De herfst.
Zoo komt dan de Herfst te voorschyn, die zyne vaale sluiër over het Aardryk spreidt - reeds, voor het blyde groen, een graf bereidende. - Hy komt, gewapend met scherpe Seissen, en - gekroond met de rykgelaadene Koomäiren, die, op onze goudgeele Velden, heen en weder zwieren! Wie zou dit kunnen zien, en - zwygen! Wie zou, by de beschouwing hiervan, niet, verheugd, zyne erkentelyke Zangen aanheffen! Alles, wat de veelkleurige en schoonbebloemde Lente, in overvloed, belooft, en de Zomerhitte tot volkomene rypheid heeft gebragt, verschynt thans, in ontelbaare menigte, voor ons gezigt, in alle zyne schoonheid en volmaaktheid. - Nu schikt de Maaijer, op het Veld, voor het staande Koorn, zich in orde, - gebukt, binden zy de schooven in de brandende hitte der Zonnestraalen, daar anderen den verzamelden schat den Landman in zyne Schuuren brengen - Zoo mag den Veldling zyne Bewaarplaatsen met blydschap opvullen - met blydschap: want nu heft de vrolyke Landjeugd Vreugdezangen aan, nu zy de Akkers geklaard - de Graanhoopen gelaaden, en het werk van den Bouwman met alle zyne zorg vervuld zien, en het einde van alle zyne moeiten in 't ploegen - zaaijen - kweeken en bewaaken, beantwoord is. - Dan, niet minder aangenaam is nu de met vrugten rykgelaaden Boomgaard: - De vruchtbaare Natuur, die alles versynt, verandert, tot in het oneindige, het samenstel haarer geurige voortbrengzelen; allen uit de eerste stoffe - gemengd met het gemaatigd vuur der Zonne, en - met Water - Aarde, en - Lugt hervoort gebragt; zodanige zyn de welriekende schatten, die in de koele nachten van dit Jaargetyde, van de buigende, en - zwaargelaadene Boomtakken, nederstorten, tot - 's Menschen dienst.
Nu vertoont ons de Herfst, daar hy zynen dorren voet op den vruchtbaaren grond des Aardryks zet de verwelking der groeijende Waereld; Bloemen - Ooft, ja alles, kwynt: - Nu zien wy de Wandelwegen alöm met afgevallene Bladen, als bezaaid; terwyl Bosschen - en Velden, van alle kanten, een treurig, woest en doods, gelaat schynen aan te trekken, daar verwoesting alles nedervelt.