Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1791
(1791)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijKeurige waarneemingen, wegens de cretins, of de idioten, in het landschap Vallais in Zwitzerland. Door den Heer Richard Clayton, Bart.(Uit de Memoirs of the Litterary and Philosophical Society of Manchester. Vol. III.)
Linnaeus heeft het Menschlyk Geslacht in vier onderscheide klassen verdeeld, en aan elk deezer een kenmerktekenend onderscheid in de Geaartheid toegeschreeven, De Europaan en Americaan, de Africaan en de Asiatiër, ontvangen geregeld, zo als men uit zyn stelzel schynt te moeten opmaaken, een indruk van de Lugtsgesteltenisse, die hun, zo lang zy leeven, byblyft, zo dezelve niet verzwakt of geheel overmeesterd worde, door, in eene zeer vroege kindschheid, het Geboorteland te verlaatenGa naar voetnoot(*). - Andere Natuurkundigen hebben eenen dergelyken graad van dien invloed opgemerkt, in de vorming en gesteltenisse der Dieren, over 't algemeen; ja eenigen strekten zelss die heerschappy uit tot het Groeiend RykGa naar voetnoot(†). - De Waarneeming is, in de daad, zeer oud. By hippocrates treft men een lang Hoofdstuk aan, waarin hy handelt van de Lugt, het Water, en byzondere Omstandigheden, en aanwyst derzelver veronderstelde uitwerkzelen op het Maakzel en de Driften des MenschdomsGa naar voetnoot(§). | |
[pagina 340]
| |
Dit gevoelen, hoe eerwaardig door de Oudheid, heeft men onlangs bestreeden, en het belachlyke ingeroepen, om deeze stellingen te wederleggen, tegen welke bondiger redenkaveling al haare kragt scheen gespild te hebben. Maar welke ook de twyfelingen van hedendaagsche Sceptici, of de Voorstellen van laatere Wysgeeren, mogen weezen, geen bewys kan 'er in 't midden gebragt worden tegen een voor 't oog zigtbaar verschynzel. Tegen de zodanigen, die de uitwerkzels van plaatslyke oorzaaken lochenen, en den invloed van byzondere lugtstreeken ontkennen, mag men alleen de Cretins van Pays de Vallais aanvoeren. Een soort van Weezens, 't is waar, verheeven boven de Dieren; doch, in alle opzigten, beneden hun eigen geslacht. Zonder eene voorafgaande kennis, wegens derzelver herkomste, zou een Vreemdeling in verzoeking komen, om hun aan te zien, voor een onderscheiden en laager soort van Weezens, en een tusschenschakel in de keten tusschen den Mensch, en diens misvormden beelds, den Ouran-Outang. De beschryving door linnaeus, enz. van dit Dier gegeeven, mag, met weinige uitzonderingen, op den Cretin worden overgebragt; en die van den Franschen plinius, gelyk men den Graaf de buffon getyteld heeft, geeft eene nog treffender gelykheid aan de hand. Het Landschap, waarin deeze Weezens voorkomen, is in Vallais, en haalt omtrent dertig mylen in de lengte en acht in de breedte. Omstreeks Sion zyn zy zeer veelvuldig; doch allermeest komen zy voor, tusschen de Bruggen van St. Maurice en Ride. Eenige weinigen treft men 'er aan te wederzyde en aan elk uiterste; maar dan verdwynen zy allengskens. - In denzelfden vorm als de rest des Menschdoms gegooten, hebben zy, zeer zeker, dezelfde gedaante; doch te vergeefsch zoekt men by hun, dat Godlyke in 't menschlyk Gelaad, waarvan de Dichter spreekt, bezield met Aandoenlykheid en schitterende door een straal van Verstand. De Gelaadkundigen hebben voorgegeeven, een trek van het inwendig Character te leezen op bykans ieder gelaad; een trek, welke de heerschende neiging van elk aanduidt. Een bewys kan 'er, ten minsten voor hunne stelling, schoon men dezelve in de volste uitgestrektheid niet aanneeme, bygevoegd worden: want by den Cretin is het gemis des Verstands onderscheiden zigtbaar. Elk zielsvermogen schynt bedwelmd, en eene afzigtige verdooving vertoont zich overduidelyk. Men moet egter toestemmen, | |
