Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1795
(1795)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijVaderlandsche Historie, vervattende de Geschiedenissen der Vereenigde Nederlanden, zints den aanvang der Noord-Americaansche Onlusten, en den daar uit gevolgden Oorlog met Engeland en deezen Staat, tot den tegenwoordigen tyd. Uit de geloofwaardigste Schryvers en egte Gedenkstukken zamengesteld. Met Plaaten. Ten Vervolge van Wagenaar's Vaderlandsche Historie. XIde Deel. Te Amsterdam, by J. Allart. In gr. 8vo. 425 bl.Met de woelige Geschiedenissen des Jaars MDCCLXXXV in het Sticht, begreepen in het XXIXste Boek, maakt dit XIde Deel eenen aanvang, en schuift de Tooneelen open, waar op binnen de Hoofdstad Utrecht de Burgery het stuk des Regeerings-Reglements, onder veele tegenkantingen, zegepraalend handhaaft, terwyl dezelve te Amersfoort voor den gewapenden Arm moet bukken; met tusschenvoeging van 't geen in een en ander der Bondgenootschaplyke Gewesten gebeurde, wegens het inrukken des Krygsvolks in Amersfoort. Het schetst ons Wyk by Duurstede als het evenbeeld van Utrecht, waar de Party, die te Amersfoort het onderspit moest delven, zich de bovenliggende vertoonde, en die kleine Stad eene | |
[pagina 111]
| |
groote rol op het tooneel der toenmaalige Staatsgebeurtenissen deed speelen. - Hier mede is het breed beloop der Utrechtsche en Stichtsche zaaken, in het voorgaande Deel afgebrooken, op welke splitzing wy onlangs eene aanmerking maaktenGa naar voetnoot(*), afgehandeld, en wordt het Jaar MDCCLXXXV beslooten. Het XXXste Boek vangt, gevolglyk, aan met den Jaare MDCCLXXXVI, 't geen den Geschiedschryver ruimte van schryfstoffe verschaft, als allerwegen in den Vaderlande vol van de gewigtigste Gebeurtenissen. ‘De Vrede met den Keizer, (dus luidt de algemeene schets des Geschiedboekers,) liep, ten deezen Jaare, wederom gevaar van gestoord, en de onafhangelyke Souverainiteit des Grondgebieds, om, ten nadeele van den Handel, verkort te worden. En was het 'er verre af, gelyk de Gebeurtenissen des verstreeken Jaars, in een en ander Gewest, uitwyzen, dat de by veelen hoogstgewenschte Verbetering en Herstelling van zaaken, met onverletten spoed, zou daar gesteld worden - wy treeden een Jaar in, 't geen ons Geschiedblad met stoffen, niet ongelyk aan die van het jongst verloopen Jaar, zal vullen; deels de voortzetting behelzende van toen, en vroeger, aangevangene zaaken, de binnen- en buitenlandsche Belangen van den staat der Bondgenootschaplyke Gewesten betreffende; deels nieuw opkomende, veeläl van eenen nog ontzettender aart, welke niets minder dreigden dan aller jammeren jammer, Burgerkryg, die, met fel ontstooken woede, in eigen ingewanden wroet, en op den volslaagen ondergang van eenen Staat moet uitloopen. In het verschiet doet zich eene menigte van bedroevende tooneelen op, die deernis verwekken, en zugt by zugt afpersen; schaars veraangenaamd door de afwisseling van bevalliger, die het hart met blydschap streelen, en vervullen met de hoop op de nadering van beter en geruster dagen, in welke men op het doorgestaane en ontworstelde leed, met genoegen, kan te rugge zien.’ De stoorenis des pas geslooten Vredes, van welke de Schryver spreekt, was gelegen in de poogingen van de zyde der Oostenrykeren, om, tegen alle gedaane voorzorg der Staaten deezer Landen, tot het geslooten houden der | |
[pagina 112]
| |
