Handleiding, ter bevordering van het nuttig leezen des Bybels; door Joh. Georg Rosenmuller. Uit het Hoogduitsch. Te Amsterdam, by Wessing en van der Hey, 1794. In gr. 8vo. 112 bl. De Voorrede 31 bl.
Hoewel de kundigheden van allerlei aart thans meer algemeen, dan in vroegere dagen, onder de Christenen zyn verspreid, is het, nogthans, by ons eene uitgemaakte waarheid, dat de hedendaagschen, in 't geen men Bybelkennis noemt, by de Voorouders merkelyk ten agter zyn. Over de oorzaaken van dit verschynzel zullen wy hier niet uitweiden; wy gelooven dat de kundige Vertaaler der aangekondigde Verhandelinge van rosenmuller daar omtrent vry naauwkeurig het doel zal getroffen hebben, in zyne Voorrede, welker leezing wy wel in goeden gemoede durven aanpryzen, met verzekering van genoegzaame vergelding voor gedaane moeite: terwyl wy het tevens met dien Burger eens zyn, dat de bewerkstelliging der voorgeslagene hulpmiddelen, tot het verstand van den Bybel, niet weinig zouden toedraagen. Wy hoopen, ten nutte voor het Algemeen, dat hy gelukkig moge slaagen in de bewerking der aangekondigde Handleiding voor Christenen, die de openbaare Godsdienstoeffening met nut en stichting willen bywoonen. Van wegen de onkunde, welke by veelen plaats heeft, zou zulk eene Verhandeling geen gering voordeel, by de groote Gemeente, kunnen aanbrengen. Wat het Werk zelve aangaat, naa alvoorens eenige algemeene regelen, die by het leezen van den Bybel tot stigtinge moeten in agt genomen worden, treedt rosenmuller in eenige byzonderheden; meldende afzonderlyk, waarop men in het leezen deels van het Oude, deels van het Nieuwe, Verbond hebbe te letten; doende, ten besluite, eene aanwyzing tot een rechtmaatig en heilzaam gebruik maaken van het woord van God, begreepen in den Bybel. Zie hier de vier algemeene regels, tot het stigtelyk leezen der gewyde Schriften, voorgedraagen. ‘Men onderscheide zorgvuldig het Godlyk onderwys, hetwelk in den Bybel voorkomt, van alles, wat met het wezenlyke van