| |
Geschiedenis van de Noord-Amerikaansche Staats-omwenteling. Door David Ramsay, M.D. Uit het Engelsch vertaald. Te Campen, by J.A. de Chalmot. Vier Deelen; ieder ruim 300 bl. in gr. 8vo. 1792-1794.
Vroeger dan nu hadden wy van dit Werk moeten spreeken; de Tytel van welks Eerste Deel, met het Jaar 1792 gemerkt, tegen ons getuigt: doch, om geene blaauwe verschooningen by te brengen, het is ons niet dan naa de Uitgave des IV Deels ter Beoordeelinge in handen gekomen. Wy kenden het reeds uit een en ander Buitenlandsch Tydschrift, die 'er voordeelige getuigenissen van gaven: met deeze op te haalen zullen wy ons niet ophouden; doch kunnen niet voorby hier te melden wat 'er onze Landgenoot g. dumbar van zegt, in zyn Voorbericht voor het Eerste Deel zyns hoogschatbaaren Werks: De Oude en Nieuwe Constitutie der Vereenigde Staaten van America, uit de beste Schriften in haare gronden ontvouwd. Van de Bronnen spreekende, uit welke hy geput heeft, zegt hy: ‘Onder deeze hebben wy mede gebruik gemaakt van d. ramsay's History of the American Revolution; eene omstandigheid, welke geheel niet verdienen zoude byzonderlyk vermeld te worden, indien zy geene aanleiding gaf, om mynen Landgenooten met de Overzetting van dat Werk geluk te wenschen.’ - Deeze korte betuiging eens Mans, die, ter vervaardiging zyns meesterlyken Werks, alle Schriften van aangelegenheid, tot de Americaansche Staatsomwenteling betrekkelyk, geleezen, met oordeel geleezen, hadt, doet veel af om 't zelve den Liefhebberen der Geschiedenisse aan te pryzen.
De korte Voorreden des Heeren ramsay zelve geeft ons allen verlangenswaardigen licht, om de herkomst
| |
| |
deezes Werks, en den aanleg 'er van, te zien. Hy schryft: ‘De bouwstoffen voor de volgende bladen werden byeenverzameld in de Jaaren 1782, 1783, 1785 en 1786, wanneer ik, als Lid van het Congres, den vryen toegang had tot alle de Staatspapieren der Vereenigde Staaten. Ik heb alle de Brieven, welke de Generaal washington, van den dag dat hy het Opperbevel over het Leger op zich nam, tot dat hy daarvan afstand deedt, aan het Congres schreef, zorgvuldig naageleezen, en derzelver inhoud opgetekend. - Even zo ben ik te werk gegaan met de Brieven van de andere Opperbevelhebbers, van de Staatsdienaaren van het Congres, en van andere publieke Amptenaaren. Myn voorneemen was eerst dit Werk te vergrooten, door het byvoegen van Staatsstukken, die tot opheldering en staaving myner gezegdens konden dienen; het welk ik gemakkelyk had kunnen doen, en, wanneer het Publiek dit vordert, ook in het vervolg doen zal; doch in een afzonderlyk Werk. Voor het tegenwoordige dacht het my voorzichtiger, weinig meer in 't licht geeven dan een eenvoudig verhaal der gebeurtenissen, zonder eenig gezag daar voor by te brengen; terwyl verscheidene stukken reeds in myne Geschiedenis van de Staats-Omwenteling van Zuid-Carolina gevonden worden, en de overige gedrukt en in de tydschriften van die dagen voorhanden zyn. - Voorts heb ik myn best gedaan, om, voor een geringen prys, veel oorspronglvks te leveren, en daar ik over versche gebeurtenissen schryve, welke aan duizenden met my bekend zyn, waren de bewyzen thands minder noodzaaklyk dan in toekomende tyden.
Ondertusschen beroep ik my, ten aanzien van de waarheid, op allen die eene rol gehad hebben in de voornaamste bedryven, welke ik beschreeven hebbe; met opzet heb ik gewisselyk geene misslagen begaan, en zo 'er uit andere oorzaaken eenige zyn ingesloopen, durve ik gerustlyk verzekeren, dat men die in kleine omstandigheden zal aantreffen, welke in het weezen der zaake geene verandering maaken.’
