eens nader aan denken zullen. Hoewel een felix voor zyne zonden, en derzelver onafscheidelyke gevolgen, schrikt, zo wil hy toch niet alles ter zaake doen, om zich van de eene te ontlasten, en de andere te ontwyken. Hy zoekt uitstel. Hy verlangt, dat de Leeraar der geregtigheid op eenen gelegener tyd wederkome. Hy wendt allerleie, veelmaalen verdichte, bezigheden voor, die hem thands niet toelieten, met de benoodigde aandagt van zynen geest, aan eene zo gewigtige zaak te denken. - In de jeugd rekent de mensch op eenen ryper' ouderdom, dewyl deze hem bekwaamer dunkt, om zich tot God te bekeeren, zich met den Godsdienst op te houden, en voor de eeuwigheid te zorgen. Zo laat hy de lente zynes levens verby gaan, en hoopt op deszelfs onzekeren zomer. Verschynt dezelve, dan begint het uitstel op nieuw. Dan omringen hem zo veele andere bezigheden en zorgen, waarmede hy zich meent te verontschuldigen, dat hy de uitnodigingen des Euangeliums nog geen gehoor geeven kan. Wanneer ik eens oud worde, denkt hy, dan zal 'er nog tyds genoeg zyn, om my tot de eeuwigheid voor te bereiden, dan zal ik beter daartoe rust en ledigen tyd hebben. Of hy hoopt wel op een hemzelve onbekend tydftip, op eene krankheid, op een doodbedde, om dan het groote werk der bekeeringe en der verzoeninge met God by de hand te neemen. Dus laat hy 'er zich nooit regt aan gelegen zyn, om eene zaak tot stand te brengen, van welke evenwel eene geheele eeuwigheid afhangt. Hy vertraagt dezelve van den eenen tyd tot den anderen, en rekent altoos op het toekomende. Hy beroemt zich alzo over den dag van morgen, en ziet den toekomenden tyd voor zeker aan, en als zodanig, dat hy daarïn alles nog wel zal kunnen doen, dat hy echter heden behoorde te doen.
Onderwyl verloopt de eene tyd na den anderen, en het groote werk, waaröp toch alles aankomt, blyft ongedaan. - Eindelyk valt de laatste uurslag. De Engel verschynt, die by hem, die leeft van eeuwigheid tot eeuwigheid, zweert, dat 'er na dezen tyd geen tyd meer zyn zal. - Hoe treurig zullen dan niet de gevolgen van zulk een uitstel, van zulk eene vertraaging, wezen? - Welk een angst, welk eene