laaten zy hun toon een octaaf beneden den natuurlyken sleutel zinken, om denzelven schielyk tot de hoogste noot te verheffen. Hunne denkbeelden zyn vol van verbeeldingskragt, hunne gesten vaardig en geweldig. 't Is niet vreemd, in de zuidlykste Landschappen Menschen te ontmoeten, wier verbeelding te leevendig is, om zich van de gewoone wyze van spreeken te bedienen; wier uitdrukkingen dus vol zyn van schitterende gedagten; en kunnen zy hier mede zich niet vergenoegen, dan neemen zy handen en oogen te baat, om meer klems aan hun zeggen te geeven. Edelmoedigheid en weldaadigheid zyn by hun gemeenzaame Deugden. Hun onderhoud is onbeschaafd; zy zyn te lugtig om bedaard te redeneeren, en haastig in hun twistredenen. De gemaklykheid, waarmede zy zich weeten te redden, als zy vastgepraat zyn, door een kwinkslag, gepaard met zekere hun eigene leevendigheid van toon, zet hun de Charactertrek by, welke de Gasconjers, naar aller getuigenis, bezitten.
De Bigorres oefenen zich met den Slinger, van hunne vroegste Kindschheid af, en kunnen een Boog afschieten eer zy kunnen spreeken. De beste Looper, Ryder en Werper wordt meest geagt. Menschen, dus gesteld, wier aandagt geheel is ingenomen met de bezorging van de leevensnoodwendigheden, omringd met vooroordeelen en tekens van veragting voor de Weetenschappen, kunnen geen smaak vinden in de vermaaken ontstaande uit de beoefening des Verstands. Montaigne schreef reeds: En mon climat de Gascogne on teint pour drôlerie de me voir imprimé
De Bigorres, die geen Landlieden worden, treeden in den Kerklyken staat, en zyn 'er weinige Familien, die geen Geestlyken onder zich tellen. Veelen deezer leeven in een gemaklyken wellust, en genieten trots den blinden eerbied des Volks. De nabuurschap van Bigorre heeft nogthans een montaigne, een bayle, een montesquieu, een marca, een abbadie, een bordez, een orbessan, enz. hervoortgebragt. Ook ontbreekt het niet aan naamen, die Bigorre zelve bedekken voor 't verwyt dat het geen groote Mannen heeft, om tegen deeze Naamlyst ter monstering te brengen. Het kan roemen op den Abbé torne, die de Beginzelen der Wiskunde in 't licht gaf, in een ouderdom, wanneer anderen bezig zyn met dezelve te leeren, en wiens Leetredenen voorbeelden zyn van Welspreekendheid; op den Ridder d'augos, een beroemd Starrekundigen; op de uitsteekende Geneesheeren gaude-