Van eenen dus onderleiden en gezinden Schryver mag men Geschiedkundige Waarheid wagten; en treft men die dikwyls zo schaars gevondene schat in de voor ons liggende vier Boekdeelen aan.
De Inhoud van het Eerste Deel is in de volgende vvf
| |
| |
Hoofdstukken begreepen: I. De Oprichting der Engelsche Volkplantingen, en de toestand der Ingezetenen, met betrekking tot de Regeering. - II. De oorsprong der Geschillen tusschen Groot-Brittanje en deszelfs Volkplantingen, in 't Jaar 1764, en derzelver voortgang tot 1773. - III. De Oost-Indische Maatschappy zendt Thee naar America, welke de Volkplantelingen weigeren te ontvangen, of vernielen. Haven-Akte van Boston. - IV. Het gehoudene gedrag der Volkplantingen in het Jaar 1774, in gevolge van de Haven Akte van Boston. - V. Verrichtingen in Groot-Brittanje, ten gevolge van de Handelingen van het Congres, in 1774.
Het Tweede Deel biedt ons de volgende Hoofdstukken aan: - VI. De gevolgen, welke de voorverhaalde Parlements-Besluiten in America te wege bragten, met den aanvang der vyandlykheden. - VII. Byeenkomst van het tweede Congres. Inrichting van eene geregelde algemeene Krygsmagt. Veelerhande opentlyke Vertoogen en Verzoekschriften aan den Koning. Verrichtingen in Massachusetts. - VIII. Het inneemen van Ticonderoga, en de invallen in Canada. - IX. Verrichtingen in Virginie, de Carolinas en Georgie, benevens de algemeene staat der publieke zaaken in de Volkplantingen. - X. Verrichtingen in Massachusetts, benevens de Ontruiming van Boston. - XI. Veldtocht in Canada, geduurende het Jaar 1776. - XII. Handelingen en Besluiten van het Parlement tegen de Volkplantingen, in de Jaaren 1775 en 1776. Krygsbedryven in Zuid-Carolina, Nieuw York, en Nieuw Jersey. - XIII. Over de Onafhanglykheid, den Regeeringsvorm der byzondere Staaten, en het Bondgenootschap.
In het Derde Deel vinden wy, in het XIV Hoofdstuk, Den Veldtocht van het Jaar 1777, in de middenste Staaten. - In het XV. Den Veldtocht van het Jaar 1777, op de Noordlyke Grenzen. - XVI. Het Verbond tusschen Frankryk en de Vereenigde Staaten, benevens den Veldtocht van het Jaar 1778. - XVII. Den Veldtocht van 1779. - XVIII. Handelingen der Indiaanen, en Krygstochten in derzelver Landen. - XIX. Veldtocht van het Jaar 1780, in de Zuidlyke Staaten.
Het Vierde Deel beschryft, in het XX Hoofdstuk, Den Veldtocht van het Jaar 1780, in de Noordlyke Staaten; en het Verraad van arnold. - XXI. Verslag van de buitenlandsche zaaken, welke op de Americaansche
| |
| |
Staatsomwenteling betrekking hebben, in de Jaaren 1780 en 1781. - XXII. De Muitery van de Pensylvanische, en van een gedeelte der Jernseysche, Troepen; ellendige toestand van het Americaansche Leger; en den inval van arnold in Virginie. - XXIII. Den Veldtocht van het Jaar 1781, betreffende de Krygsverrichtingen in de beide Carolinas en Georgie. - XXIV. Den Veldtocht van 1781, met betrekking tot de Krygsbedryven in Virginie. Het gevangen neemen van cornwallis; en het verbranden van New-London. - XXV. Raakende de behandeling der Krygsgevangenen, en de rampen der Ingezetenen. - XXVI. Den Veldtocht van 't Jaar 1782. Buitenlandsche Gebeurtenissen, en Onderhandelingen. Vrede van het Jaar 1782. - XXVII. Betreffende de gesteldheid der verschillende Partyen; de Voor- en Nadeelen der Omwenteling, en haaren Invloed op de Denkwyze en Zeden der Ingezetenen. - XXVIII. Het afdanken van het Americaansche Leger. De Ontruiming van Nieuw York. De Afstand van den Generaal washington. Schikkingen van het Congres, betreffende de Westlyke Landen, en het afdoen der Staatsschulden. Kommerlyke toestand der Vereenigde Staaten naa den Vrede. Kragtloosheid van de inrichting van het Bondgenootschap. Groote Vergadering ter verbetering van de Regeeringswyze. De nieuwe Staatsinrichting. Washington tet President aangesteld. Aanspraak aan het Volk der Vereenigde Staaten.
