Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1794
(1794)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 154]
| |
Derde brief.Oxford, Aug. 1792.
myn heer!
Daar zyn verscheide byzonderheden in de Geschiedenis der radcliffe Boekery; doch het vreemd Character van den Stigter, en het zonderling maakzel des Gebouws, verdienen den voorrang. Radcliffe was een grillig man van de onbehaaglykste soort, onïnschiklyk, ruw, stuursch. Zyne kunde, om de gezondheid van anderen te herstellen, werkte niet op zyne eigene: zyne overgegeevenheid aan sterk drinken, schoon misschien de minst misdaadige opvolging zyner neigingen, was de meest in 't oog loopende. Radcliffe was geen Man van Beleezenheid, en geen Verzamelaar van Boeken. Wanneer Dr. bathurst van Trinity hem vroeg, waarin hy studeerde, wees radcliffe op eenige glaazen Phiolen, een Kruidboek en een Geraamte; zeggende: Myn Heer! dit is radcliffe's Boekery! Geene omstandigheid deedt zich in zyn leeven op, welke in hem den Stigter van eene Boekery kenmerkte. Dat radcliffe de Aanlegger eener Boekery zou worden, was zo min te wagten, als dat een Gesneedene een Serail zou oprigten, was het geestig zeggen van Dr. garth. Vast gaat het, nogthans, dat zyne milddaadigheid dit voornaamlyk ten oogmerk hadt. Zyn eerste plan was de Bodleiaansche Boekery te vergrooten; doch, met de Universiteit omtrent dit plan niet overeenkomende, besprak hy, by zyn overlyden, veertig duizend Ponden Sterling, tot het aanleggen eener Nieuwe Boekery. Hy stierf in den Jaare MDCCXIV; doch het tegenwoordig Gebouw, waarom is my onbekend, werd niet begonnen voor het Jaar MDCCXXXVII, en tien jaaren daar naa voltooid door gibbs, een Inbooreling van Aberdeen in Schotland, een | |
[pagina 155]
| |
Bouwmeester van eenige vermaardheid, uit hoofde van de Bouwkunstige geregeldheid zyner Gevaarten; doch zelden aangehaald wegens de fraaiheid van zynen smaak. Een logge zwaarte doet zich op, als men deeze Boekery ziet, en, 'er intreedende, wordt men met een grafkelderagtige naargeestigheid bevangen. - Gy zult, betuigde my een Heer, met vrees getroffen worden, als gy de radcliffe Boekery intreedt? Doch, waarom met vrees vervuld worden, by het intreeden van eene Boekery? Zal het somber godsdienstig licht van een Hoofdkerk den Student bevorderlyk weezen? Dan reeds voorlang is dit Gebouw het voorwerp van boertery geweest. Deeze noemde het radcliffe's Mausoleum; een ander zegt, dat het eene buiging maakt; een derde, dat het in den grond schynt te zinken. Een gemeenziend oog zal van dit alles niets ontdekken; doch een, dat op gebreken aast, veel meer. De kamer, tot de Boeken geschikt, moet men, egter, bekennen, vergoedt door de grootsche gedaante, en de bevallige koepel, al de overstallige zwaarte van de uitwendige gedaante. Dan een bodley ontbrak 'er, om de Boekenkassen te vullen. De Verzameling is vry groot, doch zeer gebrekkig, en wordt dezelve als eene Boekery schaars bezogt. Eenige jaaren geleeden, was 'er een voorstel, om alle de Haudschriften, tot de andere Boekeryen behoorende, in dit Gebouw over te brengen; een voorstel nooit ten uitvoer gebragt. Naardemaal de Universiteit van Oxford, zints onlangs, in staat gesteld is, om, in het vak der Geneeskunde, met Edenburg en Londen om de kroon te dingen; en dewyl de lessen, daarin gegeeven, stipt bygewoond worden, en, 't geen meer is, wel waardig zyn, dus bygewoond te worden, zal men het mogelyk goedvinden, om het Fonds van deeze Boekery te besteeden, om dezelve tot eene volkomene Verzameling te maaken van Geneeskundige Boeken, en den Apparatus van 't geen tot de Genees- en Heelkunde behoort, zo oude als hedendaagsche. Wy hebben in Engeland geene Verzameling op dit plan ingerigt, dan alleen by byzondere Persoonen, en, in het tegenwoordige verval der Buitenlandsche Schoolen van Geneeskunde, zou dit Plan, wat de kosten aanbelangt, niet onuitvoerelyk, en, wat de nuttigheid betreft, de uitlokkende kragt onwederstandelyk zyn. Aan de Uitvoerders van Dr. radcliffe's Uitersten Wil | |
