Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1794
(1794)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 313]
| |
Mengelwerk, tot fraaye letteren, konsten en weetenschappen, betrekkelyk.Aanpryzing van goedkoope vermaaken.(Uit de Letters from a Father to a Son, by Mr. j. aikin, M.D.)
waarde zoon!
Gy weet, hoe zeer te vergeefsch de Wysgeeren van alle Eeuwen getragt hebben, de Menschen van zugt tot Vermaak af te trekken, en hunne aandagt te vestigen op eenig enkel en hoogst Goed, 't geen al het overige voor hun overtollig zou doen worden. De stem der Natuure sprak in hun binnenste te sterk, dan dat voorschriften van Kunst dezelve zouden kunnen doen zwygen. De Menschen hebben het altoos tot een groot voorwerp van hun leeven gesteld, zo veel en zo verscheilenerlei Vermaak te genieten, als zy zich konden verschaffen. - Het woord in den ruimsten zin genomen zynde, en het plan des genots wyd genoeg uitstrekkende, zo ten aanziene van de soort, als van de duuring, zie ik geen reden om in dit oogmerk iets kwaads te vinden: en verwagt geen voordeel van een Stelzel van Zedekunde voor de Schoolen, en een ander voor het daadlyk leeven, te vervaardigen. Derhalven verondersteld, dat het Einde, om Vermaak te neemen, binnen zekere paalen omschreeven, goedkeuring verdient; dan zyn ook de Middelen, om dit Einde te bereiken, een geschikt voorwerp om voorgesteld te worden door de zodanigen, die by ondervinding de Wereld hebben leeren kennen, aan zulken, die deeze lessen nog behoeven. Ja zelfs is dit een belangryk Onderwerp, en welks ontvouwing binnen de grenzen ligt der menschlyke Rede. De raad om onze Begeerten te bepaalen, waar op alle de Zedeleeraars der Oudheid aandrongen, is eene zeer gewigtige tot het verkrygen van waar Geluk. Het zou nogthans een misbegrip weezen te stellen, dat de on- | |
[pagina 314]
| |
derdrukking der Begeerten, op zichzelve aangemerkt, tot Geluk leidde. 'Er kunnen geene Genietingen zonder Begeerten weezen: want, in deeze laatste voldoening, is alle Genot, zo verstandig als zinnelyk, gelegen. De Wysgeerige Aanhangen, derhalven, die aandrongen op eene geheele uitrooijing der Begeerten, als noodig tot Geluk, stonden onder den invloed van eene gekunstelde Wysbegeerte, gegrond op een misverstand van 's Menschen waare natuur en bestemming. Maar, aan den anderen kant, zyn onvoldaane Begeerten, of liever zodanige Begeerten, op welker voldoening wy geen redelyk vooruitzigt hebben, de bronnen van de grootste verdrietlykheden des leevens. De waare kunst onzer Geluksbevordering bestaat, derhalven, in onze Begeerten evenredig te maaken aan de Middelen, welke wy tot derzelver voldoening bezitten; of, met andere woorden, in smaak te hebben in Verkrygbaare Vermaaken. Naauwlyks is 'er een Leevenstand, waarin eenige aandagt op dit stuk niet noodig zy: want de Begeerte is zo geneigd de maat van tegenwoordig genot te overschreeden by Lieden van den hoogsten, als by Persoonen van den laagsten, rang. Doch byzonder komt deeze inagtneeming te passe in dien Leevensstand, waar eene meer of min aanzienlyke opvoeding, en vrye verkeering met Lieden van de hoogste rangen in de Maatschappy, de streelende denkbeelden van voldoeningen gekoesterd heeft, welke de middelen doorgaans niet toelaaten te verkrygen. Beroepen, die men posten van eer en aanzien noemt, komen hier bovenal in aanmerking, en veelen, daar toe opgeleid, betaalen eene zwaare schatting voor de voorregten aan hunnen Leevensstand verknogt, ter oorzaake van de geduurig aanhoudende kwelling, ontstaande uit onvoldoenbaare wenschen. Het Beroep, 't geen gy verkoozen hebt, verbiedt, op eene byzondere wyze, het inwilligen van zodanige Begeerten, die het bezit van rykdom vorderen. Om gelukkig te zyn is het noodig, dat gy goedkoop gelukkig moet worden. En ik verheug my op de overdenking, dat veele bronnen van genot ten vollen voor u open staan, welke u, zo zeer als iemand, bykans in staat stellen, om waare Vermaaken te genieten. Het voor toegestaan neemende, dat gy de hoogste voldoening zult zoeken en vinden in het volbrengen van de post, waar toe gy geroepen wordt, zal ik thans u | |
