| |
| |
| |
Leevensbyzonderheden van den eerwaardigen John Flamsteed.
Beroemd Engelsch Starrekundige.
(Uit het Engelsch.)
John flamsteed, een der uitmuntendste Starrekundigen in Engeland, zag, den negentienden van Oogstmaand, des Jaars MDCXLVI, het eerste leevenslicht te Derby in Derbyshire. Zyn Vader, te Derby woonende, zondt hem in de Vryschoole dier Stad. Veertien Jaaren bereikt hebbende, tastte hem eene zwaare Krankheid aan, die, door veelvuldige ongesteldheden gevolgd, hem verhinderde, om, volgens het plan, door zyn Vader ontworpen, na de Hoogeschool, tot voortzetting zyner Letteroefeningen, te trekken.
In den Jaare MDCLXII de Taalschool verlaaten hebbende, kreeg hy, twee Maanden laater, sacrobosco's Boek, de Sphaera, in handen; hy zette zich, zonder eenigen Onderwyzer, aan 't leezen van 't zelve. Dit toeval, en de tydruimte welk hy hadt, lag den grondslag, van al die Wis- en Starrekundige Weetenschap, waardoor hy naderhand een zo hoog toppunt van vermaardheid beklom. Reeds was hy wel bedreeven in de Kerklyke en Wereldlyke Geschiedenissen; doch de Starrekunde was geheel nieuw voor hem, en hy schiep 'er het hoogste vermaak in. Zo veel van sacrobosco's Werk in 't Engelsch vertaald hebbende als hy noodig oordeelde, vervaardigde hy Zonnewyzers, naar het onderrigt van zulke Boeken als hy kon magtig worden. Zich Mr. street's Caroline Tables aangeschaft hebbende, zette hy zich om de plaatzen der Planeeten uit te rekenen. Eenigen tyd besteedde hy aan de Starrekykerye; doch alleen in zo verre dezelve hem in de Starrekunde van dienst kon weezen; want, nimmer sloeg hy het minste geloof aan de groote voorwendzels van die ydele Weetenschap, welke zich vermeet het toekomende te voorspellen.
Volgens de Caroline Tafels eene Zonsverduistering, die den twee en twintigsten Juny des Jaars MDCLXVI stondt voor te vallen, uitgerekend hebbende, deelde hy deeze aan een zyner Naastbestaanden mede, die ze vertoonde aan Mr. halton, van Wingfield Manor in Derbyshire. Mr. halton, een bekwaam Wiskunstenaar, kwam, kort
| |
| |
daarop, flamsteed bezoeken, en, vindende dat hy niet onderrigt was van de vorderingen in de Starrekunde door anderen gemaakt, zondt deeze hem riccioli's Almagestum Novum, en kepler's Tabulae Rudolphinae. Door deeze hulpmiddelen op den weg gebragt, zette hy zyne Starrekundige oefeningen voort met onvermoeiden vlyt, en een allergewenschten uitslag.
In den Jaare MDCLXIX, verzamelde flamsteed verscheide aanmerkelyke verduisteringen der vaste Starren door de Maan, die in het volgende Jaar stonden voor te vallen, naar de Caroline Tafels uitgerekend; en zondt dezelve aan Lord brounker, toenmaaligen Voorzitter in de Koninglyke Societeit. Dit slaagde uitsteekend; want zyn stuk, voor die Societeit geleezen zynde, droeg het dermaate de goedkeuring weg, dat hy deswegen Brieven van dankbetuiging ontving van Mr. oldenburg, den Secretaris, en van Mr. john collins, een der Leden; met welken laatstgemelden hy, verscheide Jaaren lang, Briefwisseling hieldt.
Zints deezen tyd, kreeg hy berigt van alle de Wis- en Starrekundige Boeken, zo die binnen- als buitenslands het licht zagen. Wanneer zyn Vader, die, tot hier toe, hem in die Studie geen aanmoediging gegeeven hadt, in den Jaare MDCLXX vernam, dat zyn Zoon Briefwisseling hieldt met veele geleerde Mannen, nooit door hem gezien, raadde hy hem aan, een reis na Londen te doen, om in persoon by hun bekend te worden. Greetig omhelsde hy dit voorstel, en bezogt de Heeren oldenburg en collins: zy bragten hem by Sir jonas moore, die hem townsley's Micrometer ten geschenke gaf, en zyn best deedt, om, voor een maatigen prys, hem Glazen tot een Telescoop te bezorgen. - Te Cambridge bezogt hy de Heeren barrow, newton en Dr. wroe, toen Lid van Jesus-Collegie, waarin hy zichzelven ook als Student aangaf.
