Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1794

Geschiedenis der Hervormde Kerke te Antwerpen, van de twaalfde Eeuw tot den tegenwoordigen tyd; door Adriaan Uittenhoven, Predikant te Aardenburg. Eerste Deel. Te Amsterdam by M. Schalekamp, 1794. In gr. 8vo. 310 bl.

De Eerw. uittenhoven is voorheen Predikant geweest te Antwerpen, en had gelegenheid de Kerkenraads-Handelingen der Hervormde Gemeente aldaar te kunnen doorbladeren; toevallig kwam hem het (zo het schynt) min bekend Werkje van joannes carolus diericxsens, getyteld: Antverpia Christo nascens & oriens, seu acta ecclesiam Antverpiensium &c. concernentia; apud Joan. Franc. van Soest, 8vo. in handen, en hem bekroop de lust, om, in navolging van den Eerw. w. te water, die, met een goed gevolg, de Historie van de Hervormde Kerk te Gent geschreeven had, voor de beminnaaren der Hervormings-Geschiedenis in Nederland, de Ge-

[p. 574]

schiedenis der Hervormde Kerke te Antwerpen te schryven.

Hoewel men (behalven 't geen de Schryver uit diericxsens heeft aangevoerd) de voornaamste Lotgevallen der Antwerpsche Kerke, by onze meest bekende Geschiedschryvers, als hooft, brand, cerisier, millot, en anderen, kan vinden, en men dus niet veele nieuwigheden alhier aantreft, zo heeft echter dit Werk dat nut, dat, het geen elders verstrooid en afgebrooken word voorgesteld, hier met veel naauwkeurigheid is byeengezameld, en naar de Orde des Tyds gerangschikt, en dus als onder één opslag voor 't oog gesteld word. - Men heeft alle reden, om, uit de voortzetting van dit Werk, (waar toe wy den Eerw. Schryver tyd en lust, aanmoediging en behulp, toewenschen,) de ontdekking van nog geheel nieuwe, ten minsten weinig bekende, omstandigheden, de Hervormde Kerke te Antwerpen betreffende, te verwagten, en ziet die met nieuwsgierigheid te gemoet.

Liet ons bestek het toe, dan zouden wy gaarne onzen Leezeren het een of ander gedeelte deezer zo zeer belangryke Geschiedenis mededeelen; maar wy moeten hen tot het Werk zelf verzenden, en durven hier by verzekeren, dat zy, in dit Vak, meer dan ééne byzonderheid zullen aantreffen, die, in de Kerkelyke Geschiedenis van Nederland, verre zyn van belangloos geacht te kunnen worden.