[pagina 341]
| |
dat 'er zich onderscheidingen in de maat van Verstand, en verschillende trappen, onder hun opdoen, van volslaagene duisternis tot verstandige schemering, en slaauwe glinstering van kennis. Eenigen hebben eene soort van stem; doch de dooven en stommen zyn veelvuldig: niet weinigen zyn, in de daad, niets meer dan dierlyke werktuigen, en ontbloot van bykans allen begrip en aandoening. Wat hunne gestalte betreft, vier en eene halve voet is de maat, welke zy doorgaans bereiken, en gaan zy dezelve zelden meer dan eenige weinige duimen te boven. Hun gelaad is bleek, ongedaan, en wankleurig; en, behalven andere uitwendige merktekens van verstandloosheid, hebben zy een zeer wyden mond, een dikke tong, en zeer breede lippen. De Natuur schynt hun ook zeer vroeg afneemende kragten toegedeeld te hebben; de Ouderdom treedt, als 't ware, de Kindschheid op de hielen. Zy sterven doorgaans vry jong, en men heeft geene voorbeelden, dat zy tot den hoogsten trap des Menschlyken Leevens opklimmen. De drift tot Voortteeling is de eenige drift die by veelen hunner ooit opwelt, en dan werkt dezelve met meer dan gemeen geweld. Dezelfde wellustigheid stelt men vast dat gevonden wordt by eenige Apensoorten, als de Baboon. Eenigen zullen misschien over deeze waarneeming glimlachen: maar de Natuurkundige zal stilstaan by de overeenkomst, terwyl de Zedekundige niet zal nalaaten op te merken, dat een Mensch, als hy een Slaaf zyner eigene onbeheerschte driften wordt, zich vernedert tot den laagen rang der Dieren. Ten aanziene van de opgegeevene beschryving eens Cretins, staat aan te merken, dat dezelve alleen past op die het in den volstrektsten zins des woords zyn. In de Onderscheidene Graaden schynt de Natuur, op een geregelden voet, eenpaarig te werken. Waar zy het minst van zichzelve afwykt, gelykt de Cretin meest naar een welgeschapen Mensch, zo in houding, grootte, als in gedaante, en is 'er ook een minder verschil tusschen den leevensduur. Het herhaald gezigt van zo veele ongelukkige Weezens is ten hoogsten aandoenlyk en medelyden wekkend. Dan, desniettegenstaande, steekt 'er eenige troost in de bedenking, dat zy zelven onbewust zyn van hun ongeluk, en dat 'er alle zorge voor hun gedraagen wordt, welke hunne omstandigheid toelaat. - Op zommige plaatzen worden zy aangemerkt als de Idioten, of Verstandloozen, in Turkyen; op andere, aangezien als tot dit lot | |
[pagina 342]
| |
voorbeschikte Weezens, en de slachtoffers van de wraak der Voorzienigheid, die het overige der Gezinnen door deezen wegens hunne zonden straft. Beide deeze begrippen verzekeren hun van goedhartigheid en oppassing. In 't eerste geval zyn ze voorwerpen van Godsdienstige eerbiedenisse; in het tweede beloont men ze uit dankbaarheid; dewyl men hun lyden houdt voor een Zoenoffer van de zwakheden hunner Ouderen en VriendenGa naar voetnoot(*). Zo veelen deezer Ongelukkige Weezens byeen te vinden, voor iets toevalligs aan te merken, is onmogelyk. Geslachten op Geslachten van dezelven heeft men gezien, en schoon derzelver getal in onderscheidene Familien verschilt, bestaan 'er eenige geheel en al uit dit rampzalig kroost. De Natuur moet, derhalven, hier werken volgens zekere beginzelen, en bestuurd worden door vastgestelde Wetten, schoon de eerste nog niet bekend, en de laatste nog niet ontdekt zyn. 't Geen bykans met eene wiskundige zekerheid bewyst, dat 'er eene Natuurkundige oorzaak voor deeze schriklyke byzonderheid plaats hebbe, blykt uit deeze ééne omstandigheid, dat eene Familie, van op eenen afstand, in dit Gewest haar verblyf neemende, binnen weinig jaaren reden heeft om zich te beklaagen, dat, by den aanwas haars gezins, die Verstandloosheid, te vooren | |
