den niet met een beevende hand - met geen bekneld hart - maar met eene ronde pen, en vryen Republicamschen geest, geschreeven zyn.’ - Hy betoont zich een yveraar voor de zaak der Franschen; dan betuigt, ‘hunne Verdeediging met verder voor te hebben, dan in zo verre zy door een dumouriez,’ en dit, zo als de inhoud der Memorien uitwyst, gaat zeer verre, ‘beschuldigd worden.’
Om niet voorgekomen te worden, geeft hy eene Eerste Aflevering van twee bladen, waar mede hy gevorderd is tot bl. XII der Voorreden zyns Party's, die uit XXVIII bl. bestaat. Zo dat wy nog ééne Aflevering misschien te wagten hebben, eer wy recht aan de zaak, of aan de Memorien zelve, komen.
Zonder ons in dit geschil te mengen, en alleen den Schryftrant te beoordeelen, moeten wy zeggen, dat het woord scherpe, op den tytel, niet ten onregte gebezigd is. Dan, hebben wy de Voorreden van dumouriez zwellende genoemd, deeze Aanmerkingen mogen ook dien bynaam draagen. Declamatien tegen Declamatien gesteld, is het kortste, en, onzes inziens, regtmaatigste, 't geen dus verre van deeze Aanmerkingen gezegd kan worden. Misschien zal het Vervolg iets bondigers bevatten. Althans, indien de Tegenschryver den voet van Party houde, zal hy meer tot bepaalde Gevallen, en derzelver ontwikkeling, moeten komen. - Wy hebben, dit afwagtende, ons gehaast, om by de Aankondiging van dumouriez Memorien terstond te voegen, wat men ten Tegengifte heeft gemeend te moeten geeven. De Aanmerker, op dat wy dit nog vermelden, heeft, ten gemakke der Leezeren, die gedeelten, over welke hy handelt, uit de Memorien, letterlyk, overgenomen, en de bladzyden aangeweezen.