Zuiden van Leyden af, in plaatse van dóór Leyden heen. Loopende dus, als 't ware, nu dóór de zogenaamde Weipoort, langs het Noordeinde van Voorschoten, naar Katwyk, of het Mallegat. Voor den Graveur was dit zekerlyk de kortste weg, om dat zy een regte Lyn vormt; doch deeze kortheid strookt niet met den natuurlyken loop deezer Rivier, die, zo verre wy weeten, nog heden dóór Leyden vloeit; krommende zich daar toe, zo als zy op veele plaatsen doet. De beschryving zelve verbetert de Kaart, in dit geval, niet, wanneer zy zegt: ‘Zy (de Rhyn) voorby de oude Bisschoplyke Stad Utrecht heenen vlietende, en Woerden voorby gestroomd zynde, verliest zich naby de Stad Leyden, by het Dorp Katwyk aan den Rhyn in het Zand, en vindt daar zeker een Canaal, waar door ze zich in het binnenste der aarde verder ontlast.’ - Eigenlyk stuit zy naby het Dorp Katwyk op Zee, zonder dat men daar iets van een Canaal onder de aarde weet.