[pagina 343]
| |
by haar onbekend, binnen weinige jaaren, by haar gevonden wordt. Dit zelfde bewys heeft gelyke kragt tegen het gevoelen, dat dezelve voortgeplant wordt door tusschenkomende Huwelyken met Familien, wier Voorouders ongelukkig in dien ramp deelden. Het tegenovergestelde van dit bygebragte gaat even zeer door; een getuigenis, waarop ik af durf gaan, heeft my onlangs berigt, dat Cretins, zich van hier begeevende, en enkel onder elkander trouwende, naa één, of ten hoogsten twee, geslachten, de wanschiklyke onderscheiding, welke zy mede namen, verlooren. Vreemd, in de daad, dat over een verschynzel, 't welk zo lang bestaan heeft, niets stelzelkundig geschreeven is. Eenige jaaren geleden is 'er, in de Koninglyke Societeit te Lyon, een Vertoog, dit stuk betreffende, voorgeleezen; maar dewyl ik niet vind dat het ooit is uitgegeeven, zyn de Leden alleen onderrigt geworden van het gevoelen, 't welk de Schryver, de Graaf de maurigon, deswegen omhelsde. Het Staatsbestuur heeft 'er zich, in 't einde, mede beginnen te bemoeijen, en het neemen van eenige voorzorgen aangepreezen, waardoor te hoopen is, dat het getal der Cretins zal verminderen. Veelen der deerlykst gestelden worden thans uit de Maatschappy geslooten, en met veel zorgvuldigheids opgepast in het Hospitaal te Sion; en hunne onderlinge Huwelyken, eertyds toegestaan om andere ongelegenheden voor te komen, waardoor zy tot in het oneindige werden voorgeteeld, staat men thans niet langer toeGa naar voetnoot(*). - Men geeft ook naauwkeurig agt op de opvoeding der Kinderen; en zy worden, op het minste teken van eene overhelling tot dit Ongemak, in afgeleegene Bergoorden ter minne gezonden. Of eenige deezer voorzorgen, of zy alle te gader, gevolgd zullen worden door hartlyk te wenschene uitwerkzelen, kan de tyd, de groote toetsteen van alle proefneemingen, alleen beslissen. In verscheide beschryvingen van Zwitzerland, en byzonder van dit gedeelte, heeft men zomtyds van verre een wenk over deeze byzonderheid gegeeven. Zommige losse | |
[pagina 344]
| |
en daar neergezette denkbeelden heeft men verspreid; doch, over 't algemeen, de zaak gelaaten, gelyk men die vondt, de omstandigheid enkel vermeld, zonder eenige pooging aan te wenden om den oorsprong uit te vorschenGa naar voetnoot(*). Ik maak geen eisch op een grooter maate van wysheid, ik geef niet in 't minste voor, een meerderen trap van schranderheid en doordringendheid te bezitten; doch waag het eenige bedenkingen daar over aan te voeren. - Weinig stel ik in den invloed der Verbeelding van de Moeder op de Vrugt, 't geen zommiger Stelzel is. Zonder in het geschil te treeden, hoe, of op welk eene wyze, zulk een indruk medegedeeld wordt, zal ik alleen aanmerken, dat het een begrip is 't welk blykbaar van tyd tot tyd voorstanders verliest; en dat zelfs de grootste yveraars voor 't zelve 't bestaan, enkel in weinige gevallen, en onder zeer enge bepaalingen, erkennen. De Cretins zyn al te veelvuldig om ze zulk een bepaalde oorzaak toe te schryven: en wat gestaag voor oogen is, houdt welhaast op eene stoffe van verbaasdheid of schrik te weezen; derzelver menigte zou een uitwerkzel, 't geen zy anderzins zouden kunnen te wege brengen, tegenwerken. De Vrouwen, daar te lande, onder hun gebooren en opgevoed, merken ze enkel aan, als elk ander voortbrengzel haars lands, en, in de daad, wel verre van 'er eenig byzonder agt op te slaan, staan zy verwonderd, als een Vreemdeling deeze Ongelukkigen met eenige naauwkeurigheid beschouwt. | |
