Zwarte Mier, of de Formica Nigra van linnaeus, door fabricius zeer wel beschreeven, als de Nigra, nitida, ano piceo. De algemeenste Mier in dit Land, en een der kleinste.
't Is bekend, dat de Mieren, in haare wooningen, Mannetjes, Wyfjes en Onvrugtbaaren hebben. De Mannetjes en de Wyfjes zyn gevleugeld, de Onvrugtbaaren ongevleugeld. De Wyfjes zyn veel grooter dan de Mannetjes, gelyk doorgaans by de Insecten. De Onvrugtbaaren maaken het voornaamste lichaam der Maatschappye uit. De Mannetjes en Wyfjes blyven 'er niet langer, dan zy van nut kunnen weezen. Het Mierennest wordt 'er van verlost, zo ras zy hun werk gedaan hebben. De Onvrugtbaaren zyn belast met de opvoeding der Jongen, en doen al den arbeid. Zo ras de Mannetjes Mieren uit den staat van Pop gekomen zyn, trekken zy ter wooning uit, om in de open lugt met de Wyfjes te paaren, en keeren niet weder ter wooning in, waar zy slegts hinder zouden toebrengen. De Wyfjes Mieren komen 'er alleen in, om 'er eijeren te leggen, en ontstaan zich verders van de zorg voor de opkweeking der Jongen; zy sterven schielyk.
Men treft de Mieren vliegende gepaard aan, en dikwyls by menigte in dien staat. Linnaeus heeft dit zeer wel beschreeven, als hy van de Veld-Mier, Formica cespitum, zich met deeze woorden uitdrukt. ‘Mares feminaeque examinant medio augusti, meridie calido, more phrygaenearum choreas agentes turma volatili, depluentes par pari juncta.’
De Mieren, die dit Verschynzel veroorzaakten, waren alle Mannetjes, ik kon niet meer dan drie Wysjes ontdekken onder het groot getal, 't welk zich aan my opdeed; zy waren niet gepaard.
Eene zo groote hoeveelheid van Insecten, ten zelfden oogenblikke op dezelsde plaats, was verbaazend. Maar, ik merkte op: Voor eerst, dat de Zwarte Mier de algemeenste soort in dit Land is. Ten tweeden, de dagen, vóór dit Verschynzel, waren ondraaglyk heet geweest; een Thermometer aan myn venster, in de schaduw in 't Noorden, stondt op 27o. boven o., en die hette hadt zeer wel oorzaak kunnen geeven, tot het gelyktydig uitkomen eens verbaazenden aantals van Mieren. - Ten derden, het veld, waarin het Dorp Verune ligt, vormt een groote Kom, en de vliegende Mieren uit die Kom, die over dag door den regen verhinderd waren, hadden zich 's avonds by