[pagina 156]
| |
is Oxford een Hospitaal verschuldigd, gebouwd, zo men zegt, naar het plan van het Land-ziekenhuis te Gloucester; doch, naar het my voorkomt, verre daar beneden in netheid en ligging. - Het Observatorium voor de Starrekunde werd ook door de Uitvoerders bezorgd, uit het overschot des gelds naa het bouwen der Boekery. Keene was de oorspronglyke Architect; maar de voltooijing is overgelaaten aan een Man, die gebooren schynt om Oxford op te luisteren. - Behoef ik u wyatt te noemen? Of kan ik zyn naam vermelden, zonder den verontwaardigenden spyt te gevoelen, dat de Hoofdstad zyn Chef d'oeuvre, het Pantheon, verlooren heeft, door de zorgloosheid of opzettelyke boosaartigheid van een hoop gelukzoekers, aan welke men toegelaaten heeft hetzelve aan te vullen met brandstosten, in de gedaante van een Italiaansch Theater? Het was, in de daad, een voorafgaande oorzaak van spyt, dat de bekwaamheden van het grootste vernuft deezer Eeuwe besteed zouden worden aan een Gebouw, 't welk zo korten tyd daar naa stond verlaaten te worden, door de omwenteling van smaaklooze Mode. Het stond net twintig jaaren. Geduurende het laatste gedeelte van dien tyd, wilde een Vreemdeling het Pantheon bezoeken, om overtuigd te worden, dat de zuiverheid, de grootschheid en de bevalligheid, der Bouwkunde herleefden. Wy gingen daar heen, en zagen 'er niets bezienswaardigs. Het is myn oogmerk geenzins, om u de veelvuldige schoonheden of gebreken van de onderscheidene Collegien, te Oxford, te beschryven. Dat zou Copywerk weezen. Misschien zal, ten gemeenen gebruike, het kleine Boekje, The Oxford Guide getyteld, genoegzaam weezen. Elke Stad, van eenige vermaardheid, moest een Werkje van dien aart hebben. Die Boekjes zyn beter, dan de meeste leevende Gidsen, de Ciceronis, inzonderheid op de Plaatzen van zekere Edellieden, die gemeene knegts zyn, wier onkunde geheel ondraagelyk zou zyn, indien dezelve niet vergoed wierd door de stoffe tot lachen, welke zy geeven in het radbraaken der vreemde Naamen. 't Geen reeds zo veelmaalen beschreeven, en wel bekend is, daar laatende, zal ik my vergenoegen met de opgave van het vermelden der Verbeteringen en Vercieringen, aan welke de Heer wyatt thans bezig is. De voornaamste deezer is New College Chapel. Myn Vriend, die my vergezelde, stelde zediglyk ter zyde allen | |
[pagina 157]
| |
denkbeeld, dat dit Gebouw King's College Chapel te Cambridge zou evenaaren. Deeze, is te vreezen, zal altoos alleen staan. Nogthans zal dit onderhanden zynde Werk, voltooid zynde, onbetwistbaar in rang 'er naast aan komen. Wyatt schynt allen te overtreffen in de Weetenschap van Gothische Architectuur. Ik zeg Weetenschap; dewyl ik geen woord heb, om myn denkbeeld van zyne kunde beter uit te drukken. In den Griekschen Bouwtrant hebt gy veele blyken van zyn smaak gezien. In deeze Kapél heeft hy gebragt eene groote menigte van gesneden houtwerk, allerkeurigst gemaakt, dat 'er geplaatst schynt in het begin der jongst verstreekene Eeuwe. De Onderwerpen van eenige zyn allerbelangrykst voor den Oudheidkundigen; andere grenzen aan het boertige, en kenmerken, op het onderscheidenst, de ruwe tyden, toen men oordeelde, ‘dat de Ondeugd, om gehaat te worden, alleen behoefde gezien te worden.’ Overeenkomstig met welken regel men de Zonden der Menschen, naar het leeven, in hout sneed. Ik behoef u niet te zeggen, dat de geschilderde Glazen van deeze Kapél bezogt worden als voorwerpen det nieuwsgierigheid. De Historie van geschilderde Glazen kon eenig licht ontleenen uit de tegenoverstelling van oude en nieuwe Werkstukken. Het Glas van Sir joshua's Cartoons is thans digtgeslooten: groote sommen gelds zyn aangebooden, om 'er licht door te mogen scheppen; doch de orders der Societeit zyn zo strikt, dat men dit niet kan verwerven. De drie Glasvensters, aan de noordzyde, werden geopend in het Jaar MDCCLXXIV. Men ziet 'er vier en twintig af beeldingen van Aardsvaders, Propheeten, leevensgrootte, ieder in een nis, op een voetstuk, en onder een Gothisch verhemelzel. De kleuren hebben niets van den oorspronglyken glans verlooren. Men verwagt, dat de New College Chapel, naa omtrent twee jaaren zal volbouwd weezen; maar, dewyl de Encoeina, op de inhuldiging van eenen nieuwen Kanselier volgende, in het toekomende jaar zullen plaats hebben, zal men zich benaarstigen, om de Kapél, omtrent dien tyd, te kunnen gebruiken. Het tegelyk invallen des tyds, by zekere gebeurtenissen, zet aan derzelver vermaardheid iets by. Mr. wyatt is, desgelyks, bezig aan de Magdalen Hall en Chapel, welke laatstgenoemde verdienen zal gemeld te worden met die van New College. Het opcierend gedeelte is, myns oordeels, eenvoudiger; doch de uit- | |
[pagina 158]
| |
werking, van alles zamengenomen, zo grootsch niet. Het kostbaar plan deezes Bouwmeesters, om dit Collegie te volmaaken door 'er twee Vleugels aan toe te voegen, de ééne zyde van het oude vierkant te neder werpende, en het tegenwoordig nieuw Gebouw in den Gothischen smaak ophaalende, is nog in overweeging. Het ontbreekt dit Lichaam aan geen geld om het uit te voeren; maar men twyfelt eenigzins, of dit plan in de uitwerking zou voldoen. Aan het Magdalen College is veel oudheids, en de oude Tooren is een Gevaarte van den egten eerwaardigen stempel. De Wandelplaatzen, behoorende tot dit Collegie, inzonderheid die, welke men de Addison's noemt, mogen onder de beste van Oxford geteld worden. De schoone wandelweg van deeze plaats, rondsom de Grasvelden, lokt zeer uit, door de schoone gezigten, welke men 'er heeft, op veele plaatzen. Voor iemand, die te Londen woont, hebben de Wandelwegen van Oxford iets byzonder aantreklyks. Onder de mindere Weiken mogen wy tellen de Boekery van Oriel College, thans door Mr. wyatt gebouwd wordende: het is een eenvoudige, maar schoone, Zaal, welgeschikt ten gebruike. De schoonheden van den ouden Bouwtrant moge men weder invoeren, maar de Fondsen heden ten dage dulden geene mededinging. De milddaadigheid van hendrik en wolsey kan men in de Schoolen der Geleerdheid niet meer wagten. De waarde des Gelds is verminderd, en 't geen, in vroegeren tyde, voor dezelfde som groot kon weezen, kan nu alleen eenvoudig en nuttig zyn. Uit eene rekening, nog voorhanden in de Bodleiaansche Boekery, blykt, dat de uitgaven van Christ-Church College, voor één jaar, waren, 7835 L. 7 S. 2 D.; het werd voltooid in vyf jaaren, en wy mogen stellen, dat de geheele kosten 40,000 L. bedraagen hebben. Newgat kost 50,000 L. en Somerset Place heest reeds 350,000 L. verslonden. Ik heb reeds gesprooken van het Observatorium, omtrent voltooid door Mr. wyatt, die ook, zo ik geloof, het schoone Huis, door den Savilliaanschen Hoogleeraar bewoond, bouwde. Aan het Observatorium is nog te maaken den Ackthoek, in den smaak van den Tempel te Athene; en den Atlas boven op. De Uitvoerders van radcliffe's Laatsten Wil hebben eene menigte Starrekundige Werktuigen geschonken. De tegenwoordige Hertog van marl- | |
[pagina 159]
| |
borough heeft 'er zich ook een Begunstiger van betoond: hy gaf den grond, waarop het Observatorium gebouwd is, en een Telescoop, 't welk duizend Ponden St. kost. Een Gebouw met een beweegbaar dak zal welhaast voor dit Werktuig in gereedheid zyn. Deeze zyn de voornaamste Werken, die deeze verscheidenheden van vernuftsbetooningen uitlokten, welke misschien ééns in eene eeuw zich vereenigen in één Man. Ik oordeelde gemelde verbeteringen te moeten optekenen, als geene geringe proeven opleverende van een herleevenden geest en smaak op de Universiteit. Naa eene wandeling door