Zeïr en Zulica, of Taitiaansche Brieven, door Mevrouw Van Monbart, naar het Fransch. Met Plaaten. Te Amsterdam, by G. Roos. In gr. 8vo. 219 bl.
De eertitel van de Schryfster deezer Brieven wyst reeds een vroeger tydperk van Frankryk's Zeden en Gewoonten aan, dan het geen wy in laater dagen aldaar gekenmerkt zien. - Een door de Natuur gebeelde, van alle kunstmaatige verleidingen onkundige, Taitiaan, met de vryere, doch onschuldige, denkbeelden zyner opvoeding vervulde Zuidlander, word in Frankryk verplaatst, en daar het doelwit van minzieke Fransche Vrouwen van aanzien; het voorwerp der minnenyd, en daar uit voortgevloeide treeken, ja geweldenaryen, die hy en zyne beminde Landgenoote moest doorstaan. - Wy zouden byna niet weeten, hoe men zyne eigene Natie meer schandelyk zoude kunnen afschilderen, dan de Fransche hier gedaan word. Dan de menschliefde gebied ons hier te zeggen: Dat de Party aan 't monster niet voldoet.