ten in myn Vaderland, - dat is twee. - Opdragt aan de Provisioneele Volksrepresentanten van myn Stad, - dat is drie. - Opdragt aan het Volk van Nederland, zo als dat individueel, elk in 't byzonder bestaat, als in Volks- Wyk- of andere Vergaderingen, - dat is vier. - Zyn u ooit, Leezers! de Opdragten voor één Boek dus toegeteld? Neen, geloof ik, dit is geheel nieuw.
En nog meer zoudt gy u verbaazen, als wy u die Opdragten onder 't ooge stelden; doch, 't geen de Schryver van zyn Boek, in de laatste Opdragt, zegt, mag men op de Opdragten zelve toepassen. ‘Verbeeld u dat daar men een groote Maaltyd aanrecht en nodigt alle om in te komen, dat men daar niet kaarig moet zyn in het opzette van Spyze, en dat den eene eet Melk den anderen vaste Spyze, andere weer alderly vreemde dingen, die wy soms nooit gezien of gehoort hebben, laat dit u dan niet ergeren dat een Paulus zegt: allen ben ik alles geworden, op dat ik immers eenige behouden zouden.’
Zonderling, zo iets zonderling kan zyn in een Stukje 't welk van zonderlingheden zamenhangt, is ons zyn schryven, in eene der Opdragten, te weeten die aan de Algemeene Provisioneele Volksrepresentanten, voorgekomen: ‘Gy alle die belyders van de zuivere en waare Godsdienst zyt, zyt ook verplicht, om de predomineerende Godsdienst te helpen vestigen en handhaaven.’
In de Voorafspraak, zo raar als de Voorredens, beschryft hy zichzelven, en keert hier toe te meermaalen weder; onder andere heeft hy, bl. 18, de nederigheid om te belyden, dat hy geen Propheet is, maar een bloot Mensch: en komt hy vervolgens tot de bekentenis van wat langdraadig geweest te zyn in zyne voorstelling; doch hier van, naar zyne gedagten, terug gekomen, doet hy Uitstappen, en deeze zeer cierlyke Overgang is zyn Bruggetje: ‘Zie zo, deeze driederlei uitstap heeft al wat geholpen, myn leezers zullen met open oogen en gescherpte ooren my rustig zien voortgaan; 't is wel eens goed een Snuifje genoomen, dat houd de vaak uit de oogen, en een tik aan de ooren is zo goed als een die in de kuiten gekneepen word, dat wekt de leeden op: wel nu begonnen, daar wy waaren uitgescheiden, geeft immers een goed verband, zo denk ik; wat