Schelde, die Riviere te bevaaren. Dit gedrag der Oostenrykeren, 't welk gevolgen hadt die breeder verdienen vermeld te worden, om de Naakomelingschap te doen weeten hoe ligt inkruipingen geschieden, indien het oog van Staatkundige Voorzorge niet steeds waakt, en alleen door wys en wakker beleid kunnen voorgekomen worden, gelyk in deezen geschiedde. Aan den aanvang, de voortzetting en afloop, diens vreemden gevals, 't geen wy nergens genoegzaam opgeklaard vonden, wordt hier een vry helder licht bygezet, doordien de Geschiedschryver, blykens de Aanhaalingen, daar toe in staat gesteld is door Papieren van Heeren, in deeze zaak, van wegens den Lande, onmiddelyk betrokken, en in geene gedrukte Stukken te vinden. De Heer pieter paulus, die zich met zo veel lofs gekweeten hadt van den last tot de sluiting der Schelde, kweet zich hier weder, op nieuw, ten dienste van den Lande, met zyne bekende wakkerheid en doorzigt. Men zal zich, dit gedeelte leezende, misschien verwonderen over het sterk Staatsbesluit, in deezen genomen, om den Keizer de vaart op de Schelde te beletten, en den ouden bloei van Brugge te doen herleeven: dan, merkt de Schryver op, ‘het denkbeeld is niet ongegrond, dat dit Staatsbesluit op dien dringenden toon gestemd was, om tegen te gaan het in 's Gravenhage, te Rotterdam, en elders, met niet weinig ingangs gestrooide denkbeeld, dat de Patriotten met Frankryk het Vaderland verrieden, dat 'er nu weder eenige Millioenen zouden moeten betaald, of anders het Zwin opgegeeven worden. Ook bragt de welgegronde verwagting, dat de Koning van Frankryk de Guarantie van het geslooten houden des Zwins, zo wel als der Schelde, gestand zou doen, naar allen schyn, niet weinig toe om zo stout te spreeken.’ - Dit Staatsbesluit gaf veelen in den Lande groote voldoening, en stopte den mond der verspreide gerugten. Gelyk men ook met genoegen zag, hoe de Graaf de belgiojoso, die onzen Staat geen goed hart toedroeg, pal gezet, en na Weenen opontbooden, en men dus ontslaagen werd van eenen ons wangunstigen Staatsdienaar des Keizers. Wy stippen dit aan om dit gedeelte der aandagt aan te beveelen. Voorts doen zich in dit Boek eenige Werkzaamheden voor in de Generaliteits Landen, om de Grondwettige Herstelling daar ook te doen plaats grypen. Bovenal steekt hier uit de pooging, om gebooren Brabanders tot het | |
[pagina 113]
| |
bekleeden der Ampten aangesteld te zien: byzonder blykbaar in de begeerte om den Advocaat donker curtius, een gebooren Brabander, een Heer, wiens Kunde en Eerlykheid, naar verdiensten, met groote letteren gespeld werd, het opengevallene Ampt van Advocaat Fiscaal en Procureur Generaal van Brabant en den Lande van Overmaaze te doen opdraagen. Hoe zeer Holland en Friesland de Privilegien van Brabant wilden gehandhaafd, en deezen daar aan beantwoordenden Persoon wilden gekoozen hebben, werd Mr. h.j. witte tulling door de Afgevaardigden der vier andere Gewesten daar toe benoemd. 't Welk aanleiding gaf tot hooggaand misnoegen, hier uitvoerig geboekt. De Schryver schynt niet voorhanden gehad te hebben de hier veel byzonder licht verspreidende en raadpleegenswaardige Verzameling van Stukken, raakende de Adressen, door den Magistraat der Hoofdstad 's Hertogenbosch, aan de hooge Collegien van de Generaliteit en de respective Bondgenooten gedaan, tot inroeping der Brabantsche Landwetten en Privilegien omtrent de Begeeving der Ampten aan gebooren Brabanders, door Mr. antoni martini, Pensionaris der voorsch. Stad. Te 's Hertogenbosch, by A. van Beusekum, 1786. Naa de Benoeming der Heeren tot de twee groote Staats-Commissien, de Herziening der Quotas en het Verdedigingsweezen van den Staat, vermeld te hebben, treedt de Geschiedenis voort tot een Verslag van de Afdanking eeniger Krygsbenden, van de Geschillen over de Afdanking van het Corps des Rhyngraaven van salm, en het in dienst houden van 't zelve door Holland. ‘Dit gedrag van Staaten van Holland,’ luidt 's Geschiedboekers taal, ‘omtrent het Corps des Rhyngraafs, staat in een naauw verband met andere verrigtingen in dat zelfde Tydsgewricht, ten aanziene van den Capitein Generaal en het Krygsvolk. Hoe men in Holland algemeen dagt over het gebruik des sterken Arms in Burgergeschillen, hebben wy eenigermaate gezienGa naar voetnoot(*); nog klaarder en sterker kwam dit ten deezen Jaare aan den dag by de nadere handelingen over het gebeurde in 't Sticht en in Gelderland.’ Waarop hy voortvaart met de opgave van de Stedelyke Ver- | |