de onderscheidene Collegien en Halls, wordt men des vol, en men zou zich wenschen te ontlasten door eene tot kleinigheden afdaalende, en breedspraakige, beschryving van alles, wat men gezien heeft. Maar is het mogelyk aan zaaken, zo menigvoud beschreeven, iets nieuws toe te voegen? Elk voorwerp, nogthans, trekt niet in dezelfde maate, en stapte ik af van den regel, dien ik my zelven heb voorgeschreeven, zou het my gemaklyk vallen breed uit te weiden, over de voorwerpen, die myne aandagt uitlokten, en myne nieuwsgierigheid voldeeden. Ik zou tragten u een denkbeeld te geeven, van dat altoosduurend gedenkteken van eerzoekende milddaadigheid, Christ's Church, gegrondvest door wolsey, en, naa diens dood, voortgezet door hendrik den VIII, wiens zonden de Kunstenaar en de Oudheidkundige gereedlyk zal vergeeven. Een Boekdeel zou noodig weezen, om regt te laaten wedervaaren aan de verscheidenheden van grootschheid, in het groot Vierkant in Peckwater Square, Canterbury Court, of de Hoofdkerk. Van deeze zou ik in verzoeking komen, om met myne beschryving voort te gaan na de Kapél van Lincoln College, die van St. John, bykans het geheele van Queen College, St. Mary of de Universiteit-Kerk, en de Kapél van All Souls; de laatste is een alleruitgezogtst Miniatuur, voltooid in een smaak, welke nooit mist de aandagt der Vreemdelingen te trekken. Gezien van den tegenover Kapél, vertoont dezelve zich als een betoverend werkstuk; het licht wordt 'er ingelaaten in de keurigste maate, en doet een treffende werking op meng's Noli me tangere, boven de Avondmaalstafel geschilderd. Wilde ik uwe aandagt vestigen op de Tuinen der Collegien, het zou onverschoonlyk weezen die van Merton over te slaan, van St. John, Trinity, Magdalen Grove | |
[pagina 160]
| |
en New College. Geen deezer, dit moet men toestaan, zal vermaak verschaffen, als men Merton uitzondert, wat het schoone van Landschapschildery betreft; maar, als de stille en koele wykplaatzen ter overpeinzing, zyn ze verwonderenswaardig schoone toevoegzels aan den Zetel der Geleerdheid. Van de Schoolen, het Anatomisch Theater en het Museum, het ik weinig te zeggen. Het laatstgemelde is nimmer geagt als eene Verzameling die uitsteekt, noch laaten die van Oxford 'er zich op voorstaan. De Schoolen en het Anatomisch Theater zyn te over en over beschreeven. Streater's Zolderschildering heeft men zeer bewonderd, en ik zou het misschien mede gedaan hebben, indien ik immer genoegen kon scheppen in Schilderstukken, zo geplaatst, dat zy alle wetten van naavolging kwetzen. Te Blenheim deeden de geschilderde Zolderstukken my denken aan de wondertekenen van de Monniken-Eeuw, toen men Veldslagen in de lugt zag leeveren. Ik zal hier, ten slot deezes Briefs, nog eenige vlugtige waarneemingen, Oxford betreffende, byvoegen. - Niets loopt te deezer Stede meer in 't ooge, dan de reinheid aller openbaare Gebouwen. De Stad deelt in deeze zindelykheid in groote maate; de Huizen, meest van steen zynde, brengt zulks veel toe tot een net voorkomen der straaten. De steen wordt 'er, met geringe kosten, van Shotover-hill aangevoerd. De Volkrykheid van Oxford is, de laatste jaaren, eer af- dan aangenomen, althans weet ik, op goede bescheiden, dat 'er geen merkbaare vermeerdering plaats hebbe. 'Er zyn geen nieuwe Straaten; en zulke Huizen, als nieuw gebouwd zyn, werden door de Eigenaars in stede der oude gezet. Hier vindt men geen Menschen die Huizen timmeren, en geheele Straaten aanleggen, en dan na Lieden, om ze te bewoonen, omzien. In den Jaare MDCCLXXXI telde men, te Oxford, tweeduizend en driehonderd Huizen die Huis- en Venstergeld betaalden. Dit getal Huizen kan eene volkrykheid boven de tien duizend opleveren. Dan een Heer verzekerde my, dat het tegenwoordige getal der Huizen niet meer dan agttienhonderd en veertien is, en het getal der Inwoonderen achtduizend tweehonderd en twee en negentig. Het valt moeilyk in stukken van dien aart tot zekerheid te geraaken. | |