[pagina 315]
| |
eenige van die Voorwerpen aanwyzen, na welke gy uit eigen verkiezing moogt staan, en in welker genot gy uw overschietenden tyd, op de gelukkigste wyze, kunt besteeden. Aan het hoofd van alle Vermaaken, die zich aan een Man van Opvoeding aanbieden, mag ik, met zeer veel vertrouwen, plaatzen het Vermaak, 't welk de Boeken verschaffen. In verscheidenheid, in duurzaamheid, in gemaklykheid van verkryging, kan geen ander daar mede om den voorrang dingen, en, in het opleveren van daadlyk Vermaak, behoeft deeze bron voor weinige te wyken. - Verbeeld u, dat wy het in onze magt hadden, de Schimmen van de grootste en verstandigste Mannen, die immer bestonden, op te roepen, en hun te verpligten om met ons in onderhoud te treeden, over de belangrykste onderwerpen - hoe groot een voorregt zouden wy dit agten! - hoe verre verheeven boven allen ander gemeen genot! Dan, in eene welvoorziene Boekery, hebben wy, met de daad, dit in onze magt. Wy kunnen xenophon en cesar vraagen na hunne Veldtochten; demosthenes en cicero voor ons laaten pleiten; ons in de gehoorzaalen van socrates en plato vervoegen; en betoogingen van euclides en newton zien. In Boeken hebben wy de uitgeleezendste gedagten van de bekwaamste Mannen, op de beste wyze, voorgedraagen. Wy kunnen, naar ons welgevallen, botheid en onbeschoftheid uitsluiten, en onze deur alleen openen voor vernuft en gezond verstand. 't Is noodloos hier te herhaalen de hooge aanpryzingen, welke aan de beoefening der Letteren gegeeven zyn door Persoonen, die den vryen toegang hadden tot alle andere bronnen van Genoegen. In stede van cicero by u te laaten spreeken, zal ik u, op eene eenvoudige wyze, myne eigene ondervinding, ten aanziene van dit onderwerp, opgeeven. Indien Huislyk genoegen, in de eerste plaats, tot het geluk myns leevens toegebragt heeft, (en ik zou ondankbaar weezen, als ik dit niet erkende,) moet ik, buiten twyfel, het Vermaak, 't welk my de Boeken schonken, in de tweede plaats stellen. Zonder Boeken was ik nooit in staat eenen enkelen dag tot myne volkomene voldoening door te brengen: met Boeken was nimmer een dag myns leevens zo donker, of dezelve werd daar | |
[pagina 316]
| |
door eenigzins opgeklaard. Pyn en ziekte zelfs zyn 'er, om zo te spreeken, voor een wyl, door weg geweerd. Door het gemaklyk middel van een Boek in myn zak te hebben, wist ik menigmaal lange dagen en nagten, in de onaangenaamste vakken van myn Beroep, door te brengen met eene gemengde aandoening van weltevredenheid en ongeduld. Dusdanige voorvallen hebben my een voldingend bewys opgeleverd van de mogelykheid om goedkoop vermaakt te worden, en van hoe veel aanbelangs het is, tot de som van het menschlyk Geluk, kleine oplettenheden niet te verzuimen, om het meeste genot te trekken van het leeven, zo als het valt. Leezen mag, in welken zin ook genomen, een goedkoop Vermaak heeten. Een smaak voor Boeken, 't is waar, kan men kostbaar genoeg maaken: doch dat is de smaak voor Uitgaven, Banden en Druk. Indien gy u voldoen kunt met het verstaan van de meening eens Schryvers, op eene gemaklyke wyze, zal een Kroon, aan een Boekenstalletje uitgegeeven, even zeer uwe behoefte vervullen, als een Guinje in een voornaamen Boekwinkel. - Leer ook onderscheid maaken tusschen Boeken die geleezen kunnen worden, en Boeken die gehouden dienen te worden. Van de eerstgemelde soort zult gy overvloeds genoeg vinden in elke Leesbibliotheek, waar men voor weinig gelds te recht kan; het gebruik van deeze is voor den Letterminnaar, om zyn geest, niet om zyn Boekenkas, te vullen. - Geen toestel, geene bepaaling van tyd en plaats, is noodig tot het genot van Leezen. Uit het midden der drukte en woeling kunt gy, door de Toverkragt van een Boek, u overbrengen tot de tooneelen der vroegste eeuwen, en verstafgelegenste landen; daardoor u zelven ontheffen van tegenwoordige zorge en vermoeienis. ‘Aangenaame buigzaamheid van 's Menschen geest,’ (roept sterne uit, als hy een voorval van dien aart in zyn Sentimental Journey verhaalt,) ‘die zich op éénmaal kan overgeeven aan begogelingen, welke de verwagting van kommer en lastige oogenblikken doen verdwynen!’ Het naaste der gemaklyk verkrygbaare Vermaaken, welke ik u wilde aanwyzen, is dat der Verkeeringe. Een Vermaak van prikkelender aart dan 't geen uit Leezen ontstaat: naardemaal wy in de Verkeering niet alleen de gevoelens van anderen ontvangen; maar ook onze eigene | |
[pagina 317]
| |
mededeelen: uit dit wederzyds ontvangen en mededeelen, ontstaat eene belangneeming, welke Boeken in geene daar aan gelyke maate kunnen geeven. Geschiktheid tot Verkeering hangt af van den voorraad van denkbeelden in den geest opgelegd, en het vermogen om dezelve mede te deelen. Deeze zyn, voor geen gering gedeelte, de uitwerkzels van Opvoeding en hebbelyken Ommegang, en worden tot een zeker punt begunstigd door aanzienlykheid van rang. - Maar dit is alleen tot een zeker punt: want wanneer gy komt tot dien rang, waarin zinlyke lust, bedryfloosheid en uitspanning, begunstigd worden door ruimheid van middelen, verliest gy meer door de verzwakking der zielsvermogens, dan gy kunt winnen door eene meerdere beschaafdheid van zeden en fraaiheid van voorstel. En, in de daad, 'er zyn onder ons veelen van den hoogsten rang, wier ommegang zelfs de laatstgemelde hoedanigheden ter aanpryzing derft, die, aan het gebrek van voeglyke uitdrukkinge, de grootste ruwheid van taal en gedrag toevoegen. In losbandigheid is eene ingewortelde laagheid, welke aan de verhevenste Standen zelfs een smet van onbeschaafde ruwheid aanwryft. Als men in 't gezelschap van die zogenaamde Aanzienlyke Lieden een luidruftig geschreeuw hoort over Houden en Paarden, als zy twisten over Speelschulden, als zy daaronder gesprekken van nog ruwer aart vermengen, kunt gy uit de woorden en stoffe des gespreks niet opmaaken, of gy luistert na de Heeren die op de bovenkamer zitten, dan na de Stalknegts beneden. Het is in geenen deele ongemeen, in dat zogenaamd best Gezelschap, het slegtste Gesprek te hooren. Indien uw Character en Leevensstand u voor altoos uitsluiten van zulke Gezelschappen, hebt gy geen reden om over dit verlies te klaagen. Het zal ruim en ryklyk vergoed worden, door de gelegenheden, welke zich aanbieden, om eenen vryen Ommegang te hebben met de welopgevoedste en redelykste van beide de Sexen, by welken voeglykheid van Zeden en verscheidenheid van Kundigheden altoos op hoogen prys staan, schoon slegts middelmaatig vercierd met de voordeelen van ruime middelen. Nogthans wilde ik, met dit alles, u geen te kieskeurigen smaak inboezemen, ten aanziene van de onderwerpen en den styl der Gesprekken: mits dezelve de wee- | |
[pagina 318]
| |
zenlyke deelen bezitten van gezond verstand en nuttige kundigheid. - Onder de zodanigen, die maar zeer weinig genooten hebben van de voordeelen eener beschaafde Opvoeding, treft gy menigmaal Persoonen aan, bedeeld met eene natuurlyke schranderheid, en eene geschiktheid om aanmerkingen te maaken, die beide onderhoud en leering verschaffen. Wie zou niet wenschen kennis gehad te hebben aan franklin, toen hy nog een Boekdrukkersgezel was, zelfs schoon hy nimmer opgesteegen ware tot een der uitsteekendste Characters zyner Eeuwe? Onderrigting, in de daad, kan men krygen van bykans ieder mensch, in stukken, behoorende tot zyne bepaalde leevenswyze. Geraaken wy in gezelschap waar men weinig te wagten heeft van algemeene stoffen des gespreks, dan is het best aan het onderhoud eene wending te geeven tot die bepaalde onderwerpen, in welke zy bedreevenheid bezitten, en men zal zyn voordeel kunnen doen, zelfs met deeze