[pagina 345]
| |
Na eenige andere oorzaak verbeeld ik my hier te moeten zoeken. Van de Schryvers die van de Cretins gewaagen, hebben zommigen dit ongeluk toegeschreeven aan de veronderstelde oorzaak der Kropgezwellen, zo gemeen by veelen der Zwitzersche Boeren, naamlyk, het water 't welk zy drinken, vermengd met Sneeuwwater en eenige Mineraale Zelfstandigheden, met het zelve van de nabuurige bergen afgespoeld. Dat de Cretins onderworpen zyn aan Kropgezwellen, moet erkend, doch tevens opgemerkt worden, dat, deeze gemeen zynde aan andere Inwoonderen, die oorzaak, welke dezelve ook zyn moge, bezwaarlyk verondersteld kan worden, ook de oorzaak te weezen van de Cretinage. De Boeren van het Alpische Gebergte, van Tyrol en veele andere streeken in Zwitzerland, drinken water van bykans dezelfde hoedanigheid, en hebben Kropgezwellen; maar de Cretins zyn bepaald tot het voorheen aangeduide Landschap, en, indien men ze op andere plaatzen ontmoet, ontstaat zulks enkel daaruit, dat zy met hunne Ouders van daar na elders verhuisd zyn. Deeze veronderstelling blykt dan ook zonder vasten grond aangenomen te zyn, en 't geen men 'er op bouwde vervalt. Anderen hebben in de Lugt de eenige oorzaak van dit Ongemak willen zoeken. De Lugt is zeker in die Landstreek ongezond. Zy worden in eene soort van kom, vervuld met uitdampingen van de Rhone en de omliggende Moerassen, en de wederkaatzing der Zonne van de omringende gebergten, die bykans toppuntig staan, veroorzaakt; een Dampkring, zonderling van wegen de Vogtigheid en de Hette. - Te Sion, in 't byzonder, zyn de Huizen, dikwyls, tot de tweede verdieping, vervuld, met een dikken, heeten, slymerigen damp; en het Lichaam is, geduurende de Zomermaanden, in een meer dan gewoonen staat van uitwaaseming. Dit veroorzaakt natuurlyk eene verslapping en werkloosheid, die het menschlyk gestel verzwakt; hiermede gaan de gewoone gevolgen, verregaande armoede en morssigheid, gepaard. Deeze zamengevoegde uitwerkzels, op het menschlyk Lichaam, zou men vrugtloos betwisten; maar, hoe zy de Gestalte kunnen verkorten en het Verstand verstompen, tot zulk eene maate als in de Cretins, valt bezwaarlyk te verzekeren. Of men eenig nader licht konne bekomen uit de ontleeding van een Cretin, is een tot nog niet te werk gestelde proeve. Om 'er eenige kundigheid uit op te doen, moest men zich niet bepaalen tot één enkel voorwerp; maar die | |
[pagina 346]
| |
bewerking uitstrekken tot alle verscheidenheden, van het oogenblik af dat de Ziekte zich eerst openbaart tot den tyd dat dezelve den hoogsten trap beklimt. Eenige poogingen, daartoe aangewend, heb ik vernomen dat mislukt zyn, en zy zullen steeds vergezeld gaan met zwaarigheid en eenig gevaar. De gulde sleutel van philippus van Macedonie zal hier het graf niet ontsluiten; en de schennis van het regt der Begraafenisse zal men steeds als een der grootste misdaaden aanmerken. Weinig ophelderings zullen wy kunnen verkrygen omtrent dit Stuk uit de Natuurlyke Geschiedenis des Menschdoms; doch, onder de verscheidenheden des Menschlyken Geslachts, vinden wy de Dondos of Africaansche Witte Negers; de Kakerlakken of Chacreals van Asia; en den Blafard of Witten Indiaan, op de Landengte van Darien: allen deezen hebben eenige byzonderheden, beantwoordende aan die, waardoor de Cretins zich onderscheiden. De Dondos zyn 't algemeenste te Congo, Loango, en Angola, en de Kakerlakken op de Eilanden van Java; maar dewyl zy niet veelvuldig voorkomen, heeft men ze aangemerkt als eene speeling der Natuure, en toevallige voorbrengzelsGa naar voetnoot(*). Van de Witte Indiaanen, op de Landengte van Darien, wist men in Europa weinig voor 't Jaar MDCLXXX, schoon cortes, in zyne Brieven aan carel den V, 'er eene beschryving van gegeeven hadtGa naar voetnoot(†). De gestalte van den | |
