voor tien millioenen. Den laatsten aankoop had calonne uitgewerkt om aan den Prins van conty geld te verschaffen, ter betaalinge van zyne schulden. De Koningin kogt, op calonnes voorslag, voor zes millioenen, St. Cloud. Om den Prins van condé te behaagen, kogt hy deszelfs Graafschap Clermontois, in naam des Konings, voor eene onmeetelyke som. Van de Hertogen de chartres liancourt, van de Graaven van artois en provence, werden bosschen en goederen gekogt.
Op deeze wyze kogt calonne zig, op kosten der bedroogen Natie, begunstigers en vrienden aan het Hof; op deeze wyze werd het geld, 't welk de arbeidzaame en nuttige Classe der menschen in Frankryk, met zuure moeite, verworven hadt, van de nutteloosste aller menschen, van lediggangers, van vleiers, van panlikkers, van Hovelingen, doorgebragt. Deeze veragtlyke ellendelingen wentelden zich in overdaad en wellust, terwyl het arbeidzaame, het gedrukte, Volk moest gebrek lyden. Lodewyk de XVI, die het geluk zyns Volks opregt behartigde, werd, zo wel als de Koningin, van den schandelyken calonne, en zyn ondeugenden aanhang, op eene ongehoorde wyze, bedroogen, en om den tuin geleid. Deeze menschen, die de schatten des Ryks, met de dartelste brooddronkenheid, verkwisteden, die alle voordeelige Ampten en Bedieningen aan hunne nietswaardige Vrienden en Afhangelingen gaven, die het Volk uitmergelden door snoode en zwaare belastingen, tot welke zy geen penning betaalden - deeze menschen zyn de hoofdbewerkers van het ongeluk des Konings, en van den ondergang des Ryks. De Fransche Hofadel doolt thans rond op de Waereld, beroofd van huis en have, en kan byna nergens eene schuilplaats vinden. Dit lot is hard, maar niet onverdiend. Men gevoelt bykans geen medelyden, als men de geschiedenis hunner verkwistingen weet.’
Wy willen hierby nog twee Anecdotes voegen van een meer huislyken aart; de een den Koning, de ander de Koningin, betreffende. Ten tyde van de zamengeroepen Vergadering der Aanzienlyken, ‘was de onbeschaamdheid der Schryveren tot eene buitengewoone hoogte opgeklommen. Bytende Spotschriften, en lasterlyke smaadredenen, tegen den Koning, de Koningin, en de