waren de twee laatste Verzen uit het Boek van zephanja. Doch de bewerking en overbrenging van dezelve heeft aan onze verwagting niet beantwoord. Stoute Voorspellingen, aangaande het lot van Nederland, van deszelfs toenmaalinge Regenten, en van veele verdrukte, uitgeweekene of gebannene Burgers, verbeeldden wy ons, in de Toepassing, te zullen aantreffen. Niets van dit alles. Alleenlyk troost hy zyne toehoorders met de aanmerking, dat de Oorlog, op de eene of andere wyze, voor Nederland eene gelukkige uitkomst zal voortbrengen. Wy zien geene reden voor de uitgave deezer Redevoeringe, als die, behalven eene vry goede uitbreiding van den Text, niets weezenlyks behelst.