De Inhoud des geheelen Werks, uit deeze opgave blykbaar, herinnert veelen onzer Leezeren aan de Gebeurtenissen van dien tyd, welke, zo kortbondig hoofdzaaklyk opgenoemd, veelligt alle of de meeste door veelen als bekend verondersteld worden; doch zy zullen zich der leezinge deezes Werks niet beklaagen, als waarin die eigenste Gebeurtenissen op het best aaneengeschakeld verhaald, en in eenen schoonen dag gezet, worden, en niet zelden doormengd met Aanmerkingen, die met veel vrugts kunnen geleezen en overdagt worden, door den Nederlander, in de tegenwoordige tydsomstandigheden.
Liep het niet te breed uit voor ons bestek, wy zouden, ten betoone hier van, het geheele XXVII Hoofdstuk overneemen; dan eenige byzonderheden willen wy onzen Leezeren niet onthouden, daar zy teffens den styl des Heeren ramsay, of zyne wyze van voordragt, als hy niet louter verhaalt, wanneer dezelve de vereischte eenvoudigheid
| |
| |
heeft, doen kennen. Wy zullen dan uit het gemelde Hoofdstuk eene en andere byzonderheid aanstippen.
‘De Americaansche Omwenteling was, aan den eenen kant, eene bron van groote ondeugden;’ (van deeze hadt hy voorheen gesprooken;) ‘maar bragt ook, aan den anderen kant, veele deugden aan het licht, en gaf gelegenheid tot het voortbrengen en uitoefenen van bekwaamheden, welke, zonder deeze gebeurtenis, voor de wereld verlooren geweest hadden. Toen de oorlog begon, waren de Americaanen een mengzel van landbouwers, kooplieden, handwerkslieden, en visschers; maar de nood des Vaderlands wekte de verstandlyke vermogens der Ingezetenen op, en leerde hun denken, spreeken en doen, verre boven den kring, waar in zy tot dus verre gewoon waren. Het verschil tusschen de Natien is niet zo zeer toe te schryven aan de natuur, dan wel aan de opvoeding en de omstandigheden. Zo lang de Americaanen door het moederland aan de leidebanden gehouden wierden, hadden zy geen uitzicht noch aanmoediging om hunne vermogens in 't werk te stellen; daar het Staatsbestuur, in alle zyne vakken, voor hun geregeld en uitgeoefend wierd; doch niet door hun. Maar toen het Land, in de Jaaren 1775 en 1776, eensklaps in omstandigheden gebragt wierd, dat het de begaafdheden van alle zyne zoonen behoefde, namen deeze ook algemeen hunne plaatzen in, naar maate elks neigingen tot het eene of het andere overhelden; en daar zy allen zich met hart en ziel op hunne taak toeleiden, zag men, metterhaast, de groote uitgebreidheid van het menschlyk vernuft. Dit vertoonde zich op allerhande wyzen. Men ondervond, dat de talenten tot groote dingen niet verschillen in soort, maar alleen in trap, van de zulken, welke tot het wel waarneemen van de dagelyksche zaaken des burgerlyken leevens vereischt worden. In het gewoel en de drukke bezigheden, welke de oorlog veroorzaakte, kon men weinige voorbeelden van menschen bybrengen, die vertooning gemaakt of weezenlyke diensten beweezen hadden, dan alleen onder de zulken, die, elk in hun byzonder beroep, blyken van even groote talenten gegeeven hadden. Zy,
die, uit loomheid of losbandigheid, in vredestyd weinig dienst aan den Burgerstaat beweezen hadden, werden even onbruikbaar bevonden in den oorlog, Enkele
| |
| |
jonge lieden maakten eene uitzondering op deezen algemeenen regel; als die, zich in de dwaasheden der jeugd toegegeeven hebbende, op de noodkreet des Vaderlands den loopbaan der ondeugd verlieten, en nuttige diensten aan de gemeene zaak beweezen: maar de groote hoop der geenen, die de voornaame werktuigen geweest zyn om de Omwenteling tot stand te brengen, waren eigen gevormde naarstige menschen. Ook werden die geenen, die, door eigen vlyt, een onafhanglyk bestaan verkreegen, of den grond daar toe geleid hadden, over het algemeen het meeste vertrouwd, en met het meeste voordeel gebruikt, om de onafhangelykheid huns Vaderlands te vestigen. In deeze werkelyke en bedryfvolle tyden bevondt men dat 'er minder dienst te trekken was van eene geletterde opvoeding, dan uit goede natuurlyke vermogens, welke door gezond verstand, en goed oordeel, bestierd werden.’
