grondheid der Horoscoopkunst. - Verder toont hy den invloed, welke de voordeelen, van ouds aan de beoefening der Astrologie verbonden, natuurlykerwyze kunnen gehad hebben; schoon egter verscheiden der grootste Sterrekundigen met die kunst niets ophadden; maar dezelve veeleer als ongegrond verachtten. - Voorts voert de Schryver eenige Bedenkingen aan tegen de laatere en hedendaagsche Astrologisten of Horoscooptrekkers, inzonderheid omtrent de Voorspellingen in de Brieven van Meester franciscus, enz. of Spiegel der Waereld, op naam van ludeman uitgegeeven, en wat de vooroordeelen en geneigdheid voor zulk eene gewaande Kunst, ook in deeze verlichte Eeuwe, somtyds zelfs by kundige Lieden, nog leevendig houdt.
Hier aan hegt de Hoogl. een Betoog over de Schadelykheid voor den Mensch (niet tegenstaande men van gods zyde de Leer eener Praedestinatie erkent,) om zyn Lot vooraf te weeten. En leidt uit alles deeze gevolgen af: dat de Horoscoopkunst geenen grond heeft van bestaan; en, al bestondt 'er zulk een kunst, dat het voor het Menschdom wenschlyk zou zyn dat dezelve nimmer beoefend werd.
Ziet daar de grondschets eener Verhandelinge, by Afdeelingen gedaan, waar wy zo veel weetenswaardigs, zo veel welberedeneerds, in aantroffen, dat dit ryklyk kan opweegen tegen Uitweidingen, die soms vry groot, en door den Schryver hier en daar zelve gevoeld en erkend zyn (zie bl. 70 en 146.) - tegen het louter Theologische, 't welk de Schryver daar in gemengd heeft, en ons min, dan het overige, smaakte.
Te recht neemt hy in aanmerking, op dat wy het een en ander aanstippen, hoe de Ontdekking der nieuwe Planeet Uranus door herschel de Astrologisten moet in verlegenheid gebragt hebben. Het antwoord, 't welk hy vermeldt dat daar op kan gegeeven worden, naamlyk ‘dat mogelyk wel gebrek aan kunde en waarneeming van deeze Planeet oorzaak geweest ware van het missen van zommige Voorzeggingen, en van het gebrek, het welk daar door in zeer veele getrokkene Horoscoopen moet plaats gehad hebben;’ dit antwoord hebben wy, met de daad, door een Voorstander van die Kunst hooren geeven; die zyne blydschap over deeze Ontdekking betuigde, en daar in grond meende te vinden, om veele tot nog begaane misslagen te zullen verbeteren. Een niet ongeestig redmiddel in de verlegenheid, waar in hy zich ten opzigte zyner vermeende Kunst gebragt vondt.
Wel te recht logenstraft de Schryver de Voorspellingen uit den Sterrenstand opgemaakt, door het voorbeeld van den wereldberoemden Mathematicus en Astrologist stöfler, die ten tyde van carel den V leefde, en in den Jaare 1524 de