[pagina 114]
| |
zoekschriften om het Krygsvolk van den Staat in geen burgerverschillen te gebruiken, en de meer en meer sterke Besluiten, by Holland deswegen genomen, met aanschryvens aan de Bondgenooten en aan zyne Hoogheid, en om hem, indien hy niet voldoende antwoordde, te suspendeeren; als mede de bepaalingen omtrent de Krygsmagt gemaakt, en het in bescherming neemen der Gewapende Genootschappen. Alles naa veele tusschenvallende hier verhaalde Gebeurtenissen het Krygsweezen betreffende, door de schorting van zyne Hoogheid als Capitein Generaal. Een vreemd verschynzel deedt zich toen op. Veelvuldige Adressen van Steden en Dorpen, de goedkeuring deezer Staatsbesluiten behelzende, kwamen ter Hooge Staatsvergaderinge. Te regt merkt de Schryver op, ‘dat die alle op te haalen, van wegen de gelykluidenheid, zoude verveelen; doch kunnen wy, om een egt Tafereel te schetzen van de by veelen heerschende denkwyze dier dagen, niet nalaaten een en ander te boeken, met byvoeging van eenige omstandigheden, die de Tekening op zommige plaatzen vergezelden.’ - Veele elders in de beschryvingen dier tyden onopgemerkte byzonderheden treft men hier aan, bovenal wegens Amsterdam. De opontbieding der Krygsmagt na Holland, en de Aanstelling van van ryssel tot Opperbevelhebber, worden vervolgens vermeld. Dit byeen trekken hadt ten gevolge de ontblooting van veele Grensteden; en 't geen in 't byzonder het geval was van Hellevoetsluis. Eene wakkere voorziening, hier door den spoed met welke alles volvoerd werd weinig bekend, vinden wy hier in deezer voege opgetekend: ‘Zo ras men de ontblooting van het gewigtig Fort Hellevoetsluis ontdekte, werd de Heer pieter paulus, Advocaat Fiscaal der Admiraliteit op de Maaze, door Gecommitteerde Raaden derwaards heen gezonden. Hy bevondt, beantwoordende aan de vrees en de verlegenheid, waarin de Admiraliteit gebragt was, dat alle Wagten en Posten ledig stonden, en dat de tederste belangen van den Staat, en de Republiek zelve, blootgesteld waren, om, te deezer plaatze, de gevoeligste slag te kunnen worden toegebragt; dewyl 'er geene Plaats in 't geheele Land is, waar zulk een aanzienlyk gedeelte van 's Lands Zeemagt by elkander wordt gevonden, en waar nog | |
[pagina 115]
| |
daarenboven zo veele Magazynen en Arsenaalen zyn, aan welker ruïne niet dan met angstvalligheid en schrik kon worden gedagt. Overeenkomstig met het Besluit van Gecommitterde Raaden, beval hy den Capitein van 's Lands Schip de Jazon, de virieu, als de oudste aanweezende Officier op die Reede, terstond de Wagten en Posten met Scheeps Krygsvolk te bezetten, de noodige Rondens te doen, de Poorten en Wallen te bewaaken, de Parade te houden, de Sleutels van het Fort onder zyne bewaaring te neemen, en dezelve aan niemand over te geeven, dan aan den Commandant der Militie, die hem zou komen aflossen, of ingevolge van de Order, welke hem, daar toe, van wegen Gecommitterde Raaden, zou worden vertoond. Voorts hadt hy zich te gedraagen overeenkomstig met de Guarnisoens Orders van het Fort Hellevoetsluis, onder hem berustende. - Den Commandant van het Wagtschip moest hy eene plaats doen neemen, best geschikt om alle Oorlogschepen van eene Vreemde Natie, die op de Reede mogten komen, te doen waarschuwen, waar te ankeren, en het zo te schikken, dat het geschiedde onder het Scheeps Geschut, en onder dat van het Fort. - Voorts kreeg hy last alle dagen aan den Advocaat Fiscaal op de Maaze verslag te zenden van het voorgevallene, als mede denzelven ten spoedigsten te berigten, als 'er, onverhoopt, iets buitengewoons mogt gebeuren, gelyk ook