Vertoogd hebbende hoe veel men gedaan hadt om van tyd tot tyd de Weetenschappen in America aan te kweeken, en wat deeze uitwrogten, vervolgt de Schryver: ‘Uit deezen invloed der Weetenschappen op het bewaaren en verzekeren van de vryheden van America kan het tegenwoordige geslacht opmaaken, hoe wyslyk hunne Voorvaders gehandeld hebben met het oprichten van Schoolen en Collegien, en 'er tevens uit leeren, dat het hun pligt is, alle dergelyke Instellingen behoorlyk te onderhouden, en 'er nieuwe by te voegen. Immers zonder de voordeelen, welke deeze lichten der nieuwe Wereld aanbragten, waren de Vereenigde Staaten in den ongelyken twist met Groot-Brittanje gewisselyk te kort geschooten. Hoe zoude 'er eene eenstemmigheid van maatregelen, een zo weezenlyk vereischte tot het welgelukken van hunnen tegenstand, kunnen plaats gehad hebben, onder eene onkundige menigte? Hoe veel minder zou men by eene onverlichte Natie wyze raadslagen, een eenpaarig stelzel, standvastigheid en zelfverlochening, in het voortzetten van eenen langwyligen oorlog, kunnen verwagten? Het is ook eene bekende zaak, dat de menschen, die ongunstig over de Omwenteling dachten, altyd in het grootste getal gevonden zyn in die oorden der Vereenigde Staaten, welke door de straalen der Weetenschap of geheel niet verlicht, of slegts oppervlakkig ver- | |
| |
warmd waren; terwyl de onkundigen en kwalyk onderrichten den grootsten hoop dier Americaanen uitmaakten, welke liever, met inkrimping hunner vryheden, aan de leidebanden van het Moederland wilden loopen, dan onder de eigen Regeering van hunne Landgenooten en Medeburgeren leeven.’
Te breed zouden wy worden, wilden wy uitschryven het geen de Heer ramsay bybrengt, ten betooge, dat, gelyk de Geleerdheid by den aanvang de Omwenteling begunstigd hadt, de Omwenteling op haare beurt ook de Geleerdheid bevorderde; hoe, zedert de laatste tydperken der Omwentelinge, de Schoolen, Collegien, Maatschappyen, en andere Instellingen ter bevordering van Geleerdheid, Konsten, Handwerken en Landbouw, en ter vermeerdering en uitbreiding van 's menschen geluk, toegenomen zyn, verre boven alles, wat immer vóór de Verklaaring der Onafhanglykheid plaats hadt.
‘Dan de Omwenteling,’ op dat wy dit nog boeken, ‘is niet vry van alle nadeelig inmengzel geweest. Door een gevestigd Staatsbestuur omver te werpen, worden veele der grondbeginzelen ontwrikt, welke de menschen onderling aan elkanderen verbinden; en zal 'er een geruimen tyd en vry veel voorzichtigheid vereischt worden, om een geest van eensgezindheid, en dien eerbied voor de Regeering, wederom voort te brengen, zonder welke de Maatschappy als drooge zandkorlen zamenhangt. Het regt des Volks, om zich tegen zyne Regenten te verzetten, wanneer deeze 's Volks vryheden aantasten, maakt den hoeksteen uit aan het Gebouw der Gemeenebesten van America. Dit grondbeginzel, schoon waarachtig en recht op zich zelf, is niet gunstig voor de rust der werklyke Regeeringen. De grondstellingen en maatregelen, welke, in de Jaaren 1774 en 1775, met eenen gewenschten uitslag, door de Americaanen omhelsd en by de hand genomen werden, om de vastgestelde Regeering overhoop te stooten, zullen misschien wederom aan dat einde beantwoorden, wanneer woelzieke Volksverleiders zich daar van poogen te bedienen, om de Vryheidlievendste Staatsinrichtingen, welke men immer heeft uitgedacht, te beroeren en omver te stooten.