Uit gascoigne's en cabtree's nog onuitgegeevene Brieven, verzamelde hy, in 't Jaar MDCLXXII, verscheide Waarneemingen, die hy in 't Latyn overzette. In May, deszelfden Jaars, voltooide hy het afschrift van gascoigne's Papieren, en besteedde het overige van dit Jaar in het doen van Waarneemingen, en het opstellen van Berigten wegens de naderingen van de Maan en de Planeeten tot de Vaste Starren voor het volgende Jaar. Deeze werden, nevens eenige Waarneemingen, door hem op de Planeeten gedaan, in de Philosophical Transactions geplaatst. In 't volgend Jaar schreef hy eene kleme Verhandeling, in 't Engelsch, over
| |
| |
de waare en schynbaare Middellynen van alle de Planeeten by derzelver kleinste en grootste afstanden van de Aarde: deeze leende hy aan den grooten newton, die 'er gebruik van maakte in het derde Boek van zyne Principia Phil. Nat. Mathematica.
Om de valschheid der Starrekykerye, en de onkunde der daar mede vooringenomenen te toonen, vervaardigde hy in den Jaare MDCLXXIV een Dagtafel; en gaf eene net uitgerekende Tafel wegens den Op- en Ondergang der Maane, waar nevens hy de Eclipsen, en de aannaderingen van de Maane tot de Planeeten, en de vaste Starren, voegde. Deeze kwam in handen van Sir jonas moore, voor wien hy een Maantafel van dat Jaar vervaardigde: hieruit, en uit de Theory of the Tides van den Heer philips, de Watergetyen berekenende, vondt hy, dat zyne rekeningen de tyden der beurtwisselingen van Ebbe en Vloed, zeer na, aanweezen; daar de gemeene berekeningen den Zeelieden zomtyds een misslag van twee of drie uuren veroorzaakten. Sir jonas moore berigtte hem, in 't Jaar MDCLXXIV, dat een naauwkeurig verslag wegens de Ebbe en Vloed den Koning hoogst aangenaam zou weezen; waarop hy een korte Watergety-Almanach, ten gebruike van zyn Majesteit, opstelde.
Dikwyls hadt Sir jonas moore zyn Kunstvriend hooren spreeken van het Weêrglas of den Barometer, en de zekerheid om daarvolgens over het Weêr te oordeelen, uit een lange reeks van Waarneemingen door hem gedaan: hy verzogt hem thans een paar van deeze Weêrglazen voor hem te vervaardigen, 't geen hy deedt; hem het noodige laatende om 'er meer te maaken. De Heer moore schatte deeze Weêrglazen zeer hoog, en sprak van dezelve, als zeldzaamheden, bv den Koning en den Hertog van york; waar op hy verzogt werd dezelve den volgenden dag te vertoonen, 't geen hy deedt, en teffens de onderrigtingen van den Heer flamsteed, om uit het ryzen of daalen over de Weêrsgesteltenisse te oordeelen. Sir jonas moore was een groot Vriend van flamsteed, en hadt diens Telescoopen en Micrometer voorheen aan den Koning en den Hertog laaten zien: en, wanneer hy deeze hooge Personadien berigt deedt van eenige ontdekkingen uit de gesprekken met flamsteed opgezameld, verzweeg hy nimmer den naam eens Mans, dien hy ten Hove, op 't sterkst, en naar verdiensten, zogt aan te pryzen.
Te Cambridge, Meester in de Vrye Kunsten geworden
| |
| |
zynde, besloot hy zich ten Kerkdienst te bepaalen, en op eene kleine Standplaats, niet verre van Derby, neder te zetten; deeze was hem toegezegd door een Vriend zyns Vaders. Sir jonas moore, berigt ontvangen hebbende wegens dit oogmerk van flamsteed, verzogt hem te Londen te komen, werwaards hy in Feb. MDCLXXV wederkeerde. Hy onthieldt zich ten huize deezes Begunstigers, die ten oogmerk hadt, hem op eene andere wyze dienst te doen; doch kon hy den Heer flamsteed niet afbrengen van het eens genomen besluit, om Predikant te worden. De Heer moore bezorgde eerlang, dat hy aangesteld wierd tot 's Konings Starrekundige op een Jaargeld van 100 Pond. Sterl.; dit deedt zyne zugt, om tot een Geestlyken geordend te worden, niet afneemen. Hy liet zich op Paschen van dat Jaar te Ely-House ordenen door den Bisschop gunning, die vervolgens gemeenzaam met hem omging, en vryelyk met hem sprak over de Nieuwe Wysbegeerte, en de gevoelens welke hy in dit stuk toegedaan was, schoon de Kerkvoogd steeds het oude bleef aankleeven.
De grondslag van het Koninglyk Observatorium, te Greenwich, werdt in Augustus des Jaars MDCLXXV gelegd. Terwyl men met het bouwen van dit Gevaarte bezig was, onthieldt zich de Heer flamsteed te Greenwich; zyne Quadrant en Telescoopen waren in 't Huis der Koninginne, en nam hy intusschen waar, de aannaderingen van de Maan en de Planeeten, tot de Vaste Starren. In den Jaare MDCLXXXI, gaf hy zyne Doctrine of the Sphere uit, in een nagelaaten Werk van Sir jonas moore; getyteld: A new System of Mathematics, in 4to.