[pagina 161]
| |
Het getal der Collegieleden was, in 't Jaar MDCCLXXXVII, tweeduizend vierhonderd en negentig, en bedroeg 't zelve, in den Jaare MDCCXCI, tweeduizend zeslionderd en twee, een zigtbaare aanwas. Uit eene aantekening my voorgekomen, voeg ik hier nevens, dat het getal der Studenten, in 't Jaar MDCXII, tweeduizend, negenhonderd en twintig beliep. De Kooplieden en Winkeliers deezer Stad bestaan ongetwyfeld meest van de Collegien. Te Oxford zyn geen Handwerken van eenig aanbelang, en - 't geen ik blyde zou weezen van Handwerkende Steden te mogen zeggen, - geen Loterykramers mogen hier weezen. Ik behoef 'er niet by te voegen, dat Speelers in deeze Stad niet mogen komen, en binnen verscheide mylen in den omtrek mag geen Schouwburg geopend worden. Aan deeze en andere bepaalingen, door de hooge Overheid, ik meen den Vice-Kanselier, ingesteld, hebbe men toe te schryven, dat openlyke betaamelykheid, ten minsten eenigermaate, wordt in agt genomen. En deeze, zo dezelve tot geen hooger einde strekte, brengt althans het haare toe tot de stilte en eenzaamheid, noodig in eene plaats van Geleerde Opvoeding. Dan het smert my 'er te moeten byvoegen, dat 'er, in één opzigt, eene groote slapheid in tugt plaats heeft. Het aantal ligte Vrouwen, die zich openlyk langs straat vertoonen, doet geen eer aan het Stadsbestuur. De magt van den Vice - Kanselier is zeer groot, en bevestigd door herhaalde besluiten van de Kroon en het Parlement. Men heeft my, egter, onderrigt, dat de grenzen van het Regtsgebied des Vice-Kanseliers niet bepaald zyn in eenig vastgesteld Voorschrift. Eenigen denken, dat zyn gezag zich vyf mylen in 't roud uitstrekt; doch dit is onzeker. De zagtheid, met welke deeze magt wordt uitgeoefend, strekt om deeze onzekerheid te doen volduuren, welke misschien den eenen of anderen tyd zal opgeklaard worden door de botzing tusschen strenge Deugd en halsstarrige Ongebondenheid. In zommige stukken, by voorbeeld in de Zetting der Pryzen van het Brood, zyn de Universiteiten uitgezonderd, als bestuurd wordende door de Wetten van haar eigen lichaam. Elke Universiteit is een lichaam, en elk Collegie is een lichaam daarin opgeslooten. De Staaten van America zyn niet onafhangelyker van elkander dan de Collegien, schoon zy alle zich vereenigen tot oog- | |
[pagina 162]
| |
merken de algemeene zaak betreffende. De Magistraatspersoonen alhier, de Major, de Alderman, enz. doen den Eed van Gehoorzaamheid en Trouwe aan de Universiteit, vertoond in den Persoon des Vice-Kanseliers. Wanneer wy in aanmerking neemen, dat Oxford de erkende Voedster is van Hierarchy en Toryism, kan men niet verwagten, dat die Stad ter verblyfplaats zal strekken van veele Dissenters; nogthans zyn 'er twee zodanige Vergaderingen; de eene behoorende tot de Protestantsche Dissenters, welke reeds meer dan eene Eeuw bestaan heeft; de andere tot de Methodisten van wesley's Aanhang. Hunne stille zeden en het vreedzaam gedrag geregtigen hun tot bescherming; en, wanneer zy, ten eenigen tyde, uit hoofde van hunne begrippen, last lyden, komt hun dit meestentyds over van een Yveraar der Heerschende Kerke; doch, voor zo verre ik heb kunnen verneemen, vindt hy geen steun by de Universiteit. De uitsteekende Instelling der Zondags-Schoolen heeft zich ook tot deezen Zetel der Geleerdheid uitgestrekt. Men treft 'er vier of vyf Schoolen van dien aart aan, die voornaamlyk ondersteund worden door Inschryvingen van byzondere persoonen. In eenige deezer, draagen de Kinderen alle dezelfde kleedinge; eene byzonderheid, welke ik nergens elders heb waargenomen; doch, reikt het Fonds tot het doen deezer onkosten, is 'er niets onvoegelyks in eenpaarige zindelykheid. - Ik ben., enz.
(De Vierde Brief by eene volgende gelegenheid.) |
|