Oorlog mist nimmer nadeel toe te brengen aan de Zeden van het Volk, waar onder die woedt; en de Americaansche oorlog had inzonderheid dien heilloo- | |
| |
zen invloed. Zonder Fondsen of een regelmaatig Krygsweezen begonnen zynde, kon dezelve niet gevoerd worden, zonder de rechten van byzondere lieden te schenden; en maakte het by verder vervolg noodzaaklyk, plegtige beloften te verbreeken, en het gegeeven woord van den Staat te overtreeden. De gekreukte rechtvaardigheid der Natie, welke eenigermaate onvermydelyk was, maakte het voldoen aan byzondere verbintenissen nog bezwaarlyker, en verzwakte dat leevendige bezef van elks verplichting ter handhaaving van zyne en 's Lands Eer, het welk anderzins eene waarborge is voor de stipte naleeving der aangegaane verdragen.
Door de gevolgen van den oorlog zyn de Instellingen van den Godsdienst verwaarloosd, de openbaare Eerdienst van het Opperweezen nagelaaten, en eene menigte van Ingezetenen verstooken geworden van de gewoone middelen ter verkryging van die Godsdienstige kundigheden, waar door de woestheid der menschlyke driften en zeden getemd, en haare ruuwheid verzagt word. Veele Tempelen, aan den dienst des Allerhoogsten geheiligd, werden verwoest, en deeze zyn, by gebrek van vermogen of lust, nog niet herbouwd. De Geestlykheid werd zonder behoorlyke ondersteuning aan hun lyden overgelaaten. Niemand leedt grooter schade by de daaling van het papieren-geld dan zy; daar hunne jaarwedden daar door tot eene nietigheid gebragt wierden, zo min toereikende tot hun bestaan, dat 'er in menigte genoodzaakt wierden hun beroep te laaten vaaren, en eene andere kostwinning te zoeken. De openbaare Godsdienstoefening, waarvan veele Ingezetenen dus verstooken wierden, miste echter zelden der Maatschappye eenen weezenlyken dienst toe te brengen, door de menigte te beschaaven en tot burgerlyke eendragt te vormen. Geene klasse van Burgers heeft tot de Omwenteling meer toegebragt dan de Geestlykheid, en geene heeft tot hiertoe ingevolge van dezelve meer geleden; terwyl het Staatsbestuur, door de vermindering van derzelver getal, en de armoede, waar onder zy gezucht hebben, veele voordeelen verlooren heeft, welke zy voorheen uit het openbaar onderwys van deeze nuttige klasse van Menschen getrokken hadt.
Alles te zamengenomen, zyn de talenten van de Burgers der Vereenigde Staaten met opzicht tot Geleerd- | |
| |
heid, Staatsbestuur en Krygskunde, door de Omwenteling vermeerderd geworden; doch derzelver Zedelyk Character is minder braaf dan te vooren, en zelf zo zeer ten kwaade ontaard, dat het de Vrienden van Zedenlykheid en algemeene Orde ten sterksten moet aanspooren om alle hunne krachten in te spannen tot het uitrooijen dier verkeerde grondbeginzelen en slegte gewoonten, welke geduurende de jongste onlusten diepe wortelen geschooten hebben.’
Dus schreef de Heer ramsay op 't einde des Jaars 1789. Wy hebben gronden om vast te stellen, dat, de Staatsomwenteling, in dit Zusterland, meer stevig- en vastigheids gekreegen hebbende, die nadeelen, waar over hy, met zo veel regts, klaagt, grootendeels geweerd, althans verminderd, zyn. |
|