minst beloovende stoffen. - Ook is de Mensch, in elken stand, een welwaardig voorwerp van betragting; en de Beschouwer van den Mensch kan veel onderhouds haalen uit het waarneemen der Zeden en Begrippen van de onderscheide Menschenrangen, in derzelver verschillende bezigheden en vermaaken. Een derde bron van goedkoop Vermaak ontspringt uit de Beoefening der Natuure. Zo veele voordeelen ten opzigte van de gezondheid, opgeruimdheid van geest, nuttige kennis, en onuitputtelyk vermaak, vereenigen zich in deeze Beoefening, dat ik niet zou nalaaten u dezelve op het allernadruklykste aan te pryzen, indien gy niet alreede een gevestigden smaak voor dit Genoegen u eigen gemaakt hadt. In dit geval kan ik, wederom, uit eigen ondervinding spreeken. Het beoefenen der Plantkunde heeft voor my verscheide Zomers doen wegvliegen met een zuiverder en leevendiger genoegen, dan eenig ander voorwerp, op zichzelven genomen, my kon verschaffen. Deeze maakte my elk uitryden, elke wandeling, van aanbelang, en veranderde de steeds wederkeerende kringen en bezigheden in verlustigende reisjes. Door den indruk deezer aandoeningen, heb ik altoos als geheel overtollig beschouwd de moeite, genomen door eenige Voorstanders der Natuurlyke Historie, om de nuttigheid daarvan aan te toonen, ten opzigte van de algemeene oogmerken des leevens. Veele hunner waarneemingen, ik beken het, | |
[pagina 319]
| |
zyn waar, en mogen dienen om voorstanders tot deeze beoefening te winnen by de zodanigen, die alles afmeeten naar het rigtsnoer van huishoudelyke waarde; maar is het niet genoeg een bron te openen van veelvuldig en goedkoop Vermaak, 't geen strekt om de Ziel in kalmte te brengen en te houden, en den geest te vervullen met waardige begrippen van de Natuur en derzelver Maaker? Wanneer ik een Mensch geluk aanbied voor een goedkoopen prys, onvermengd met eenig vernederend mengzel, kan ik hem dan wel grooter zegen schenken? En niets, in de daad, is gunstiger voor 't genot, dan de vereeniging van Lichaamsbeweeging, en Uitspanning voor den Geest? Deeze voordeelen vereenigt de Beoefening der Natuurlyke Historie in de hoogste maate: en zo groot is de oneindige verscheidenheid der Voorwerpen, welke dezelve oplevert, dat de gestaage arbeid des langduurigsten leevens ze niet zal uitputten. De Beoefening der Natuure is in zichzelve goedkoop, en egter kan dezelve voortgezet worden op een allerkostbaarste wyze, door den toestel van Kabinetten, gekogte Verzamelingen, door Prenten en Tekeningen. Maar, indien gy u wilt te vrede houden met het groote Boek der Natuure, en eenige weinigen van de bekwaamste Verklaarders, gepaard met de rykdommen, die uw eigen vlytbetoon inzamelt, zult gy voorraad genoeg vinden, om, binnen uw eigen kring, te beantwoorden aan alle redelyke oogmerken van onderwys en vermaak. - Wy kennen een uitsteekend NatuurkundigeGa naar voetnoot(*), die, door eene gepaste te kostligging van den tyd en het geld, 't geen hy kon uitspaaren van het waarneemen eens gemeenen Schryfschools, een uitgebreider en naauwkeuriger kennis van de Natuurlyke Historie bezit, dan te beurte valt aan veele Bezitters van de uitgebreidste Kabinetten. De herinnering van zyne zedige verdiensten en weetenschaplyk genoegen zal, des hou ik my verzekerd, u voor altoos dierbaar maaken deeze ryke schatkamers van goedkoop Vermaak. Een smaak voor het verhevene en schoone der Natuure, gelyk deeze zich opdoet in haare grootere Werken, en ontstaande uit de zamenvoegingen der uitwen- | |
[pagina 320]
| |