aan den Raadpensionaris van Holland. Verlof om op te gaan zou aan niemand van het Volk van de Jazon, of het Wagtschip, gegeeven worden; maar integendeel bevel om alle Verlofgangers ten spoedigsten te doen te rug komen. De Advocaat Fiscaal liet, tegen het wegloopen der Soldaaten, die door deeze schikkingen daartoe meer gelegenheids vonden dan aan Scheepsboord, eene scherpe Waarschuwing aan de Masten der Schepen, als mede aan de Wagtplaatzen, aanplakken. En had hy het genoegen om zyne bevelen met die vaardigheid en stiptheid te zien uitvoeren, dat 'er meer Manschappen optrokken, en meer Posten bezet waren, dan voorheen by het uitgetrokken Krygsvolk was geschied; zo dat hy deeze gewigtige Vesting thans oordeelde in denzelfden staat van verzekerdheid te zyn als vóór het vertrek der Bezettinge. - Hy beval desgelyks de Onder-Equi- | |
[pagina 116]
| |
pagie-Meester 's Lands Magazynen, Werf, Lootzen, enz. aan geene Vreemdelingen, geduurende de tegenwoordig plaats hebbende omstandigheden, te laaten zien, en daar in of op te laaten komen, anders dan op een schriftlyke Resolutie van den Raad. Alles, wat de Heer paulus, nevens de Capitein de virieu, en de Commis der Magazynen van alderwereld, te Hellevoetsluis verrigt hadt, droeg de volste goedkeuring van Gecommitteerde Raaden weg, en werd de eerstgemelde, met allen nadruk, bedankt, voor deszelfs Yver, goede Directie, en byzondere Attentie, ten aanziene van 's Lands Arsenaalen en Goederen betoondGa naar voetnoot(*).’ Voorts geeft dit Boek op, de Belofte van kragtdaadige hulp door Holland aan de Stad Utrecht gedaan, den last daartoe aan van ryssel gegeeven; en hoe zich deeze gedraagt omtrent eene gevraagde Opening aan den Raad van Staaten; en daarop in bescherming van hun Ed. Gr. Mog. wordt genomen. De Toezegging van Hulpe door Frankryk, die ten grond strekte van zulke sterke Staatsbesluiten, van zo veele en zo groote stappen als Holland thans deedt, sluit dit Boek, met deeze aanmerking: ‘Deeze Toezegging, ten breedsten uitgemeeten, baarde een allersterkst vertrouwen by de Party, der Grondwettige Herstellinge toegedaan. Van zulk eene magtige Hulpe zich verzekerd houdende, scheenen zy geene vreeze te hebben, dat de Zee, hoe zeer ook door Staats-orkaanen beroerd, hun te hol en te hoog zou kunnen gaan.’ Ten blyke hier van strekken twee Stukken, in het XXXIste Boek vermeld. Vooreerst, de Acte van Onderlinge Verbintenis tusschen eenige Vaderlandsche Regenten; van welker eerste Vaststellers de Naamlyst hier gevonden wordt; als mede de wederlegging van eene Valsche Acte, onder dien naam uitgegeeven. - Ten tweeden, de Oprigting van het Nationaal Fonds. ‘Doch,’ merkt de Schryver op, ‘hoe sterke Besluiten men ook tegen zyne Hoogheid by Holland genomen hadt; hoe veelvuldig en onvermoeid de Poogingen waren, door de Voorstan- | |
[pagina 117]
| |
ders der Grondwettige Herstelling aangewend om deeze tot stand te brengen, ontbrak het ten deezen Jaare niet aan Buiten- en Binnenlandsche Werkzaamheden, om de hevig opblaakende Twistvlam in den Lande te stuiten, of eene Bemiddeling te treffen.’ Van 't een en ander geeft hy rekenschap. Wy vinden vermeld wat Frankryk, Engeland en Pruissen, ten dien einde te werk stelden, en, in 't breede, de Onderhandeling van den Graaf van goërtz met den Heer de rayneval; als mede den voorslag van Bemiddeling, door Amsterdam gedaan. - Wyders toont ons dit Boek, hoe men, ondanks dit alles, op 's Prinsen Inkomsten smaalde, zyne daaden in een haatlyk licht zette, en alles aanwendde, om, wat naar Souverainiteit smaakte, hem te ontneemen. Ten besluite van meer zaaken van eenen algemeenen aart, waartoe dit Boek geschikt was, vinden wy de Vaststelling van het Geregtlyk Onderzoek des onuitgevoerden Tochts na Brest; waaromtrent de verschillende Gevoelens der Staatsleden worden opgegeeven. |
|