[pagina 347]
| |
Dondo, den Kakerlakke en den Witten IndiaanGa naar voetnoot(*), komt in veele opzigten overeen met die van den Cretin in Pays de Vallais, en derzelver geheele voorkomen duidt eene verregaande verzwakking aan. Derzelver gelykheid, in veele andere hoedanigheden, schynt eenig gewigt by te zetten, aan de veronderstelling van een soortgelyk gebrek in derzelver vorming. Aan zwakheid des Gezigts zyn zy alle eenigermaate onderworpen; Doofheid is een ander gebrek meer of min by hun plaats grypende; allen leeven zy kort; allen hebben zy dezelfde schaarsche bedeeling van verstandlyke Vermogens. Veel is 'er geschreeven over de Zwarte Kleur der NegerenGa naar voetnoot(†), en, zints eenigen tyd, streed het eene Stelzel tegen het ander, gelyk de ondeelbaare Stofjes van epicurus. Waar aan de ongesteldheid, die de verscheidenheid in den Neger voortbrengt, ook aan zy toe te schryven, dezelve kan misschien eenige betrekking hebben tot die, welke eene verandering, bykans zo sterk, veroorzaakt in de Menschensoort in Vallais. De Heer michel, een Man van naam in de Ontleedkunde te Berlin, heeft in een zyner Brieven geschreeven: ‘Gy bemerkt dat de Kleur van het Zaadvogt in de Zwarten verschilt van die des Zaadvogts by de Blanken. Gy schryft aan de verandering van dat Zaadvogt de kleurverandering van zwart in wit toe; indien men daarby voegt, de verschillende kleur hunner harssenen, van hun bloed, en de stoffe die hun | |
[pagina 348]
| |
opperhuid uitmaakt, zal men zien, dat de uitwerking die de Negers blank doet worden, grond heeft, in eene verandering van de weezenlykste vogten des Lichaams.’ Deeze Stelling, voor waar aangenomen zynde, zal het nog een voorwerp van Natuurkundig Onderzoek blyven, hoe deeze weezenlyke verandering wordt te wege gebragt. Lugt, Water, Voedzel, Werkloosheid en Morssigheid, kunnen kragtig werkende oorzaaken zyn, en zy worden ongetwyfeld sterker als zy vereenigd werken, ook wanneer zy een aanwas van sterkte gekreegen hebben, door derzelver aanhoudende werking, in een lang verloop van Jaaren op de uit elkander voortkomende Geslachten. - De Lugt is op de geheele Landengte van Darien, buiten tegenspraak, ongezond, en, 't geen beslissend schynt omtrent derzelver invloed, is het bekende geval, dat de Negerinnen, uit Africa na Carthagena en Panama overgevoerd, waar de Lugtsgesteltenis allerongezondst en de uitwaaseming verbaazend sterk is, meer Witte Indiaanen ter Wereld brengen, dan in eenig ander gedeelte van de Nieuwe Wereld. Dezelfde oorzaaken geregeld werkende, mag men vraagen, of zy niet eenpaarig dezelfde uitwerkzels hervoortbrengen. Mag men, om de zwaarigheid op te lossen, niet in bedenking neemen, of de vogten, van zekere persoonen, zich niet in een onbekenden staat kunnen bevinden, die de Gedaantverwisseling bevordert? Voor hun, wier Studie hun opleidt, om het Menschlyk gestel na te speuren, met de ongesteldheden, welke daarin gevonden worden, is dit onderwerp van aangelegenheid. Wy zyn veel, zeer veel, verschuldigd, aan den arbeid van groote en geleerde Mannen, geduurende deeze laatste Eeuw; maar, niettegenstaande de groote en snelle schreden welke zy in alle vakken van Weetenschappen gedaan hebben, blyft 'er nog veel onbetreedens over. Een wyd veld staat 'er open tot ontdekking van de Menschlyke Natuur, en de Naakomelingschap zal misschien ontdekken, 't geen wy te vergeefsch hebben poogen te ontwikkelen. |
|