De Goederen dezer Wereld maken zich vaak vleugelen, en vliegen zo schielyk van ons, ja dikwils veel schielyker, dan zy gekomen zyn. En schoon de zorg der Stervelingen zich gestadig uitlegt, om die te bejagen of te behouden, met voorby zien vaak van het allergewigtigste, hun eeuwig behoud, kan men echter, met al zyn woelen, met al zyn arbeid, met al zyn slaven, het geluk niet terug houden, wanneer het den mensch gaat verlaten.
Is het onze Godsdienst, gegrond op de Rede en op de Openbaring, is het onze Godsdienst niet, welke ons zo bondig bewyst, zo allerovertuigendst leert, dat Elende en Schuld altyd elkanderen verzellen? Waar schuld is, daar vind men elende. Vóór de schuld wierd 'er geene elende gekend. De geheele Natuur is maar eerst veranderd, verkeerd en bedorven, toen de wilsneiging van den mensch zondig, verkeerd en bedorven, wierd. - Daaruit is al de verkeerdheid in de natuur der dingen afgedaald en voortgekomen. - Het is de Ondeugd, de Zonde, die op het geschapene zo heilloos een invloed heeft, dat al het Schepzel te zamen onder den zwaren zondenlast moet zugten. - Onze Godsdienst leert ons, dat geluk en onschuld, even gelyk schuld en elende, altyd elkanderen volgen, te zamen hand aan hand gaan. - Onmatigheid, losbandigheid en wellustigheid worden opgevolgd, dadelyk vervangen, door duizend jammeren, die vaak het leven verdrietig, zoms den Lyder wanhoopig, maken, en hem eindelyk in de uiterste elende storten. - De woelige toneelen van vermaak veranderen dra in treurige rampen; waartegen de deugd ten gevolge heeft een stil, gerust en lang leven; want de Godzaligheid is voor alles nut, hebbende de belofte van dit en het toekomende leven.
Deze Wereld heeft gene goederen, die bestendig op den duur kunnen vergenoegen. - Het zyn goederen van eene andere natuur, welke de begeerten der ziele vervullen kunnen. - Aan deze zyde van het graf is alles onvolmaakt en onbestendig; maar, wanneer de mensch aan de overzyde van de doodsjordaan gekomen is, dan landt hy aan in de Gewesten, waar gene verandering meer plaats grypt; dan stapt hy over in het Ryk der bestendigheid, en laat het land van onrust en onvolmaaktheid agter zich. Wat zwarigheid dan, al moet men eens vele wederwaardigheden en verdrukkingen in dit leven lyden! De tyden der verdrukkinge, het lyden van dezen tyd, is van geen aanhoudenden duur; het gaat gelyk eene schaduwe, die ligt verandert, schielyk voorby: - daarbenevens is, in dit leven, de ware vergelding niet te wagten. - Hier lyd vaak de Onschuld, die éénmaal zal zegevieren, wanneer de Verdrukker eene euwige straf tot zyn loon zal ontvangen.
C. v.d. G.