Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1791
(1791)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijBrief van den heer EllisGa naar voetnoot(*) aan den abbé Mann, over den oorsprong der orkaanen.myn heer!
Ik heb hier mede de eer om UE. met deezen eenige Denkbeelden op te leveren, over den aart en de waarschvnelyke oorzaaken van de soort van Onweer, byzonder bekend onder den naam van Orkaan. Indien dit onderwerp, weetenswaardig in zich zelve en in veele opzigten belangryk, tot nog niet genoeg doorgrond is, ontstaat zulks, buiten twysel, uit gebrek aan naauwkeurige en genoegzaame Waarneemingen. | |
[pagina 552]
| |
'Er zyn, ondertusschen, veele opmerkenswaardige en algemeen bekende Natuurkundige oorzaaken, strekkende om dit Verschynzel op te helderen. Ik zal, in de eerste plaats, deeze tragten te verzamelen, en 'er vervolgens die byvoegen, waarvan ik, door eigen ondervinding en waarneemingen, vastgaande kennis hebbe. De eerste is, dat, in den Atlantischen Oceaan, dit Onweer, plaatslyk en ongeregeld is in de tydperken van het opkomen, dat het byzonder eigen is aan de Eilanden van America, en de Zee, die dezelve omringt. De tweede, dat dit Onweer doorgaans alleen voorvalt in de Maanden Augustus en September, de tyd der grootste Hette en der veelvuldigste Regenvlaagen: 't geen veroorzaakt, dat de Uitwaasemingen der aarde zich in de grootste menigte verheffen. De derde, dat de Orkaan voorgegaan wordt door eene buitengewoone opbruissing der ZeeGa naar voetnoot(*), die zich als dan op den oever verheft. 'Er heerscht een diepe stilte; daar vormen zich verbaazende en donkere Wolken; de Dampkring wordt verduisterd door dikke en merkbaar vervuilde Dampen. De vierde, dat, in de Mexicaansche Golf, de Orkaan doorgaans in een Westlyke streek begint; maar dat, in de Eilanden onder den Wind, dezelve uit het Noord-Oost, of Noord-noord-Oost, met kragt waait, en een ongelooflyk geweld, geduurende eenige uuren; en in 't middelpunt haarer werkzaamheid vergezeld gaat van een stortregen, en zomtyds van blixem. Men heeft daarop eene korte stilte, wanneer de Wind omkeert, en uit eene tegenovergestelde streek opblaast, dan in den beginne: vervolgens doet dezelve zich met dezelfde heftigheid gevoelen; maar houdt korter tyd aan, neemt allengskens af, en eindigt met agtereenvolgend uit alle hoeken te waaijen. De vyfde, dat deeze Eilanden ondtyds Vulcanische uitbarstingen ondergaan hebben, 't geen blykbaar is uit de zonderlinge en brokkelige tegenwoordige gedaante, uit de overblyfsels van oude Vulcaanen, die nog rooken, uit het aantal van warme Waterbronnen en de menigte van Lavas, van Assche en oorspronglyke Zwavel, welke men overal op den grond aantreft. | |
[pagina 553]
| |
De zesde, dat het, uit de gedaante en natuurlyke ligging dier Eilanden, zeer waarschynlyk is, dat de Zee tusschen die Eilanden en het vaste Land van America, den mond bedekt van een ouden brandenden Berg zints lang uitgebluscht; of liever dat die Zee de afgrond is, waarin een groote uitgestrektheid Lands, door onderaardsche vuuren ondermynd, verzwolgen is: en eindelyk, dat de beginzels van dit vuur tegenwoordig bykans uitgeput schynen, en denzelven alleen het vermogen overschiet, om ongeregelde uitbarstingen van Gaz, of ontvlambaare lugt, voort te brengen, in het Jaargetyde, wanneer alle omstandigheden zamenloopen, om de wording van