dige gedaanten, brengt desgelyks eene menigte van uitgeleezene Vermaaken voort, van welker genot zich, ten allen tyde, weinige Persoonen uitgeslooten vonden. Om deeze in eene hooge maate te genieten, is 'er eene geestgesteltenis noodig, verrykt door Letterkunde, en uitgebreid door verbeelding en opmerking: en, in 't byzonder, wordt daartoe vercischt smaak voor het Dichterlyke. Veel moeite schynt 'er niet vast te weezen aan het aankweeken van deeze soort van genot: want het komt ongezogt op in elk geoefenden geest; het gevaar alleen is, dat de begeerte al te schielyk de voorwerpen zal uitputten. - Meer ongemak wekkende verlangens na 't geen buiten myn bereik lag, hebben myne verbeelding aangegreepen, op het leezen der beschryvingen van die treffende tooneelen der Natuure, bezogt door Reizigers, dan op het bedenken van alle de andere voordeelen, die overvloed van middelen en ruimte van tyd kunnen verschaffen. Nogthans zou ik, voorzeker, niet wenschen minder gevoelig te weezen, dan ik ben, voor deezen oorsprong van genoegenwekkende aandoeningen. Zy mogen onderscheidener en meer veranderd gemaakt worden, door den smaak, voor 't geen men eigenlyk het Schilderagtige noemt, in te roepen, of zicb van het Natuurlyk tooneel te vervoegen tot de naarvolgingen en verbeteringen van 't zelve, door het penseel. Maar dit, begryp ik, is bykans noodwendig verbonden aan bedreevenheid in de Schilderkunst, en zo deeze niet dienstbaar gemaakt worde aan de oogmerken dier kunst, zou ik vreezen, dat men meer zou verliezen door een open te geeven tot eene ligtwalgende kieskeurigheid, dan men zou winnen door de dingen met een meer geleerd oog te beschouwen. Deeze aanmerking zou my eigenaartig brengen om de Vermaaken te overweegen, herkomstig uit het beoefenen der opcierende Kunsten, en uit de beschouwing van derzelver voortbrengzelen door anderen. Maar, schoon ik ten vollen overtuigd ben van het genoeglyk toevoegzel, welk deeze opleveren aan den algemeenen voorraad van menschlyk genot, komen zy nogthans, ten opzigte van de meeste byzondere Persoonen, niet wel op de lyst van Goedkoope Vermaaken. Een smaak voor dezelve moet in de vroege jeugd gevormd, en met veel verstandigheid aangekweekt, worden, 't welk beide op veel tyds en gelds te staan komt. Deeze Vermaaken zyn niet geschikt voor alle tyden, en voor alle plaatzen, maar vorderen | |
[pagina 321]
| |
toestel en geschikte gelegenheid. Zy worden bezwaarlyk binnen paalen gehouden, en hebben steeds eene strekking om het gereede en eenvondige te verlaaten, om het geen meer bearbeid en zamengesteid is na te jaagen. Een smaak voor de Muzyk schynt my toe, voor zo verre ik uit waarneeming alleen kan oordeelen, byzonder van deezen aart te weezen. Wanneer deeze als door de Natuur aangeduid wordt, gelyk zulks soms plaats heest, en vroegtydig gereedlyk kan aangekweekt worden, is dezelve, buiten twysel, in staat om een der uitgeleezendste vermaaken op te leveren; maar zal als dan, naar alle waarschynlykheid, de plaats inneemen van alle andere aangeleerde tot cieraad strekkende begaafdheden. En, schoon de verkryging daar van, onder de gemelde omstandigheden, die opoffering waardig mogt weezen, zal, nogthans, zulks te doen met oogmerk om den smaak voor eenige enkel verlustigende bezigheid te kweeken, myns oordeels, geagt moeten worden op eene valsche waardeering der dingen te steunen. - Indien, egter, de ondervinding mogt uitwyzen, dat de Vermaaken der Muzyk genooten kunnen worden met maatigheid, en enkel om eene aangenaame verscheidenheid te baaren, zonder de plaats in te neemen van iets meer waardigs, houden myne tegenbedenkingen op. Dit zelfde mag gezead worden van het Tekenen en den Smaak voor verscheide andere verlustigende Bezigheden van dien aart, waaromtrent toevallige omstandigheden en neiging, door voorzigtigheid geregeld, de keuze mogen bepaalen. Ik heb u dus, zo ik agt, de bronnen aangeweezen, uit welke gy genoegzaame Stoffe kunt scheppen van gemaklyk en goedkoop verkrygbaare Vermaaken, indien gy daar by toebrengt, 't geen volstrekt noodzaaklyk is, zullen uitwendige hulpmiddelen om gelukkig te zyn iets betekenen - eene Ziel, met zichzelve te vrede. Deeze kan niemand hebben, dan wanneer hy bewust is van eigen braasheid en deugd. Eene bewustheid welke gy uzelven moet verschaffen.
Vaarwel. |
|