Het Beroep te Burstow, in Surry, werd hem in den Jaare MDCLXXXIV opgedraagen: en hy behieldt deeze Standplaats, zo lang hy leefde. Middelbaar waren zyne inkomsten, doch schynt hy 'er volkomen mede te vrede geweest te zyn; na niets haakende, dan na vermeerdering van kundigheden en het voortzetten der Weetenschappen. Deeze onaflaatende poogingen deeden hem by de wereld met roem bekend worden, en preezen hem der Koninglyke gunste en bescherming aan, terwyl zy hem teffens de Vriendschap bezorgden van eenigen der beroemdste Mannen, ten dien tyde; als Sir isaak newton, Dr. halley, w. molineux van Dublin, Esq., Dr. wallis, en den beroemden cassini. Na dat hy dit middelmaatig inkomen verkreegen hadt, zette hy, even als voorheen, zyn onvermoeiden arbeid, in het bevorderen der Starrekunde, voort; getuigen hiervan
| |
| |
de veelvuldige stukken door hem aan de Koninglyke Societeit medegedeeld, van welke 'er veele gedrukt werden in de Philosophical Transactions. - Hy besteedde het laatste gedeelte zyns Leevens, gelyk hy het eerste gedaan had, in het zyne toe te brengen aan de uitbreiding van waare en nuttige Wysbegeerte, en stierf aan eene opstopping van Water, den één - en - dertigsten van Wintermaand des Jaars MDCCXIX. Schoon hy den ouderdom van meer dan drieen zeventig Jaaren bereikte, droeg hy, van zyne kindsheid af, een teder en zwak lichaamsgestel om, 't welk voor geene versterking vatbaar scheen. Zyn Huwelyk was met geene Kinderen gezegend.
Zyne Historia Caelestis Britannica werdt, in 't Jaar MDCCXXV, in drie Deelen, in Folio, uitgegeeven, en door zyne Weduwe aan den Koning opgedraagen. Een groot gedeelte van dit Werk was vóór zyn dood afgedrukt, en het overige is voltooid, uitgenomen de Prolegomena voor het derde Deel geplaatst. In de Voorreden worden wy onderrigt, dat de Heer flamsteed, in den Jaare MDCCIV, door een Vriend, een Verslag van de Verzameling zyner Waarneemingen aan de Koninglyke Societeit gedaan hebbende, de Leden daarmede dermaate in hun schik waren, dat zy het Werk aan Prins george van Deenemarken aanpreezen, die francis roberts Esq., Sir christopher wren, Sir isaak newton, Dr. david gregory en Dr. john arbuthnot, beval de Papieren van den Heer flamsteed na te zien. Dit gedaan, en een gunstig berigt deswegens overgeleverd zynde, werden 'er, vóór zyn dood, een aantal bladen van gedrukt, op kosten van den Prins. Dan, het geheele Werk, naderhand, volgens zyn laatsten Wil, door de Volvoerders van 't zelve uitgegeeven, zal een altoosduurend Gedenkteken zyn van zynen arbeid; de la lande noemt het een onsterflyk Werk, dat de Starrekundigen geduurig onder handen hebben, en waaraan de Schryver, zints het Jaar MDCLXXXIX, geduurig hadt gearbeid. - Om niet op te haalen wat molineux, halley, en andere Starrekundigen, zo binnen als buiten 's lands, tot lof van flamsteed geschreeven hebben, zullen wy met twee lofspreekende Getuigenissen van zeer bevoegde Regters, in dit Stuk, dit Leevensberigt besluiten.
Dr. wotton brengt den arbeid en de ontdekkingen van flamsteed by, om te bewyzen, dat de Starrekunde der ouden, in geenen deele, te vergelyken is met de hedendaagsche. ‘Galileo, schryft hy, was de eerste die vier Pla- | |
| |
neeten ontdekte, steeds om Jupiter loopende, en daarom Wagters of Satelliten geheeten, die men naderhand bespeurde, een bestendigen, geregelden en gezetten, omlooptyd te hebben. Deeze beweeging is nu zo net bekend, dat Mr. flamsteed, een der naauwkeurigste Waarneemers die ooit leefde, Tafels van de Eclipsen dier Satelliten berekend heeft: zo dat de Starrekundigen, op onderscheide plaatzen der Wereld den juisten tyd weetende, wanneer zy dezelve moeten zien, bevonden hebben, dat het naauwkeurig aan de Voorzeggingen van flamsteed beantwoordde, en die hunne Waarneemingen deswegen aan 't licht gaven.’ - Dr. john keill heest van flamsteed gezegd, ‘dat hy met onvermoeiden vlyt, meer dan veertig Jaaren lang, de beweegingen der Starren hadt gade geslaagen; en ons ontelbaare Waarneemingen gegeeven heeft van de Zon, de Maan en de Planeeten, gedaan met zeer groote Werktuigen, naauwkeurig verdeeld, en met keurlyke Glazen voorzien. Waarom wy meer mogen vertrouwen op de Waarneemingen van hem gedaan, dan op die zyner Voorgangeren, die dezelve met het bloote oog deeden, zonder den bystand van Telescoopen.’ |
|