dit Gaz te begunstigen, en de Aarde best geschikt is om de uitvloeijing te bevorderen. Wanneer gy, by alle deeze byzonderheden, deels gegrond op redelyke, deels op waarschynlyke, gissingen, maar weezenlyk op herhaalde Waarneemingen met oplettenheid gedaan, wilt voegen eene bekende Waarneeming wegens de verandering van Dampkringlugt in Water,Ga naar voetnoot(*) en u herinneren, dat dit zonderling Verschynsel, reeds vóór JaarenGa naar voetnoot(†) uitgevonden, nu nieuwlings gemeen gemaakt, en eenigermaate beweezen is door een uitmuntend Lid van de Acade- | |
[pagina 554]
| |
mie der Weetenschappen, zult gy misschien nu, door de vergelyking van deeze Stukken, de oplossing vinden van het Natuurkundig Voorstel, waarover ik de eer heb u in deezen te onderhouden. Want, indien het waarheid is, gelyk blykt uit de vernuftige Proeven van deezen Academist, dat 15 Greinen ontvlambaare Lugt, vermengd met 85 Greinen Leevenslugt, zich ontbinden en verdikken, op zodanig eene wyze, dat ze een gelyk gewigt, of 100 Greinen Waters, voortbrengenGa naar voetnoot(*), en men deeze gewigtige ontdekking toepast op de Orkaanen, mag men dan niet, met reden, veronderstellen, dat deeze buitengewoone ongeregeldheden in de Lugt veroorzaakt worden, door uitbarstingen van de ontbrandbaare Lugt, die zich niet alleen verheft van den grond der Eilanden, maar zelfs uit de Golf die de Eilanden omringt, en in zo groot eene hoeveelheid, dat ze schielyk eene verbaazende hoeveelheid Lugts in Water kunnen veranderen.Ga naar voetnoot(†) Hier door moet eene groote ruimte van den Dampkring noodwendig lugtledig worden, of alleen vervuld blyven met eene zo zeer verdunde Lugt, dat de veel dikker Lugt daar rondsomme, met een onwederstaanbaar geweld, van alle kanten, derwaards moet heen dringen, en zich ophessen in het middelpunt van dit lugtledige, of die ruimte verre boven de natuurlyke hoogte; en vandaar, naa een korte tusschenpoos, even als een Golf op den oever, nederdaalen en wederkeeren met eene gelyke snelheid, en blyven in den staat van ongeregelden over- en wedergang tot dat het Evenwigt hersteld is. Indien dit eene naauwkeurige afbeelding is van 't geen in dit byzonder geval omgaat, gelyk ik geloof, en myne gevolgen daar uit getrokken, juist zyn, en overeenstemmende met den gewoonen loop der Natuure, alsdan, zal het groot geweld des Winds, de verandering van denzelven, het vallen der zwaare Stortregens, en de andere omstandigheden van dit verschynzel, eene zeer gemaklyke en duidlyke opheldering ontvangen. | |
[pagina 555]
| |
Ik geloof, 't zal niet ondienstig weezen, u, hierby te doen opmerken, dat de Typhon, die zo bekende als gevreesde Wervelwind in de Oost-Indische Zeeën, en die in verwoestende woede zo veel gelykvormigheids heeft met den Orkaan in de Antilles, waarschynlyk zyn oorsprong uit dezelfde oorzaaken ontleent: want de Japansche Zee is niet min doorzaaid met Vulcanische Eilanden. Met dit alles, Myn Heer! hoop ik, dat gy, indien gy eenige oogenblikken wilt besteeden, om het hier bygebragte te overweegen, te vergelyken, en zamen te voegen, en te letten op derzelver overeenkomst, natuurlyke werking en waarschynlyke gevolgen, de gissingen, welke ik aan uwe kundigheden voorstel, niet geheel en al harssenschimmig zult vinden: en, in dit geval, kunt gy 'er zodanig een gebruik van maaken, als gy ze waardig keurt. Ik ben, &c. |
|