wierd verhinderd. De doodstraf wierd toen veranderd in ballingschap. Doch in laater tyd wierd hy weder aan het Hof geroepen, en in het eerste aanzien hersteld. Terwyl de Czar dus waakte voor de rechtvaardigheid, bevorderde hy van een anderen kant het welzyn zyner Staaten, door het afschaffen van eene menigte, tot hier toe onaangeroerde, dwaaze gebruiken. Grooter dan Lodewyk de XIV, die zich tot een slaaf stelde van het heerschzuchtig Priesterdom, bepaalde hy de Geestelykheid binnen behoorlyke grenzen, en schafte onder anderen af het geloof aan het Klooster van Pezaski, het geen tot hier toe by de Russen zo heilig was geacht, dat een ieder, die aldaar begraaven wierd, in den Hemel kon komen, zonder dat hy berouw had behoeven te toonen over zyne Zonden. Insgelyks wierd verbooden, voor de Hooge Geestelykheid op de knieen te vallen, wanneer zy voorby gingen, gelyk ook het plaatzen van spyzen en dranken op de Graven, eveneens als of de Dooden daar gebruik van konden maaken. Het ter Bedevaartreizen naar zogenaamde heilige plaatzen, eveneens als of het Gebed niet even kragtig was op alle plaatzen van den Aardbodem, en een aantal van diergelyke dwaasheden, wierden mede afgeschaft.
Na dat de Czar zyne geliefde Catharina, by trappen, had verheven tot zyne wettige Gemaalin, volbragt hy in 1724 dat geen, het welk noch aan haare grootheid ontbrak. Hy deed haar met ongemeen veel pragt kroonen, als Keizerin aller Russen, en verwekte daar door reeds de gedagten, gelyk naderhand gebeurde, dat hy voorneemens was, om haar, by zyn vooroverlyden, het gebied over de magtige Russische Monarchy in handen te laaten. Na het afloopen der plegtigheden, zag men Czar Peter wederom, volgens gewoonte, in het midden zyner Konstenaaren en Bouwlieden; zo dat dikwyls de grootste Russische Heeren klaagden, dat zy geen gehoor by den Monarch konden krygen, terwyl zyn Kabinet voor ieder Architect of anderen Konstenaar, die iets nuttigs had voor te stellen, open stond. Tot hier toe had de Czar met Catharina in groote eensgezindheid geleefd. Doch kort na haare krooning betrapte hy haar, zo hy meende, in eene al te groote gemeenzaamheid met een Duitsch jong Heer, van eene schoone gestalte, Moëns genaamd, een der Kamerheeren der Keizerinne, en wiens Zuster de voornaamste gunstelinge van Catharina was. Dit nam de nayverige Czar, schoon gewoon alle dagen de trouw, aan zyne Huisvrouw gezwooren, te schenden, zo envel, dat hy hen alle drie, en zelfs de Kinderen, die hy by Catharina had, in koelen bloede wilde vermoorden. Doch hy liet zich eindelyk, ten opzichte van zyne Gemaalinne en Kinderen, verbidden. De onvoorzigtige Longeling kwam 'er zo wel niet af, maar verloor zyn hoofd op het Schavot, schoon onder een ander voorwendzel.