenheid bekomen te hebben in het werk, waar mede zy in 't vervolg huns leevens de kost moeten winnen. - Op eenen der Pinxterdagen worden aan alle jonge lieden, die de jaaren om te kunnen trouwen bereikt hebben, Roozen uitgedeeld; een roode aan iederen Jongeling, een witte aan elke Jonge Dochter. In de Kerk verzamelen zy zich met elkander, en 'er wordt geossicieerd. Naa den dienst biedt elk aan het Meisje, waar voor hy genegenheid heeft, zyne bloeme aan: geeft zy hem de haare in plaats, zo is het jawoord stilzwygend uitgesprooken; doch indien zy zyne Roos beleefdelyk weigert, moet hy ook van de aanspraak op haare hand, zo niet voor altyd, ten minsten tot het volgend Pinxterfeest, aszien. Ik twyfel intusschen, of iemand, | |
[pagina 566]
| |
die zyns lots niet volkomen zeker is, zich aan dit Roozen aanbieden wel ligtlyk zal blootstellen.’ Meer dan de helft van dit Boekdeel is aan de Beschryving van Napels gewyd, en 's Reizigers waarneemende geest laat niets gewigtigs, nuttigs of aartigs, onopgemerkt, en wordt veelal met zeer juiste aanmerkingen en bedenkingen doorvlogten. Wy kunnen niet naalaaten, doch zeer verkort, op te geeven wat de Schryver vermeldt wegens de Normaalschoolen zo in die Stad als in het Koningryk. ‘De naauwe betrekking tusschen dit Hof en dat van Weenen hadt het gerugt der Normaalschoolen, met al het nut dat men 'er in des Keizers Staaten voor het gemeen van ondervondt, al spoedig herwaards doen overwaaijen, en men begon, een jaar of zes geledenGa naar voetnoot(*), met zeer veel yver, ze ook in deeze Hoofdstad, en zo veel doenlyk ook in de Provintien, in te voeren.’ Hier van en van de Leerwyze verslag gegeeven hebbende, zonder de gebreken te verheelen, vaart hy voort: ‘Met dit alles ziet men, dat de Kinderen leeren redeneeren, en 't geen men hun mededeelt volkomen verstaan. Ik zag 'er één' eene Phrafe, door my opgegeeven, en die zyn Leeraar opzettelyk met fouten ter neder had geschreeven, corrigeeren, en de redenen en regelen, waarom het dus en niet anders geschreeven moest worden, meesterlyk ontwikkelen. - Ik wenschte onder ons wel eens het Nederduitsche School te ontmoeten, daar iets dergelyks kon worden bygewoond. Met één woord, zo deeze onderneeming met dezelfde warmte ware doorgezet, daar ze aanvangelyk mede was ingevoerd, zoude misschien binnen twintig of dertig jaaren eene Natie van Lazarones in een gepolyster, beter onderweezen en zedelyker Volk hebben kunnen omgeschaapen worden. - Maar, helaas! deeze Volksverlichting kwam niet met het belang van een groot gedeelte der Geestlykheid overeen, die 'er zich in 't vervolg een minderen invloed op de Schaapen hunner weide door voorspelden, of de invoering van Ultramontanische beginzelen in de Kerk; en dit gaf met de domheid, de traagheid, de bigotterie van anderen uit dezelfde Kerk - Orde aan deeze schoolen den eersten knak; den tweeden en nog geduchteren ontvingen zy van de Fran- | |
[pagina 567]
| |
sche Omwenteling; en sedert dien tyd heeft ook het Ministerie, sidderende om over wyzer Onderdaanen te regeeren, de lust, om die inrichting verder door te zetten, ten eenemaal verlooren, (als of men, om het leezen, schryven, en zyne pligten, te verstaan, noodwendig een Jacobyn moest worden!Ga naar voetnoot(*)) en het laat nu slechts wat 'er is, zonder, zo veel het zich zelve niet tegenspreekende doen kan, aan eenige uitbreiding meer te denken. - Te Sorrento bevinden 'er zich een paar deezer schoolen, waar verscheide honderd kinderen onderweezen worden; doch meest voor rekening van Particulieren.’ Wy zullen ons haasten om ook van het IVde en laatste Deel deezes onderhoudenden Werks verslag te geeven. - Aan dit Deel zyn twee Bylaagen toegevoegd. De eerste behelst een Bericht der Encaustische wyze van Schilderen, eerst onlangs weder ingevoerd. - De tweede behoort tot het Eerste Deel, en bestaat in eenige Verbeteringen van het geen daar, omtrent het Finantieweezen van Saxen, gezegd is. |
|