ken, heeft de meeste daadzaaken zelve waargenomen, en andere niet dan van geloofwaardige persoonen met alle voorzichtigheid ontleend; en hy was te beter in staat om een echt bericht nopens de omstandigheden, welke deze Ziekte verzelden, te kunnen mededeelen, daar hy zich onder de Leden eener Commissie bevondt, welke tot ondersteuning der Zieken en Behoeftigen was aangesteld. - Men vindt in hetzelve een omstandig verslag van de verschillende byzonderheden en voorvallen, welke deze vernielende plaag voorafgegaan zyn en verzeld hebben; benevens eene naauwkeurige opgave der middelen, welke men, ter afweering van derzelver verwoestende uitwerkingen, heeft te baat genomen. Gebrek aan goede maatregelen was buiten twyfel de oorzaak van den schielyken voortgang dezer Ziekte, en de Schryver merkt met veel reden op, dat het Burgerlyk bewind, op het eerste verschynen van zulk een verderflyke plaag, de magt behoorde te hebben om beslissende maatregelen te neemen, en dat het gebrek van een geschikte wet omtrent dit onderwerp oorzaak geweest is, waarom men het kwaad, onmiddelyk na dat het uitgebroken was, niet heeft te keer gegaan. - Eene andere oorzaak ter verbreiding der Ziekte, die, behoudens de Burgerlyke vryheid, het waakzaam oog der Regeering niet had behooren te ontslippen, was een ongepaste Godsdienst-yver. ‘Zal men, zegt de Schryver, my vergeeven, dat ik hier het gedrag van die geenen, welker kwalyk
bestierde yver hun in de hevigste woede der ziekte bewoog, om sommige onzer Kerken bestendig op te vullen, en dus dezen boosaartigen vyand in zyn werk bystand te bieden, vrymoedig afkeur? Van hun, welke, als vreezende, dat de gebeden en smeekingen, die zy t'huis deeden, by God niet aangenaam zyn zouden, zich in Kerken begaven, die met rottende Lyken vervuld waren, en waar zy allerlei schadelyke uitwaassemingen moesten inädemen? Aan deze ééne oorzaak durf ik gerust een groot deel der sterfte toeschryven. - Het verdient wezentlyk alle opmerking, dat die gezindheden, welker godsdienstige Vergaderingen het volste waren, ook het meest van de ziekte geleden hebben. - Zullen dan de menschen nimmer wys worden? - Moeten wy nog leeren, dat de Almachtige Schepper van hemel en aarde geen tempelen, met handen gemaakt, noodig heeft? dat het gaan na eene godsdienstige Vergaderplaats, wanneer dat onmiddelyk aanloopt tegen de groote wet van zelfsbehoud, die