Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1794
(1794)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijOnzydig Verhaal, wegens de Belegering van 's Hertogenbosch, door de Franschen, van den twee en-twintigsten September 1794. tot de Overgaaf der Stad, op den twaalfden van October deszelfden jaars; volgens het Dagregister, door eenen Inwooner dier Stad, geduurende het Beleg, gehouden. Te Amsterdam by M. de Bruyn, 1794. In gr. 8vo. 40 bl.‘Daar de overgave der Hoofdstad 's Hertogenbosch aan de Franschen eene algemeene verslaagenheid in ons Gemeenebest, veroorzaakt heeft, is het geen wonder, dat, daar over, zeer verschillende redeneeringen, en daar onder verhaalen, zyn gehoord, welke of uit kwaadwilligheid, of uit te onvredenheid, of uit onkunde, gebooren, zeer vreemde denkbeelden omtrent die gebeurtenis veroorzaakt hebben. ‘Om deeze tegen te gaan is het oogmerk van dit Bericht, Hetzelve is genoegzaam geheel een Asschrift van het Dagregister, gehouden van een voornaam Inwooner dier Stad welke tevens gelegenheid gehad heeft, om, geduurende het Belegveele byzonderheden te zien, te hooren en op te merken; en wiens Aantekeningen door verscheide geloofwaardige Getuigen zyn bevestigd.’ - Dus luidt de Aanvang: en hier aan beantwoordt het kort, maar leezenswaardig, Werkje, 't welk wy geheel eenvoudig vonden, en welke Eenvoudigheid, onder andere, ons tot een bykomend bewys der Egtheid en Geloofwaardigheid strekte. Wy zullen uit het Dagverhaal niets overneemen, dewyl het daartoe niet wel geschikt is. Op 't zelve volgt de opgaaf van eenige tydingen, naa het intrekken der Franschen in die Veste; doch die met geen gelyken trap van zekerheid vermeld worden. Overneemens geschikt keuren wy de volgende Bedenking: | |
[pagina 650]
| |
‘De Leezers zullen, waarschynlyk, met verwondering in het Dagverhaal het detail van den hoogen prys van sommige leevensmiddelen hebben gezienGa naar voetnoot(*), daar het algemeen bekend is, dat de Magistraat, eenige weeken vóór de berenning det Stad, allen Kooplieden en Winkeliers op het ernstigste had aangemaand, zich ryklyk te proviandeeren, en, by uitslaan van groote partyen, het uitgegeevene weer te vervullen. Doch die verbaazing zal ophouden, wanneer men zich herinnert, dat niet alleen een groote tros van Hanoversche en Hessische Bagagie, maar ook het Hospitaal der eerstgenoemden, weeken lang naby de Stad 's Hertogenbosch gelegen heeft; en vooral, dat eene talryke Armée, uit Engelschen, Hanoverschen en Hessen, bestaande, in en by die Stad lang heeft gecampeerd; de consumptie, daar door veroorzaakt, en door de ruime leevenswyze der Engelschen en hunne rykelyke betaaling, gansch zeer vermeerderd, is byna ongelooflyk. - Alleen twee bewezen blyken daar van kunnen doen oordeelen, hoedanig die geweest zy. - Een Koopman in sterke Dranken verkogt, behalven eene aanzienlyke, doch niet gespecificeerde, quantiteit Brandewyn, nog zeven Stukvaten Genever op éénen dag; en was in den naamiddag nog genoodzaakt, twee Ankers van zynen Buurman te leen te vraagen. - Een Handelaar in Tabak had, in nog geen twee dagen, over de honderd duizend Ponden, in kleme partyen, verkogt, en verklaarde drie dagen laater geen raad te weeten, alzo zyne gansche provisie, van die grootte, aan welke hy in ordinaire tyden den geheelen winter genoeg had, reeds was geconsumeerd. Dit veroorzaakte de schaarschheid van de bovengenoemde Artikelen, wyl 'er geen genoegzaame tyd was tusschen het vertrek, het zo onverwagt vertrek, der Engelschen, en de komst der Franschen, tot de vereischte proviandeering; te meer, daar de Meyery, anders een ruimen toevoer aanbrengende, door te vooren gemelde menigte en leger ontbloot, en zelfs door zommige Wapenknegten beroofd, was. Wat het vry algemeen zeggen betreft, dat, indien de Stad het drie dagen langer gehouden hadt, de Vyand had moeten retireeren, of volgens den eenen door gebrek aan Geschut, of volgens den anderen door het vermeerderen der Inundatie, wyl de Maas hooger werd; hetzelve is volkomen ongegrond; want het verdubbeld schieten in de laatste dagen, en de groote voorraad van Geschut en Ammunitie, van welke de Franschen, door | |
[pagina 651]
| |
de overgave van Creveeur, waren meesters geworden, weerleggen het eerstgezegde; en het laatste is loutere onkunde, daar, al werd de Maas nog zo hoog, dit geen het minste water aad de Stad kon aanbrengen, wyl de vyand Creveceur, door welks Sluizen het in moest vloeijen, in handen hadt, en de Dam, in de Diese gelegd, allen anderen weg daartoe volkomen sloot.’ In een Naaschrift worden de redenen, die oorzaak tot de Overgave opleverden, gegeeven, met eene en andere bedenking vergezeld. ‘Redenen,’ zegt de Schryver, ‘over welke het ons niet betaamt een beslissend oordeel te vellen; maar welke ten minsten de verdenkingen, wegens een onbezonnen overgeeven der Stad, als ongegrond vertoonen.’ |
|